Organisatie | 's-Gravenhage |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Monumentenverordening Den Haag 2010 |
Citeertitel | Monumentenverordening Den Haag 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp | 2010/04 |
Geen
Artikel 149 Gemeentewet
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
23-09-2016 | 28-12-2019 | artikel 19a | 08-09-2016 Gemeenteblad 126817, 2016 | RIS294632, 2016 | |
01-02-2014 | 23-09-2016 | Hoofdstuk VI en art.21 lid 2 en 3 | 19-12-2012 Gemeenteblad 52, 2013 | rv 169, 2013 | |
28-10-2010 | 01-10-2010 | 01-02-2014 | art. 10, 15 en 19 | 14-10-2010 Posthoorn 27-10-2010 | rv 112, 2010 |
01-10-2010 | 28-12-2019 | nieuwe regeling | 23-09-2010 Posthoorn 29-09-2010 | rv 97, 2010 |
Deze verordening verstaat onder:
Burgemeester en wethouders nemen met betrekking tot kerkelijke monumenten geen besluit ingevolge deze verordening dan na overleg met de betrokken eigenaar.
Bij de vaststelling van het register geven burgemeester en wethouders aan of een in het monumentenregister in te schrijven monument geheel dan wel alleen voor met name omschreven onderdelen onder de werking van deze verordening valt, de reden van inschrijving in het register, alsmede -indien het een onroerend goed betreft - de kadastrale tenaamstelling en aanduiding van het monument.
Burgemeester en wethouders schrijven een monument niet uit, uit het monumentenregister dan gehoord de in het gebied waar het monument is gelegen, werkzame bewonersorganisatie en de monumentencommissie, tenzij de uitschrijving plaatsvindt ingevolge het bepaalde in artikel 4 dan wel in de bezwaarschriftenprocedure is beslist, dat de inschrijving in het monumentenregister ten onrechte heeft plaatsgevonden.
Het gemeentelijk monumentenregister ligt voor een ieder bij de afdeling monumentenzorg van de gemeente Den Haag ter inzage. Van het gemeentelijk monumentenregister wordt een exemplaar ter kennisneming toegezonden aan Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, de minister, belast met de monumentenzorg en aan de 'Raad voor Cultuur', die tevens op de hoogte worden gesteld van mutaties.
De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op beschermde gemeentelijke monumenten. Voor de toepassing van deze bepalingen worden met beschermde monumenten gelijkgesteld monumenten, ten aanzien waarvan burgemeester en wethouders hebben kennisgegeven van hun voornemen tot inschrijving in het monumentenregister en wel vanaf de datum van verzending van de kennisgeving als bedoeld in artikel 5, eerste lid, met dien verstande dat de toepasselijkheid van deze bepalingen eindigt zodra onherroepelijk vaststaat, dat niet tot inschrijving in het monumentenregister zal worden besloten.
Het bevoegd gezag geeft met betrekking tot een kerkelijk monument geen beschikking ingevolge bepalingen van dit hoofdstuk dan na overeenstemming met de eigenaar, indien en voor zover het betrefteen beschikking waarbij wezenlijke belangen van de godsdienstoefeningen in dat monument in het geding zijn.
Indien de vergunning als bedoeld in artikel 9, tweede lid, is geweigerd of aan de vergunning-voorwaarden zijn verbonden en de belanghebbende daardoor schade lijdt, die redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven, kent het bevoegd gezag hem op zijn aanvraag een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe.
De gemeenteraad wijst op voordracht van burgemeester en wethouders stadsgezichten aan en plaatst deze vervolgens op de gemeentelijke lijst van stadsgezichten, indien deze stadsgezichten naar zijn oordeel voor bescherming in aanmerking komen vanwege stedenbouwkundige, architectuurhistorische en cultuurhistorische waarden. Deze waarden zullen worden vastgelegd in een beschermend bestemmingsplan.
Bij het besluit wordt bepaald of en in hoeverre geldende bestemmingsplannen als beschermend plan kunnen worden aangemerkt. De aanwijzing omvat een topografische kaart op een schaal van ten minste 1 op 1000 waarop de gebieden zijn aangegeven welke zijn aangewezen, alsmede een toelichting welke de aanwijzing motiveert.
De gemeenteraad kan een aanwijzing als bedoeld in het eerste lid geheel of gedeeltelijk intrekken en vervolgens deze stadsgezichten geheel of gedeeltelijk van de gemeentelijke lijst van stadsgezichten afvoeren. Het bepaalde in het eerste lid ten aanzien van de kaart en toelichting is van overeenkomstige toepassing.
Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag een bouwwerk in een aangewezen stads- of dorpsgezicht te slopen.
Artikel 2.16 en 2.33, tweede lid onder a, b, en e van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht zijn van overeenkomstige toepassing.
Met het toezicht op naleving van overtredingen van deze verordening zijn behalve de bij of krachtens artikel 141 van het wetboek van Strafvordering aangewezen personen belast, de door burgemeester en wethouders daartoe aangewezen personen.
Een ieder is verplicht om de door de in artikel 19 bedoelde toezichthouder gegeven aanwijzingen na te leven.