De raad van de gemeente Amstelveen,
gelet op artikel 226 van de Gemeentewet;
besluit vast te stellen de Verordening op de heffing en de invordering van
hondenbelasting 2017 gemeente Amstelveen.
Deze regeling vervangt de Verordening rioolheffing 2016 van 11 november
2015.
Artikel 1 Belastbaar feit
Onder de naam “hondenbelasting” wordt een directe belasting geheven ter zake
van het houden van een hond binnen de gemeente.
Artikel 2 Belastingplicht
- 1.
Belastingplichtig is de houder van een hond.
- 2.
Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een
hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.
- 3.
Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt
als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid,
onderdeel b van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen
lid van dat huishouden.
Artikel 3 Vrijstellingen
De belasting wordt niet geheven ter zake van honden:
- a.
die uitsluitend dienen om blinde personen te leiden;
- b.
die door de “Stichting Hulphond Nederland” als gehandicaptenhond aan
een gehandicapte ter beschikking zijn gesteld;
- c.
die verblijven in een hondenasiel als bedoeld in artikel 1,
onderdeel c van het Honden- en kattenbesluit 1999, welk asiel is
opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid
van genoemd besluit;
- d.
die uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden
gehouden in een bedrijfsinrichting als bedoeld in artikel 1,
onderdeel b van het Honden- en kattenbesluit 1999, welke inrichting
is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede
lid van genoemd besluit;
- e.
die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de
moederhond worden gehouden.
Artikel 4 Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.
Artikel 5 Belastingtarief
- 1.
De belasting bedraagt per belastingjaar:
- a.
voor een eerste hond € 61,38;
- b.
voor een tweede hond € 92,08;
- c.
voor iedere hond boven het aantal van twee € 122,95.
- 2.
In afwijking in zoverre van het voorgaande lid bedraagt de belasting
voor honden, gehouden in kennels die zijn geregistreerd bij de Raad van
beheer op kynologisch gebied in Nederland, € 245,67 per kennel.
- 3.
Het tweede lid blijft buiten toepassing indien belastingplichtige
schriftelijk verzoekt de verschuldigde belasting vast te stellen naar
het werkelijke aantal honden indien blijkt dat dit bedrag lager is dan
het op voet van het tweede lid bepaalde bedrag.
- 4.
Voor belastingbedragen tot € 10,00 vindt geen invordering plaats.
- 5.
Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een
aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen afvalstoffenheffing of
andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.
Artikel 6 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 7 Wijze van heffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
- 1.
De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo
dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
- 2.
Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het
aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de
belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake van het
toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten
van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de
aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het
aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.
- 3.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan
wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert,
bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de
voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde
van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal
honden, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 9 Termijnen van betaling
- 1.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990
moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de
eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de
maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de
tweede twee maanden later.
- 2.
In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de
op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar
één aanslag bevat het bedrag daarvan, minder is dan € 3.500,- en zolang
de verschuldigde bedragen door een automatische betalingsincasso van de
betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven in
dat geval moeten de aanslagen worden betaald in negen opeenvolgende
gelijke, met uitzondering van kleine afrondingsverschillen, maandelijkse
termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het
aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand
later;
- 3.
De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande
leden gestelde termijnen.
Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met
betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.
Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
De “Verordening hondenbelasting 2016” van 11 november 2015, wordt
ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van
ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing
blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben
voorgedaan.
- 2.
De verordening treedt in werking met ingang van de derde dag na die
van de bekendmaking.
- 3.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2017.
- 4.
Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening hondenbelasting
2017”.