Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Oosterhout

Afvalstoffenverordening gemeente Oosterhout 2017

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOosterhout
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingAfvalstoffenverordening gemeente Oosterhout 2017
CiteertitelAfvalstoffenverordening gemeente Oosterhout 2017
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerpAfvalstoffenverordening

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze verordening vervangt per 1 januari 2017 de Afvalstoffenverordening 2011 gemeente Oosterhout.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet milieubeheer

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2017Nieuwe regeling

13-12-2016

gmb-2016-180173

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Afvalstoffenverordening gemeente Oosterhout 2017

De raad van de gemeente Oosterhout,

Gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

BESLUIT

vast te stellen de Afvalstoffenverordening gemeente Oosterhout 2017.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan dan wel mede verstaan:

  • a.
  • b.

    huishoudelijke afvalstoffen:

    al het afval afkomstig van een particulier huishouden, waarvan een of meerdere personen ingeschreven staat in de Basisregistratie Personen met als woonplaats Oosterhout;

  • c.

    bedrijfsafvalstoffen:

    al het afval dat afkomstig is van alle andere aanbieders dan in lid b;

  • d.

    inzamelen:

    de activiteiten gericht op het ophalen of innemen van afvalstoffen die binnen de gemeente ter inzameling worden aangeboden en het feitelijk ophalen en innemen daarvan;

  • e.

    ter inzameling aanbieden:

    de wijze van overdragen van afvalstoffen aan een inzamelende persoon of instantie, inclusief het achterlaten van afvalstoffen in daartoe door of vanwege de inzamelende persoon of instantie geplaatste inzamelmiddelen of -voorzieningen of op een daartoe aangewezen plaats;

  • f.

    aanbiedplaats:

    een voor de inzameling van afval ingerichte centrale plaats in de openbare ruimte (aanbiedplaatsen zijn aangeduid via een speciaal element in de verharding of berm, bijvoorbeeld een tegel met de beeltenis van een container);

  • g.

    brengdepot:

    een inrichting waar afval naartoe wordt gebracht, tijdelijk wordt opgeslagen en van waaruit het afval wordt getransporteerd naar een verwerkingsinrichting, bijvoorbeeld een milieustraat;

  • h.

    inzamelmiddel:

    een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd hulp- of bewaarmiddel, bijvoorbeeld een huisvuilzak, minicontainer, rolcontainer of kratje, ten behoeve van één huishouden;

  • i.

    inzamelvoorziening:

    een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd(e) bewaarmiddel of -plaats, bijvoorbeeld een rolcontainer, ondergrondse of bovengrondse verzamelcontainer of brengdepot, ten behoeve van meerdere huishoudens;

  • j.

    inzameldienst:

    een bedrijf of overheidsdienst die als bedrijfsmatige activiteit o.a. afval inzamelt en die krachtens artikel 2 eerste lid is aangewezen en belast met de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen;

  • k.

    andere inzamelaars:

    personen, bedrijven, instellingen, instanties of maatschappelijke organisaties die krachtens artikel 2, tweede lid zijn aangewezen en belast met het afzonderlijk inzamelen van categorieën huishoudelijke afvalstoffen;

  • l.

    gebruiker van een perceel:

    degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21 en artikel 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt;

  • m.

    straatafval:

    huishoudelijke afvalstoffen van zeer beperkte omvang en gewicht, zoals proppen, papier, sigarettenpeuken, kauwgom, plastic bekertjes en blikjes, verpakkingsmateriaal, etenswaren, niet zijnde klein chemisch afval, ontstaan buiten een perceel;

  • n.
  • o.

    motorrijtuigen:

    alle voertuigen, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c van de Wegenverkeerswet 1994.

Hoofdstuk 2 Inzameling van huishoudelijke afvalstoffen

Artikel 2 Aanwijzing inzameldienst en andere inzamelaars

  • 1.

    Het college wijst de inzameldienst aan, die belast is met het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen.

  • 2.

    Naast de inzameldienst kan het college personen of organisaties aanwijzen die als inzamelaar al dan niet tijdelijk belast zijn met de inzameling van bepaalde categorieën van huishoudelijke afvalstoffen.

  • 3.

    Het college kunnen nadere regels stellen over het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen.

  • 4.

    Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing.

Artikel 3 Afzonderlijke inzameling

  • 1.

    Door de inzameldienst of andere inzamelaars worden de volgende categorieën huishoudelijke afvalstoffen afzonderlijk ingezameld:

    • a.

      fijn huishoudelijk restafval;

    • b.

      groente-, fruit- en tuinafval (gft);

    • c.

      oud papier en karton;

    • d.

      kunststofverpakkingen;

    • e.

      metalen verpakkingen;

    • f.

      drankenkartons;

    • g.

      verpakkingsglas;

    • h.

      textiel;

    • i.

      klein chemisch afval;

    • j.

      grof huishoudelijk restafval;

    • k.

      afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA);

    • l.

      asbest en asbesthoudend materiaal;

    • m.

      B-hout;

    • n.

      C-Hout;

    • o.

      Gasflessen;

    • p.

      schone grond;

    • q.

      autobanden;

    • r.

      dakleer;

    • s.

      piepschuim/ EPS;

    • t.

      schoon puin;

    • u.

      gipsafval en zacht puin;

    • v.

      grof tuinafval;

    • w.

      harde kunststoffen;

    • x.

      matrassen;

    • y.

      oud ijzer en metalen;

    • z.

      vlakglas;

    • aa.

      plantaardige oliën en vetten;

    • ab.

      afgewerkte olie;

    • ac.

      luiers- en incontinentiemateriaal;

    • ad.

      tapijtresten;

    • ae.

      reinigings- en dienstenafval; af. kadavers.

  • 2.

    Het college kan een nadere omschrijving vaststellen van de categorieën huishoudelijke afvalstoffen als bedoeld in het eerste lid.

  • 3.

    Het college kan in het belang van een doelmatig en goed afvalstoffenbeheer, naast de in het eerste lid genoemde categorieën, ook andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen aanwijzen, welke door de inzameldienst of de andere inzamelaars afzonderlijk worden ingezameld, of welke ter inzameling op het brengdepot kunnen worden aangeboden.

Artikel 4 Inzamelmiddelen en inzamelvoorzieningen

  • 1.

    De inzameling kan plaatsvinden via:

    • a.

      een inzamelmiddel;

    • b.

      een inzamelvoorziening;

    • c.

      een brengdepot op lokaal of regionaal niveau.

  • 2.

    Het college kan aanwijzen via welk, al dan niet van gemeentewege verstrekt, inzamelmiddel of via welke inzamelvoorziening de inzameling van een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen ten behoeve van de gebruiker van een perceel plaatsvindt.

  • 3.

    Het college kan regels stellen omtrent het gebruik van een van gemeentewege verstrekt inzamelmiddel.

  • 4.

    Het college kan regels stellen omtrent de plaats en wijze waarop huishoudelijke afvalstoffen moeten worden aangeboden.

  • 5.

    Het college kan categorieën huishoudelijke afvalstoffen aanwijzen die zonder inzamelmiddel ter inzameling kunnen worden aangeboden.

Artikel 5 Frequentie van inzamelen

Het college kan de frequentie van inzameling vaststellen van de categorieën huishoudelijke afvalstoffen die huis-aan-huis worden ingezameld.

Artikel 6 Inzamelverbod huishoudelijke afvalstoffen behoudens aanwijzing

  • 1.

    Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen.

  • 2.

    Het verbod geldt niet voor de inzameldienst of andere inzamelaars.

  • 3.

    Het verbod geldt niet voor personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben gekregen voor categorieën van huishoudelijke afvalstoffen.

Hoofdstuk 3 Ter inzameling aanbieden huishoudelijke afvalstoffen

Artikel 7 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan anderen

  • 1.

    Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen of categorieën daarvan over te dragen, aan te bieden of achter te laten aan een ander dan de aangewezen inzameldienst(en), aangewezen andere inzamelaars of de personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben voor categorieën van huishoudelijke afvalstoffen.

  • 2.

    Indien een persoon of huishouden wegens wangedrag de toegang tot het brengdepot is geweigerd, kunnen door of namens het college in het belang van de milieuhygiëne hier andere dwingende aanwijzingen voor worden gegeven.

Artikel 8 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan de gebruikers van percelen

  • 1.

    Het is anderen dan gebruikers van percelen verboden om huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden.

  • 2.

    Het is aan personen, die geen woon- of verblijfplaats hebben in de gemeente, verboden huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling over te dragen, aan te bieden of achter te laten.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde onder het eerste en tweede lid kan het college besluiten dat ook anderen dan de onder het eerste lid genoemde gebruikers van percelen, huishoudelijk afval mogen aanbieden op een brengdepot.

Artikel 9 Afzonderlijk ter inzameling aanbieden

  • 1.

    Het college kan nadere regels stellen omtrent het afzonderlijk aanbieden van categorieën huishoudelijk afval.

  • 2.

    Het is verboden om de categorieën huishoudelijke afvalstoffen, zoals beschreven in artikel 3 en gedefinieerd in het Uitvoeringsbesluit, anders dan afzonderlijk ter inzameling aan te bieden.

  • 3.

    Het in het tweede lid gestelde verbod geldt niet voor de bij nadere regels aan te wijzen categorieën van personen.

Artikel 10 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

  • 1.

    Het is de gebruiker van een perceel, voor wie krachtens artikel 4, tweede lid een inzamelmiddel of inzamelvoorziening is aangewezen, verboden de huishoudelijke afvalstoffen anders aan te bieden dan via het betreffende inzamelmiddel of de betreffende inzamelvoorziening of het betreffende brengdepot.

  • 2.

    Het is verboden een van gemeentewege verstrekt inzamelmiddel te gebruiken voor een ander doel dan waarvoor deze bestemd is.

  • 3.

    Het is verboden andere categorieën van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel of inzamelvoorziening aan te bieden, dan de categorieën waarvoor dit inzamelmiddel of deze inzamelvoorziening krachtens artikel 4, tweede lid is bestemd.

  • 4.

    Afval wordt uitsluitend ingezameld indien het inzamelmiddel voldoet aan de door het college gestelde nadere regels.

Artikel 11 Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden

  • 1.

    De inzameldienst kan de dagen en tijden waarop categorieën huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling kunnen worden aangeboden vaststellen. Deze dagen en tijden kunnen gesteld worden door middel van een jaarlijkse afvalkalender. De dagen en tijden kunnen voor verschillende categorieën, of fracties daarvan, verschillend worden vastgesteld.

  • 2.

    Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere dagen en tijden ter inzameling aan te bieden dan krachtens het eerste lid is bepaald.

  • 3.

    Het is verboden voor de gebruiker van een inzamelmiddel dat is voorgeschreven krachtens artikel 4, om zijn inzamelmiddel na afloop van de krachtens dit artikel voorgeschreven tijd, buiten zijn perceel te laten staan.

Artikel 12 Het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

In afwijking van hetgeen in dit hoofdstuk is bepaald kan het college regels stellen omtrent het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst of andere inzamelaars.

Hoofdstuk 4 Inzameling van bedrijfsafvalstoffen

Artikel 13 Inzameling bedrijfsafvalstoffen door de inzameldienst

  • 1.

    Het college kan categorieën bedrijfsafvalstoffen aanwijzen die door de inzameldienst worden ingezameld.

  • 2.

    In het belang van een doelmatig afvalstoffenbeheer kan het college categorieën van bedrijfsafvalstoffen aanwijzen die uitsluitend in combinatie met andere categorieën van bedrijfsafvalstoffen of fracties daarvan, afzonderlijk worden ingezameld.

Artikel 14 Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst

  • 1.

    Het is verboden bedrijfsafvalstoffen aan te bieden, over te dragen of achter te laten ter inzameling door de inzameldienst.

  • 2.

    Het verbod geldt niet voor de krachtens artikel 13 aangewezen categorieën bedrijfsafvalstoffen, voor zover degene die gebruik maakt van de inzameling door de inzameldienst voldoet aan de daarmee ontstane belastingplicht op grond van de betreffende verordening inzake afvalstoffenheffing als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer en reinigingsrechten als bedoeld in artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b van de Gemeentewet.

  • 3.

    De inzameldienst kan regels stellen omtrent de dagen, tijden, wijzen en plaatsen waarop de krachtens artikel 13 aangewezen bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst ter inzameling kunnen worden aangeboden.

Artikel 15 Het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst

Het college kan regels stellen voor het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst.

Hoofdstuk 5 Zwerfafval en overige

Artikel 16 Dumpingsverbod

  • 1.

    Het is verboden buiten een daarvoor door het college bestemde plaats en buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer een afvalstof, stof of voorwerp op of in de bodem te brengen, te storten, te houden, achter te laten of anderszins te plaatsen op een wijze die aanleiding kan geven tot hinder of nadelige beïnvloeding van het milieu.

  • 2.

    Het college kan van het verbod ontheffing verlenen.

  • 3.

    Het verbod is niet van toepassing op:

    • a.

      het overeenkomstig deze verordening ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen of bedrijfsafvalstoffen;

    • b.

      het thuis composteren van groente-, fruit- en tuinafval;

    • c.

      voor zover de (afval)stoffen tijdelijk op de weg geraken of worden gebracht als onvermijdelijk gevolg van het laden, lossen of vervoeren van afvalstoffen dan wel het verrichten van andere werkzaamheden op of aan de weg.

Artikel 17 Zwerfafval in de openbare ruimte

  • 1.

    Het is verboden straatafval in de openbare ruimte achter te laten zonder gebruik te maken van de van gemeentewege of anderszins geplaatste of voorgeschreven bakken, manden of soortgelijke voorwerpen.

  • 2.

    Het is verboden om andere afvalstoffen dan straatafval achter te laten in daartoe van gemeentewege of anderszins geplaatste of voorgeschreven bakken, manden of soortgelijke voorwerpen.

Artikel 18 Voorkomen van zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen

  • 1.

    Het is verboden afvalstoffen of inzamelmiddelen die ter inzameling gereed staan te doorzoeken en te verspreiden.

  • 2.

    Het is verboden tegen afvalstoffen of inzamelmiddelen, die ter inzameling gereed staan, te stoten, te schoppen, deze omver te werpen of deze anderszins te behandelen waardoor er zwerfafval ontstaat.

  • 3.

    Het college kan naast de handhavers en toezichthouders, medewerkers van de inzameldienst aanwijzen, die de bevoegdheid hebben om de afvalstoffen te inspecteren en te doorzoeken op andere categorieën afvalstoffen dan volgens het inzamelmiddel en inzamelschema ter inzameling gereed staande afvalstoffen.

  • 4.

    In tegenstelling tot het in het eerste lid gestelde zijn de medewerkers van de inzameldienst of separaat aangewezenen gerechtigd om de gereedstaande huishoudelijke afvalstoffen na inzameling uit te sorteren naar diverse categorieën.

Artikel 19 Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren

De houder of beheerder van een inrichting waar eet- of drinkwaren worden verkocht die ter plaatse kunnen worden genuttigd, is verplicht:

  • a.

    een afvalbak, -mand of soortgelijk voorwerp in of nabij de inrichting op een duidelijk zichtbare plaats aanwezig te hebben, waarin het publiek afval kan achterlaten.

  • b.

    zorg te dragen dat deze afvalbak, -mand of soortgelijk voorwerp van een zodanige constructie is dat het afval daarin deugdelijk geborgen blijft en dat die afvalbak, -mand of voorwerp steeds tijdig wordt geledigd.

  • c.

    zorg te dragen dat dagelijks, uiterlijk een uur na sluiting van de inrichting, doch in ieder geval terstond op eerste aanzegging van een ambtenaar, belast met de toezicht op de naleving van dit artikel, in de nabijheid van de inrichting achtergebleven afval, voor zover kennelijk uit of van die inrichting afkomstig, wordt opgeruimd.

Artikel 20 Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal

Degene die in de openbare ruimte reclamebiljetten of dergelijke of ander promotiemateriaal onder het publiek verspreidt, is verplicht deze of de verpakking daarvan terstond op te ruimen of te laten opruimen, indien deze in de omgeving van de plaats van uitreiking op de weg of een andere voor het publiek toegankelijke plaats door het publiek worden weggeworpen.

Artikel 21 Zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden

  • 1.

    Het is verboden afvalstoffen, stoffen of voorwerpen zodanig te laden, te lossen of te vervoeren of andere werkzaamheden te verrichten dat de weg wordt verontreinigd of het milieu nadelig kan worden beïnvloed.

  • 2.

    Indien bij het laden of lossen of vervoeren van afvalstoffen, stoffen of voorwerpen deze weg wordt verontreinigd of het milieu nadelig wordt beïnvloed, is degene die genoemde werkzaamheden verricht alsmede diens opdrachtgever verplicht deze weg te reinigen of te laten reinigen:

    • a.

      direct na het ontstaan van de verontreiniging, indien de verontreiniging gevaar voor de veiligheid van het verkeer of beschadiging van het wegdek oplevert;

    • b.

      direct na beëindiging van de werkzaamheden, indien de verontreiniging geen gevaar voor de veiligheid van het verkeer of beschadiging van het wegdek oplevert;

    • c.

      indien de werkzaamheden langer dan een dag duren, elke dag direct na beëindiging van de werkzaamheden.

Hoofdstuk 6 Overige onderwerpen die de verordening aangaan

Artikel 22 Verbod opslag afvalstoffen

  • 1.

    Het is verboden afvalstoffen, zowel huishoudelijke als bedrijfsmatige, op voor het publiek zichtbare plaats in de open lucht en buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer op te slaan of opgeslagen te hebben.

  • 2.

    Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod.

  • 3.

    Het verbod is niet van toepassing op het overdragen of ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst, andere inzamelaars of de personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben voor categorieën van huishoudelijke afvalstoffen.

Artikel 23 Afgifte autowrakken afkomstig uit een huishouden

Het is de eigenaar of kentekenhouder verboden zich te ontdoen van een autowrak, dat afkomstig is van een huishouden, anders dan door afgifte aan inrichtingen, genoemd in artikel 6 van het Besluit Beheer Autowrakken.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 24 Strafbepaling

Een gedraging in strijd met de artikelen 6 tot en met 23 is een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 3º, Wet op de economische delicten.

Artikel 25 Toezichthouder

  • 1.

    Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de krachtens artikel 5.10, derde lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht aangewezen ambtenaren.

  • 2.

    Onverminderd het eerste lid wijst het college de ambtenaren van de Afdeling Informatie- en Servicecentrum aan met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening, ieder voor zover het betreft zaken die aan hun toezicht zijn toevertrouwd.

  • 3.

    Onverminderd het eerste lid kan het college personen aanwijzen belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening.

Artikel 26 Inwerkingtreding

Artikel 27 Overgangsbepaling

  • 1.

    Aanwijzingen verleend krachtens de verordening bedoeld in artikel 26, tweede lid, blijven – voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken – van kracht en worden beschouwd als een aanwijzing als bedoeld in deze verordening.

  • 2.

    Ontheffingen verleend krachtens de verordening bedoeld in artikel 26, tweede lid, blijven – voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken – van kracht en worden beschouwd als een ontheffing als bedoeld in deze verordening.

  • 3.

    Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de verordening bedoeld in artikel 26, tweede lid, blijven – indien en voor zover de bepalingen ingevolge welke deze voorschriften en beperkingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken – van kracht.

  • 4.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een ontheffing op grond van de verordening bedoeld in artikel 26, tweede lid, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt deze aanvraag beschouwd als een aanvraag tot ontheffing, als bedoeld in deze verordening.

  • 5.

    Op een aanhangig beroep- of bezwaarschrift, betreffende een aanwijzing bedoeld in het eerste lid, dan wel ontheffing bedoeld in het tweede lid dat voor of na het tijdstip bedoeld in artikel 26, eerste lid, is ingekomen binnen de voordien geldende beroepstermijn, wordt beslist met toepassing van de verordening bedoeld in artikel 26, tweede lid.

  • 6.

    De intrekking van de verordening bedoeld in artikel 26, tweede lid heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening genomen nadere regels en aanwijzingsbesluiten, indien en voor zover de rechtsgrond waarop de aanwijzingsbesluiten zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.

Artikel 28 Citeerbepaling

Deze verordening wordt aangehaald als: Afvalstoffenverordening gemeente Oosterhout 2017.