Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Weert

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Weert houdende regels invordering belasting Beleidsregels voor heffing en invordering van gemeentelijke belastingen 2017

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWeert
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Weert houdende regels invordering belasting Beleidsregels voor heffing en invordering van gemeentelijke belastingen 2017
CiteertitelBeleidsregels voor heffing en invordering van gemeentelijke belastingen 2017
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is vervangen door de Beleidsregels voor de heffing en invordering van gemeentelijke belastingen 2018.

Deze regeling vervangt de Beleidsregels met betrekking tot de heffing en invordering van gemeentelijke belastingen 2016.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. art. 6 lid 3 Algemene wet inzake rijksbelastingen
  2. art. 13 lid 1 Algemene wet inzake rijksbelastingen
  3. art. 14 lid 1 Algemene wet inzake rijksbelastingen
  4. art. 29 Invorderingswet 1990
  5. art. 31 Invorderingswet 1990
  6. art. 231 lid 2 Gemeentewet
  7. art. 231 lid 3
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201701-01-2018nieuwe regeling

15-11-2016

Gemeenteblad 2016, 176115

BW-009895

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels voor de heffing en invordering van gemeentelijke belastingen 2017

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Weert;

 

gelet op de artikelen 6, derde lid, 13, eerste lid en 14, eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de artikelen 29 en 31 van de Invorderingswet 1990 in verbinding met artikel 231, tweede lid, onderdeel a, en derde lid van de Gemeentewet en de betreffende bepalingen van de onderhavige belastingverordeningen;

 

Besluit:

 

vast te stellen de volgende:

 

Beleidsregels voor de heffing en invordering van gemeentelijke belastingen 2017

Artikel 1 Reikwijdte van de regeling

De in deze regeling opgenomen regels gelden bij de heffing en de invordering van de gemeentelijke belastingen op grond van de onderscheiden belastingverordeningen voorzover deze regels in artikel 5 voor de betreffende gemeentelijke belasting van toepassing is verklaard.

Artikel 2 Aangifte

  • 1.

    De belastingplichtige die niet binnen zes maanden na afloop van het belastingjaar of kalenderjaar is uitgenodigd tot het doen van aangifte of aan wie niet binnen zes maanden na afloop van het belastingjaar of kalenderjaar een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen één maand na afloop van die zes maanden bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar een schriftelijk verzoek in te dienen om te worden uitgenodigd tot het doen van aangifte.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar ontstaat dan wel het aantal honden dat door de belastingplichtige wordt gehouden wijziging ondergaat, moet de belastingplichtige binnen veertien dagen na het tijdstip waarop de belastingplicht is ontstaan of de wijziging van het aantal honden heeft plaatsgevonden, bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde ambtenaar schriftelijk verzoeken om te worden uitgenodigd tot het doen van aangifte.

Artikel 3 Voorlopige aanslag

Na de aanvang van het belastingjaar of het kalenderjaar kan aan de belastingplichtige een voorlopige aanslag worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag over dat jaar vermoedelijk zal worden vastgesteld.

Artikel 4 Rente

  • 1.

    Het percentage van de invorderingsrente volgt het percentage dat op grond van artikel 29 van de Invorderingswet 1990 voor het betreffende kalenderkwartaal voor de rijksbelastingen is vastgesteld.

  • 2.

    Bij de invordering van de gemeentelijke belastingen vindt de ministeriële regeling bedoeld in artikel 31 van de Invorderingswet 1990 overeenkomstige toepassing.

Artikel 5 Gelding voor gemeentelijke belastingen

Met betrekking tot:

  • a.

    de Verordening op de heffing en invordering van onroerende-zaakbelastingen vindt artikel 3 toepassing;

  • b.

    de Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting vindt artikel 5 toepassing;

  • c.

    de Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelasting vindt artikel 4 toepassing;

  • d.

    de Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting vindt artikel 4 toepassing;

  • e.

    de Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting vindt artikel 5 toepassing;

  • f.

    de Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing vindt de artikel 5 toepassing;

  • g.

    de Verordening op de heffing en invordering van reinigingsheffingen vindt artikel 5 toepassing;

  • h.

    de Verordening op de heffing en invordering van leges vindt artikel 5 toepassing;

  • i.

    de Verordening op de heffing en invordering van graf- en begraafrechten vindt artikel 5 toepassing;

  • j.

    de Verordening op de heffing en invordering van scheepvaartrechten c.a. vinden de artikelen 6, 12, 19 en 25 toepassing;

  • k.

    de Verordening op de heffing en invordering van marktgeld vindt artikel 5 toepassing.

Artikel 6 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De ‘Beleidsregels met betrekking tot de heffing en invordering van gemeentelijke belastingen 2016’, vastgesteld op 17 november 2015, worden ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde ingangsdatum, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 1 januari 2017.

  • 3.

    In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijven, indien de datum van inwerkingtreding van deze beleidsregels ligt na de in het tweede lid genoemde datum, de ingetrokken beleidsregels gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende feiten voor zover ter zake daarvan de heffing en invordering in die periode plaatsvindt.

  • 4.

    Dit besluit kan worden aangehaald als “Beleidsregels voor heffing en invordering van gemeentelijke belastingen 2017”.

Vastgesteld in de vergadering van 15 november 2016,

Het college en burgemeester en wethouders van de gemeente Weert;

de secretaris, de burgemeester,