Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zoetermeer

Uitvoeringsregeling Beloningsbeleid

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZoetermeer
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingUitvoeringsregeling Beloningsbeleid
CiteertitelBeloningsbeleid Gemeente Zoetermeer
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Uitvoeringsregeling Bezoldiging en Beloning, de Uitvoeringsregeling Vergoeding en consignatie en bereikbaarheidsdienst en de Uitvoeringsregeling Toelage Onregelmatige dienst.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

CAR/UWO

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

23-12-201601-01-201601-01-2020nieuwe regeling

19-09-2016

Gemeenteblad 2016, 180239

2016 005376

Tekst van de regeling

Intitulé

Uitvoeringsregeling Beloningsbeleid

Het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer heeft op 19 september 2016 besloten:

 

  • Vaststelling regelingen per 1 januari 2016

    De Uitvoeringsregeling Beloningsbeleid vast te stellen en de Uitvoeringsregeling Jubilea en Recepties aan hoofdstuk 3 van de CAR/UWO aan te passen. Deze regelingen treden, indien het GO zonder het aanbrengen van wijzigingen instemt, in met ingang van de dag na de vaststelling van dit besluit en werken terug tot 1 januari 2016.

  • Intrekking regelingen per 1 januari 2016

    De Uitvoeringsregeling Bezoldiging en Beloning, de Uitvoeringsregeling Vergoeding en consignatie en bereikbaarheidsdienst en de Uitvoeringsregeling Toelage Onregelmatige dienst per 1 januari 2016 in te trekken.

 

Het GO heeft op 12 december 2016 instemming verleend.

Paragraaf 1 Algemene Bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    Medewerker: de ambtenaar ingevolge artikel 1:1 lid 1 sub a van de CAR/UWO.

  • 2.

    Bevoegd gezag: de burgemeester, de werkgeverscommissie van de raad, de algemeen directeur /gemeentesecretaris, de directeuren, de griffier en het hoofd van de afdeling waar de medewerker werkzaam is.

  • 3.

    Salaris: het salaris als bedoeld in artikel 1:1 lid 1 sub qq jo. artikel 3:3 van de CAR/UWO.

  • 4.

    Salaristoelagen: de salaristoelagen als bedoel in artikel 1:1 lid 1 sub rr van de CAR/UWO

  • 5.

    Salarisschaal: de schaal als bedoeld in artikel 1:1 lid 1 sub uu van de CAR/UWO, opgenomen in bijlage II van die regeling.

  • 6.

    Functieschaal: de schaal als bedoel in artikel 1:1 lid 1 sub ss van de CAR/UWO.

  • 7.

    Uitloopschaal: de schaal volgend op het functionele schaalniveau van de functie, voor zover dit van toepassing is.

  • 8.

    Maximumsalaris: het hoogste bedrag in een salarisschaal.

  • 9.

    Aanloopschaal: de eerst lagere salarisschaal dan de functieschaal als bedoeld in artikel 3:3 lid 2 van de CAR/UWO.

  • 10.

    Functie: het geheel van werkzaamheden dat door de medewerker is te verrichten. Onder ‘werkzaamheden’ wordt verstaan: de in de functiebeschrijving genoemde hoofdtaken en de individueel gemaakte afspraken zoals vastgelegd op de OpKoers afsprakenkaart van de medewerker.

Artikel 2 Functies en functiewaardering

In aanvulling op artikel 3:1 van de CAR/UWO wordt in de gemeente Zoetermeer de Procedure Functiewaardering gebruikt. Een nadere uitwerking van dit functiewaarderingssysteem is opgenomen in de Procedureregeling Functiewaardering.

Paragraaf 2 Salaris

Artikel 3 Recht op en berekening van salaris

Gelet op het gestelde in artikel 3:2 van de CAR/UWO gelden de volgende aanvullende bepalingen.

  • 1.

    Het recht op salaris vangt aan met de dag waarop de aanstelling van de medewerker ingaat. Indien in het aanstellingsbesluit geen ingangsdatum is vermeld, vangt het recht op salaris aan op de dag waarop de medewerker feitelijk werkzaamheden is gaan vervullen.

  • 2.

    Het salaris wordt gebaseerd op de formele arbeidsduur per week en uitbetaald per maand.

  • 3.

    Het salaris van de medewerker met een deeltijd aanstelling wordt vastgesteld op een evenredig deel van het salaris dat voor hem zou gelden bij een voltijd aanstelling.

  • 4.

    Wanneer het salaris of een salaristoelage moet worden berekend over een gedeelte van een maand, wordt het bedrag per dag vastgesteld door het maandbedrag te delen door het aantal sociale verzekeringsdagen van die maand.

  • 5.

    Het recht op salaris eindigt, in geval van ontslag, met ingang van de dag waarop het ontslag ingaat, tenzij er sprake is van een uitzonderingssituatie als gevolg van artikel 16:1:2 van de CAR/UWO (disciplinaire maatregel wegens plichtsverzuim).

Artikel 4 Periodieke salarisverhoging

Gelet op het gestelde in artikel 3:4 van de CAR/UWO gelden de volgende aanvullende bepalingen.

  • 1.

    Het salaris kan, wanneer de medewerker bij zijn beoordeling een waardering ‘goed en volledig’ of hoger heeft in de zin van artikel 12 lid 2 van de Procedureregeling OpKoers en het maximumsalaris van de geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, verhoogd worden naar het volgende periodiek.

  • 2.

    De periodieke salarisverhoging kan voor het eerste maal toegekend worden met ingang van de eerste dag van de maand waarin de aanstelling een jaar is verstreken en nadien telkens na één jaar.

  • 3.

    Indien de medewerker gedurende het beoordelingstijdvak langer dan 9 maanden afwezig is, bijvoorbeeld door arbeidsongeschiktheid, vindt geen beoordeling plaats. De jaarlijkse periodiek wordt in dit geval zonder beoordeling toegekend.

  • 4.

    Indien de periodiekdatum verstrijkt zonder dat er een beoordeling heeft plaatsgevonden, wordt – indien van toepassing – per die datum automatisch de jaarlijkse periodiek toegekend.

  • 5.

    Indien er geen periodieke salarisverhoging wordt toegekend, wordt de medewerker hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte gesteld, onder vermelding van de redenen die tot de beslissing hebben geleid.

  • 6.

    Aan de medewerker die bij zijn beoordeling een waardering van ‘zeer goed’ of hoger heeft in de zin van artikel 12 lid 2 van de Procedureregeling OpKoers en het maximumsalaris van de geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, kan een extra periodieke salarisverhoging worden toegekend.

Artikel 5 Verlaging salarisschaal

In afwijking van het bepaalde in artikel 3:5 lid 1 van de CAR/UWO kan een medewerker bij benoeming in een functie in een lagere salarisschaal worden ingedeeld, indien deze functie een tijdelijk karakter heeft en de salarisschaal in verband daarmee slechts tijdelijk van aard is. Dit wordt schriftelijk aan de medewerker meegedeeld.

Artikel 6 Inpassing in hogere schaal

  • 1.

    De medewerker kan worden bevorderd naar de functionele schaal dan wel naar de uitloopschaal voor zover van toepassing.

  • 2.

    Een voorstel tot bevordering wordt met inachtneming van hetgeen gesteld is in de Procedureregeling OpKoers enkel op grond van een beoordeling gehonoreerd.

  • 3.

    Teneinde naar de functionele schaal te kunnen worden bevorderd, dient de medewerker goed en volledig te functioneren. Dit betekent dat hij minimaal aan de volgende voorwaarden moet voldoen:

    • a.

      de beoordeling moet minimaal een waardering van goed en volledig of hoger hebben;

    • b.

      de medewerker moet alle taken opgenomen in de functiebeschrijving uitoefenen.

    • c.

      de duur van de indeling in de aanloopschaal is afhankelijk van de uitoefening van de functie en de benodigde inwerkperiode, maar bedraagt in ieder geval tenminste één jaar.

  • 4.

    Teneinde naar de uitloopschaal – voor zover conform overgangsrecht van toepassing - te kunnen worden bevorderd, dient de medewerker behalve aan de voorwaarden genoemd in lid 2 en 3 van dit artikel, gedurende een periode van minimaal één jaar het aan de functionele schaal verbonden maximumsalaris te genieten. De termijn van een jaar is een minimale termijn en geenszins een automatisme. Hierbij wordt in acht genomen dat bevordering naar de uitloopschaal - bij gelijkblijvende omstandigheden - de laatst mogelijke bevordering is.

  • 5.

    Wanneer de medewerker wordt bevorderd naar een slarisschaal met een hoger maximumsalaris wordt het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op grond van de in artikel 7 opgenomen kruistabel.

  • 6.

    Indien de bevordering tegelijkertijd plaatsvindt met een periodieke verhoging vindt eerst de periodieke verhoging plaats.

Artikel 7 Kruistabel bij bevordering naar functionele schaal dan wel uitloopschaal

Van

Naar

Van

Naar

Van

Naar

Van

Naar

Van

Naar

2-1

3-1

3-1

4-1

4-1

5-1

5-1

6-1

6-1

7-0

2-2

3-2

3-2

4-2

4-2

5-2

5-2

6-2

6-2

7-0

2-3

3-3

3-3

4-3

4-3

5-3

5-3

6-3

6-3

7-1

2-4

3-4

3-4

4-4

4-4

5-4

5-4

6-4

6-4

7-2

2-5

3-4

3-5

4-5

4-5

5-5

5-5

6-5

6-5

7-3

2-6

3-5

3-6

4-6

4-6

5-6

5-6

6-6

6-6

7-4

2-7

3-6

3-7

4-7

4-7

5-7

5-7

6-7

6-7

7-5

2-8

3-7

3-8

4-8

4-8

5-8

5-8

6-8

6-8

7-6

2-9

3-8

3-9

4-9

4-9

5-9

5-9

6-9

6-9

7-7

2-10

3-8

3-10

4-10

4-10

5-10

5-10

6-10

6-10

7-8

2-11

3-9

3-11

4-10

4-11

5-11

5-11

6-11

6-11

7-9

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Van

Naar

Van

Naar

Van

Naar

Van

Naar

Van

Naar

7-1

8-0

8-1

9-0

9-1

10-0

10-1

10A-0

10A-1

11-0

7-2

8-0

8-2

9-1

9-2

10-1

10-2

10A-1

10A-2

11-1

7-3

8-1

8-3

9-1

9-3

10-2

10-3

10A-2

10A-3

11-2

7-4

8-1

8-4

9-2

9-4

10-3

10-4

10A-3

10A-4

11-3

7-5

8-2

8-5

9-3

9-5

10-4

10-5

10A-4

10A-5

11-4

7-6

8-3

8-6

9-4

9-6

10-5

10-6

10A-5

10A-6

11-5

7-7

8-4

8-7

9-5

9-7

10-6

10-7

10A-6

10A-7

11-6

7-8

8-5

8-8

9-6

9-8

10-6

10-8

10A-7

10A-8

11-7

7-9

8-6

8-9

9-7

9-9

10-7

10-9

10A-8

10A-9

11-8

7-10

8-7

8-10

9-7

9-10

10-8

10-10

10A-9

10A-10

11-9

7-11

8-8

8-11

9-8

9-11

10-9

10-11

10A-10

10A-11

11-10

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Van

Naar

Van

Naar

Van

Naar

Van

Naar

Van

Naar

11-1

12-0

12-1

13-0

13-1

14-0

14-1

15-0

15-1

16-0

11-2

12-0

12-2

13-0

13-2

14-1

14-2

15-1

15-2

16-1

11-3

12-0

12-3

13-1

13-3

14-2

14-3

15-2

15-3

16-2

11-4

12-0

12-4

13-2

13-4

14-3

14-4

15-3

15-4

16-3

11-5

12-1

12-5

13-3

13-5

14-3

14-5

15-3

15-5

16-4

11-6

12-2

12-6

13-4

13-6

14-4

14-6

15-4

15-6

16-5

11-7

12-3

12-7

13-5

13-7

14-5

14-7

15-5

15-7

16-5

11-8

12-4

12-8

13-6

13-8

14-6

14-8

15-6

15-8

16-6

11-9

12-5

12-9

13-7

13-9

14-7

14-9

15-7

15-9

16-7

11-10

12-6

12-10

13-8

13-10

14-8

14-10

15-8

15-10

16-8

11-11

12-7

12-11

13-9

13-11

14-9

14-11

15-9

15-11

16-9

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Van

Naar

 

16-1

17-0

16-2

17-1

16-3

17-2

16-4

17-2

16-5

17-3

16-6

17-4

16-7

17-5

16-8

17-6

16-9

17-7

16-10

17-8

16-11

17-9

Paragraaf 3 Salaristoelagen

Artikel 8 Functioneringstoelage

In aanvulling op het gestelde in artikel 3:8 van de CAR/UWO geldt ten aanzien van het toekennen van een functioneringstoelage het volgende.

  • 1.

    Aan een medewerker kan alleen een functioneringstoelage worden toegekend indien deze meerdere jaren direct aansluitend een beoordeling met een waardering zeer goed en/of uitstekend heeft in de zin van artikel 12 lid 2 van de Procedureregeling OpKoers.

  • 2.

    De toekenning van een functioneringstoelage is geen automatisme maar ter beoordeling aan de leidinggevende. De leidinggevende kan ook voor een andere beloning conform de beloningssystematiek zoals bedoeld in artikel 18 van deze regeling kiezen.

  • 3.

    Wordt de functioneringstoelage voor het eerst toegekend bedraagt de toelage 5% van het salaris van de medewerker. Een daarop volgende toekenning van de toelage bedraagt 7,5% en een derde toelage bedraagt 10%.

  • 4.

    Indien zich er bijzondere omstandigheden voordoen, kan van de trapsgewijze opbouw zoals bedoeld in het vorige lid, gemotiveerd worden afgeweken.

  • 5.

    Bij de toekenning van de functioneringstoelage worden afspraken over de duur (maximaal één jaar), de grond, de hoogte en de ingangs- en einddatum van de toelage schriftelijk vastgelegd.

  • 6.

    De functioneringstoelage eindigt van rechtswege, indien de schriftelijk vastgelegde gronden waarop de toelage werd toegekend niet meer aanwezig zijn.

Artikel 9 Arbeidsmarkttoelage

In aanvulling op het gestelde in artikel 3:9 van de CAR/UWO geldt ten aanzien van het toekennen van een functioneringstoelage het volgende.

  • 1.

    Aan een medewerker kan alleen een arbeidsmarkttoelage worden toegekend indien ten aanzien van zijn functie sprake is van krapte op de arbeidsmarkt.

  • 2.

    Bij de toekenning van de arbeidsmarkttoelage worden afspraken over de duur (maximaal drie jaar), de grond, de hoogte (maximaal 10% van het salaris) en de ingangs- en einddatum van de toelage schriftelijk vastgelegd. De grond van de toelage (de krapte aan de arbeidsmarkt) dient daarbij met argumenten te worden onderbouwd.

  • 3.

    De arbeidsmarkttoelage eindigt van rechtswege, indien de grond waarop de toelage werd toegekend niet meer aanwezig is.

  • 4.

    Wanneer de situatie op de arbeidsmarkt waarop de toelage is gebaseerd op de datum waarop de toelage zou eindigen nog steeds bestaat, kan opnieuw een toelage als bedoeld in het eerste lid worden toegekend.

Artikel 10 Waarnemingstoelage

In aanvulling op het gestelde in artikel 3:10 van de CAR/UWO geldt dat de hoogte van de waarnemingstoelage conform de inpassingsregels van artikel 5 en 6 wordt vastgesteld.

Artikel 11 Toelage onregelmatige dienst

Naast het recht op de toelage van artikel 3:11 van de CAR/UWO heeft de medewerker die onregelmatig werkt, recht op 7,2 uur extra verlof per kalenderjaar. De medewerker die ten minste op 60 dagen van het kalenderjaar onregelmatig werkt, heeft recht op 14,4 uur extra verlof per kalenderjaar zoals bedoeld in artikel 6:2:1 lid 4 van de CAR/UWO.

Artikel 12 Toelage beschikbaarheidsdienst

In aanvulling op het gestelde in artikel 3:13 van de CAR/UWO geldt ten aanzien van het toekennen van een functioneringstoelage het volgende.

  • 1.

    Onder beschikbaarheidsdienst wordt verstaan de tijdruimte buiten de voor de medewerker geldende werktijden, waarin deze verplicht is direct bereikbaar te zijn om in geval van onvoorziene omstandigheden op oproep binnen dertig minuten op een bij de medewerker bekend (verzamel)punt voor de dienst inzetbaar te zijn.

  • 2.

    De medewerker die beschikbaar dient te zijn, heeft recht op 7,2 uur extra verlof per kalenderjaar. De medewerker die ten minste op 60 dagen van het kalenderjaar beschikbaar te zijn, heeft recht op 14,4 uur extra verlof per kalenderjaar. Zoals bedoeld in artikel 6:2:1 lid 4 van de CAR/UWO.

  • 3.

    De medewerker voor wie een salarisschaal geldt t/m schaal 7, die naar het oordeel van het bevoegd gezag telefonisch bereikbaar moet zijn voor beschikbaarheidsdiensten zoals bedoeld in artikel 3:13 van de CAR/UWO en die geen mobiele telefoon van de werkgever in bruikleen heeft gekregen, ontvangt een onkostenvergoeding voor telefonie.

  • 4.

    De vergoeding voor telefonie bedraagt € 19,00 netto indien het salaris van de medewerker gelijk aan of lager is dan het maximum van salarisschaal 5. De vergoeding voor telefonie bedraagt € 9,50 netto indien het salaris van de medewerker hoger is dan het maximum van salarisschaal 5 maar niet hoger dan salarisschaal 7.

  • 5.

    Aan de medewerker met een salarisschaal lager dan 11 die valt onder de bijzondere werktijdenregeling (artikel 4 §2 van de CAR/UWO) en die daadwerkelijk werkzaamheden verricht waartoe hij wordt opgeroepen tijdens beschikbaarheidsdienst, wordt voor de gewerkte uren een vergoeding toegekend overeenkomstig het bepaalde in artikel 3:18 van de CAR/UWO (Overwerkvergoeding).

  • 6.

    Aan de medewerker die valt onder de standaard werktijdenregeling (artikel 4 §1 van de CAR/UWO) en die daadwerkelijk, binnen het dagvenster als bedoeld in artikel 4:2 lid 2 van de CAR/UWO, werkzaamheden verricht waartoe wordt opgeroepen tijdens beschikbaarheidsdienst, worden de gewerkte uren in tijd gecompenseerd als variabele uren. Er bestaat in dat geval geen recht op een geldelijke vergoeding.

  • 7.

    Aan de medewerker met een salarisschaal lager dan 11 die valt onder de standaard werktijdenregeling (artikel 4 §1 van de CAR/UWO) en die daadwerkelijk, buiten het dagvenster als bedoeld in artikel 4:2 lid 2 van de CAR/UWO, werkzaamheden verricht waartoe wordt opgeroepen tijdens beschikbaarheidsdienst, wordt voor de gewerkte uren een vergoeding toegekend overeenkomstig het bepaalde in artikel 3:12 van de CAR/UWO (Buitendagvenstertoelage).

  • 8.

    Vergoedingen voor daadwerkelijk uitgevoerde beschikbaarheidsdiensten vinden slechts plaats na declaratie van de medewerker in het EHRM-systeem Profit.

Artikel 13 Inconveniëntentoelage

De gemeente Zoetermeer kent een Inconveniëntentoelage zoals bedoeld in artikel 3:14 van de CAR/UWO. Deze is geregeld in de “Uitvoeringsregeling Inconveniënten”.

Artikel 14 Garantietoelage

In aanvulling op het gestelde in artikel 3:15 van de CAR/UWO geldt ten aanzien van het toekennen van een functioneringstoelage het volgende.

  • 1.

    Bij de toekenning van een garantietoelage worden afspraken over de duur, de grond en de hoogte schriftelijk vastgelegd.

  • 2.

    De medewerker die een garantietoelage ontvangt, blijft deze toelage ontvangen zolang de grond hiervoor aanwezig is.

  • 3.

    De garantietoelage wordt aangepast aan algemene trendmatige salarisaanpassingen zoals deze worden voorgesteld voor het gemeentelijk personeel.

  • 4.

    Bij bevordering naar een hogere salarisschaal wordt het bedrag van de garantietoelage geïncorporeerd in het toe te kennen salarisbedrag en vervalt gelijktijdig de garantietoelage.

  • 5.

    Bij vrijwillige sollicitatie of vrijwillige overstap naar een functie met een lagere salarisschaal, wordt geen garantietoelage toegekend en vindt inschaling plaats in de lagere functieschaal. Dit geldt ook bij definitieve herplaatsing na ziekte zoals bedoeld in artikel 7:16 van de CAR/UWO.

  • 6.

    De inkomensgarantie zoals bedoeld in artikel 6 van de Regeling Algemene Dienst is een garantietoelage in de zin van artikel 3:15 van de CAR/UWO.

Paragraaf 4 Overige vergoedingen

Artikel 15 Vergoeding BHV

In aanvulling op het bepaalde in artikel 3:17 van de CAR/UWO kent de gemeente Zoetermeer de Uitvoeringsregeling BHV en EHBO.

Artikel 16 Ambtsjubileum

In afwijking van het bepaalde in artikel 3:19 van de CAR/UWO geldt voor medewerkers die in de periode van 1 januari 2016 tot uiterlijk 31 december 2020 een ambtsjubileum vieren het volgende overgangsrecht:

  • 1.

    Aan de medewerker wordt bij 12,5 jaar overheidsdienst een toelage toegekend overeenkomende met een kwart van het salaris plus salaristoelagen en vakantietoelage waarop hij in de maand van zijn jubileum aanspraak heeft. Over deze toelage wordt loonbelasting ingehouden.

  • 2.

    De medewerker die 25 jaar in overheidsdienst is, ontvangt een toelage van 70% van het salaris plus salaristoelagen en vakantietoelage waarop hij in de maand van zijn jubileum aanspraak heeft. Over deze toelage wordt geen loonbelasting ingehouden.

Artikel 17 Gratificatie

In aanvulling op het gestelde in artikel 3:20 van de CAR/UWO gelden de volgende bepalingen.

  • 1.

    De gratificatie die aan de medewerker voor uitstekend functioneren wordt toegekend, kent de volgende onderverdeling:

    • a.

      bij een waardering van zeer goed in de zin van artikel 12 lid 2 van de Procedureregeling OpKoers : € 200, € 400 of € 600.

    • b.

      bij een waardering van uitstekend in de zin van artikel 12 lid 2 van de Procedureregeling OpKoers: € 800, € 1000 of € 1200.

  • 2.

    De gratificatie die aan de medewerker voor een bijzondere prestatie wordt toegekend bedraagt afhankelijk van de prestatie minimaal € 200 en maximaal € 800.

  • 3.

    Een groepsgratificatie voor een bijzondere prestatie bedraagt maximaal € 200 per persoon. Daarbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen medewerkers met een voltijd of deeltijd aanstelling.

  • 4.

    Gratificaties worden netto en ten hoogste eenmaal binnen een periode van één jaar aan een medewerker toegekend.

Artikel 18 Beloningssystematiek

Met inachtneming van de Uitvoeringsregeling Beloningsbeleid en hetgeen is gesteld in de Procedureregeling Op Koers, wordt onderstaande beloningssystematiek gehanteerd:

Waardering Onvoldoende

Waardering Matig

Waardering

Goed en volledig

Waardering

Zeer goed

Waardering

Uitstekend

Geen periodiek

Geen periodiek

Periodiek

Periodiek

Periodiek

 

 

+

+

+

 

 

Keuze uit

Keuze uit

Keuze uit

 

 

Naar functionele schaal

Naar functionele schaal

Naar functionele schaal

 

 

Naar uitloopschaal

(overgangsrecht)

Naar uitloopschaal

(overgangsrecht)

Naar uitloopschaal

(overgangsrecht)

 

 

 

Gratificatie

Gratificatie

 

 

 

Extra periodiek

Extra periodiek

 

 

 

Functioneringstoelage

Functioneringstoelage

Artikel 19 Reis- en verblijfskostenvergoeding

Aanvullend op het gestelde in artikel 3:21 kent de gemeente Zoetermeer de “Uitvoeringsregeling Vergoeding Dienstreizen”.

Artikel 20 Reiskosten woon-werkverkeer

De gemeente Zoetermeer kent een reiskostenvergoeding zoals bedoeld in artikel 3:22 van de CAR/UWO. Deze is geregeld in de “Uitvoeringsregeling Vergoeding Reiskosten woon-werkverkeer”.

Artikel 21 Hardheidsclausule

Het college is bevoegd indien de toepassing van deze regeling niet tot een redelijke uitkomst zou leiden, afwijkend te beslissen.

Artikel 22 Slotbepaling

  • 1.

    Deze regeling kan worden aangehaald als de ‘Beloningsbeleid Gemeente Zoetermeer’ en treedt in werking op 1 januari 2016.

  • 2.

    Met de invoering van deze regeling vervallen de ‘Uitvoeringsregeling Beloning en Bezoldiging’ van 1 april 2015, de ‘Uitvoeringsregeling Toelage onregelmatige dienst’ van 1 april 2015 en de ‘Uitvoeringsregeling Vergoeding consignatie en bereikbaarheidsdienst’ van 1 april 2015.

Ondertekening, Zoetermeer

De secretaris, de burgemeester,

Drs H.M.M. Koek Ch.B. Aptroot