Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Purmerend

Verordening op de heffing en invordering van leges

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatiePurmerend
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van leges
CiteertitelLegesverordening Purmerend 2017
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp
Externe bijlagentabel - tweede wijziging Nederlandse norm NEN 2699

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De datum van ingang van de heffing is 1 april 2017

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

14-04-201701-01-2018Tarieventabel: Titel 2, onderdeel E. Instemmingsbesluiten

30-03-2017

Gemeenteblad 2017, 61484

1349782
29-12-201614-04-2017Tarieventabel: Titel 1, Algemene dienstverlening, Burgerlijke stand, Bevolking 1a, 1b en 2b

22-12-2016

Gemeenteblad 2016, 186202

1330212
16-12-201629-12-2016Nieuwe regeling

03-11-2016

Gemeenteblad 2016, 176955

1319133

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van leges

De raad van de gemeente Purmerend;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders

d.d. 13 september 2016;

 

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet;

 

b e s l u i t

 

vast te stellen de navolgende VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN LEGES

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam 'leges' worden rechten geheven voor:

  • a.

    het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten;

  • b.

    het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van een Nederlandse identiteitskaart of een reisdocument;

een en ander zoals genoemd in deze verordending en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 2 Belastingplicht

Belastingplichtig is de aanvrager van de dienst, de Nederlandse identiteitskaart of het reisdocument, dan wel degene ten behoeve van wie de dienst is verleend of de handelingen zijn verricht.

Artikel 3 Tarieven

  • 1.

    De leges worden geheven naar de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2.

    Voor de berekening van de leges wordt een gedeelte van een in de tabel genoemde eenheid als een volle eenheid gerekend.

Artikel 4 Wijze van heffen

De leges worden geheven bij wege van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke of elektronische kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een aanslag, stempelafdruk, zegel, nota of andere schriftuur.

Artikel 5 Tijdstip van betaling

  • 1.

    De leges zijn verschuldigd bij aanvang van het verlenen van de gevraagde dienst.

  • 2.

    De leges moeten worden betaald op het tijdstip waarop de kennisgeving als bedoeld in artikel wordt gedaan en ingeval die kennisgeving wordt uitgereikt op het moment van uitreiken ervan.

  • 3.

    De leges moeten worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 4 wordt toegezonden binnen een maand na dagtekening van de kennisgeving.

Artikel 6 Ontheffing

Indien de heffing van leges geschiedt bij wijze van abonnement, wordt bij tussentijdse beëindiging van het abonnement, indien deze plaatsvindt voordat de helft van de geldigheidsduur is verstreken en het abonnement ten hoogste voor de helft van het aantal inlichtingen c.q. exemplaren van bescheiden, waarop het recht geeft, is verbruikt, op aanvraag van de houder, ontheffing van de betaling van deze leges verleend. De ontheffing wordt verleend tot de helft van het verschuldigde.

Artikel 7 Vrijstellingen

  • 1.

    Aan persmedia wordt met betrekking tot abonnementen op raads- en/of commissiestukken één jaarabonnement gratis verstrekt.

  • 2.

    Leges worden niet geheven voor het in behandeling nemen van een verzoek tot het verstrekken van een attestatie de vita t.b.v. een buitenlands pensioen.

  • 3.

    Leges worden niet geheven voor diensten waarvan de kosten krachtens afdeling 6.4 van de Wet Ruimtelijke Ordening (grondexploitatie) zijn of worden verhaald.

Artikel 8 Kwijtschelding

Bij de invordering van deze belastingen wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 8a Overdracht van bevoegdheden

Het college is bevoegd tot het wijzigen van deze verordening, indien de wijzigingen:

  • a.

    zuiver van redactionele aard zijn;

  • b.

    een gevolg zijn van nieuwe of gewijzigde rijksregelgeving die in werking treedt binnen drie maanden na de officiële bekendmaking van de inwerkingtreding ervan in het Staatsblad of de Staatscourant en het de volgende hoofdstukken of onderdelen van titel 1 van de tarieventabel betreft:

    • 1.

      Titel 1, onderdeel B. 1a. (akten burgerlijke stand);

    • 2.

      Titel 1, onderdeel B. 2b. (reisdocumenten);

    • 3.

      Titel 1, onderdeel B, 2d. (rijbewijzen);

    • 4.

      Titel 1, onderdeel B, 2c onder 6 (verklaring omtrent het gedrag);

    • 5.

      Titel 1, onderdeel A, 3c (kansspelen);

Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de leges.

Artikel 10 Overgangsrecht en slotbepaling

  • 1.

    De "Legesverordening Purmerend 2015”, vastgesteld door de gemeenteraad op 5 november 2014 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 11,tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan;

  • 2.

    Als de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 11, tweede lid opgenomen datum van de heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voorzover de heffing van de leges hiervoor in die periode plaatsvindt;

  • 3.

    Als artikel 10.8,onderdeel B, van de Wet natuurbescherming in werking treedt, worden de onderdelen 2.3.11 en 2.3.12 van de bij deze verordening behorende tarieventabel vervangen door:

     

    2.3.11 Projecten of handelingen in het kader van de Wet natuurbescherming Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het realiseren van projecten of andere handelingen met gevolgen voor habitats en soorten in een door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aangewezen gebied als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid of een gelijkgesteld artikel van de Wet natuurbescherming inwerkingtreding, bedraagt het tarief € 324,60

     

    2.3.12 Handelingen in het kader van de Wet natuurbescherming Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een handeling waarvoor op grond van artikel 3.8, eerste lid of een gelijkgesteld artikel van de Wet natuurbescherming na inwerkingtreding ontheffing nodig is, bedraagt het tarief € 324,60

  • 4.

    De op grond van het in derde lid vervangen onderdelen blijven van toepassing op de belastbare feiten die zich voor de in artikel 11,tweede lid bedoelde datum van ingang van de heffing hebben voorgedaan.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking;

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2017;

  • 3.

    In afwijking van het tweede lid, is de datum van ingang van de heffing van artikel 10, derde lid, de datum waarop de Wet natuurbescherming in werking treedt;

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Legesverordening Purmerend 2017".

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 3 november 2016

de raadsgriffier,

J.F. Kamminga

de voorzitter,

D. Bijl

Toelichting op voorgestelde wijzigingen die zijn opgenomen in de tarieventabel behorende bij de Legesverordening 2017 onder :

Titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/ omgevingsvergunning

 

1. Tekstuele aanpassing artikel

2.1.1.2

Huidig artikel

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen

2.1.1.2 bouwkosten

de aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken 2012 (UAV 2012), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt een raming van de bouwkosten, exclusief omzetbelasting, bedoeld in het normblad NEN 2631, uitgave 1979, of zoals dit normblad laatstelijk is vervangen of gewijzigd. Indien het bouwen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt wordt in deze titel onder bouwkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft.

 

Nieuw artikel

2.1.1.2 bouwkosten

de aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken 2012 (UAV 2012), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt een raming van de bouwkosten, exclusief omzetbelasting, bedoeld in het normblad NEN 2699, uitgave 2013, of zoals dit normblad laatstelijk is vervangen of gewijzigd. Indien het bouwen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt wordt in deze titel onder bouwkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft.

 

Toelichting

Er is een nieuwe versie van het normblad NEN, de oude versie is nu vervangen door de nieuwe versie.

 

2. Tekstuele aanpassing artikel

2.2

Huidig artikel

Hoofdstuk 2. Beoordelen conceptaanvraag/ principe-uitspraak

2.2 Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor het in behandeling nemen van een concept-aanvraag in verband met het verkrijgen van een indicatie of een voorgenomen project in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht vergunbaar is bedraagt:

bij een bouwsom minder dan € 100.000 € 308,75

bij een bouwsom van € 100.000 tot € 250.000 € 1.542,80

bij een bouwsom van € 250.000 tot en met € 500.000 € 2.060,45

bij een bouwsom boven de € 500.000 € 2.573,00

  

Nieuw artikel

2.2 Het tarief voor het in behandeling nemen van een conceptaanvraag in verband met het verkrijgen van een indicatie of een voorgenomen project in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht vergunbaar is bedraagt:

bij een bouwsom minder dan € 100.000 € 318,00

bij een bouwsom van € 100.000 tot € 250.000 € 1.589,00

bij een bouwsom van € 250.000 tot en met € 500.000 € 2.122,00

bij een bouwsom boven de € 500.000 € 2.650,00

 

Toelichting

Dubbele formulering: ‘”voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor het in behandeling nemen van een conceptaanvraag”. De tekst aangepast en daarnaast het inflatiepercentage van 3% toegepast op de tarieven.

 

3. Toevoeging artikel

Geen huidig artikel

 

Nieuw artikel

Hoofdstuk 2 Beoordelen conceptaanvraag/principe-uitspraak

 

2.2.2.

Wanneer een conceptaanvraag wordt beoordeeld door de welstandscommissie of vergelijkbaar gestelde adviescommissie of stichting, wordt het bedrag bedoeld in 2.2 verhoogd met: 1. Bij bouwkosten tot € 20.000 € 25,00

2. Bij een bouwsom boven de € 20.000 bedraagt het tarief 0,15% van de van de bouwsom tot een maximumtarief van € 1250,00

 

Toelichting:

Nu kan alleen voor bouwplannen voor pré advies welstand kosten in rekening worden gebracht. De kosten voor pré advies die bijvoorbeeld in het kader van een monument of reclame worden gemaakt, kunnen nu niet in rekening worden gebracht, maar worden wel aan de gemeente doorberekend door de adviescommissie. Door dit apart op te nemen kunnen deze kosten zowel bij bouwplannen, als voor andere activiteiten worden opgelegd.

Gezien het tarief voor conceptaanvragen ook gereduceerd is, wordt ook hier een gereduceerd tarief voorgesteld (50% van het normale tarief). Ook de welstandscommissie hanteert een korting van 50% bij vooroverleg.

 

4. Wijzigen tarief

2.3.4

Huidige artikelen

Hoofdstuk 3. Omgevingsvergunning

 

2.3.4 Planologisch strijdig gebruik waarbij geen sprake is van een bouwactiviteit  Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en niet tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief:

 

2.3.4.1 indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo wordt toegepast (binnenplanseafwijking): € 265,00

 

2.3.4.2 indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplansekleine afwijking): € 265,00

 

2.3.4.3 indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanseafwijking): € 1.406,20

Nieuwe artikelen

2.3.4.1 indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo wordt toegepast (binnenplanseafwijking): € 383,50

 

2.3.4.2 indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse kleine afwijking): € 383,50

 

2.3.4.3 indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanseafwijking): € 8.690,00

 

Toelichtingen

Uit een eerste analyse blijkt dat de kosten die gemaakt worden voor planologisch strijdig gebruik, waarbij geen sprake is van een bouwactiviteit, niet gedekt worden door de leges.

Bij a-3 procedures is de ambtelijke inzet normaliter gelijk aan nieuwe bestemmingsplannen. Daarom is het tarief gelijk gesteld aan de leges voor een nieuw bestemmingsplan (inclusief het inflatiepercentage van 3%). Daarnaast zijn de tarieven voor de binnenplanse en de kleine buitenplanse afwijking omhoog gebracht. Komend jaar wordt gebruikt om een nadere analyse uit te voeren en ook de planologische inpassing inclusief bouwactiviteit te herijken.

 

5. Tekstuele aanpassing

2.3.5

Huidig artikel

2.3.5 In gebruik nemen of gebruiken bouwwerken in relatie tot brandveiligheid

Indien de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d,van de Wabo bedraagt het tarief:

voor een inrichting met een oppervlakte:

 

Nieuw artikel

2.3.5 In gebruik nemen of gebruiken bouwwerken in relatie tot brandveiligheid

Indien de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d,van de Wabo bedraagt het tarief:

voor een inrichting met een bruto vloeroppervlakte:

 

Toelichting

Hiermee is scherper gesteld om welke oppervlakte het gaat om onduidelijkheden te voorkomen.

 

6. Wijzigen tarief

2.3.7

Huidig artikel

Hoofdstuk 3. Omgevingsvergunning

2.3.7 Sloopactiviteiten  Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het slopen van een bouwwerk bedraagt het tarief: 2.3.7.1.1 in gevallen waarin dat in een bestemmingsplan, beheersverordening of voorbereidingsbesluit is bepaald, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder g, van de Wabo, of waarvoor op grond van een provinciale verordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wabo: € 339,20

  

Nieuw artikel

2.3.7 Sloopactiviteiten 

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het slopen van een bouwwerk bedraagt het tarief:

2.3.7.1.1 in gevallen waarin dat in een bestemmingsplan, beheersverordening of voorbereidingsbesluit is bepaald, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder g, van de Wabo, of waarvoor op grond van een provinciale verordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wabo: € 383,50

 

Toelichting

Slopen op basis van het bestemmingsplan betreft een zelfde ruimtelijke afweging als een binnenplanse of kruimelontheffing. Om deze reden is het tarief gelijk gesteld aan deze activiteiten.

 

7. Wijzigen tarief

2.3.9

Huidig artikel

Hoofdstuk 3. Omgevingsvergunning

2.3.9 Uitweg/inrit

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het maken,hebben,veranderen of veranderen van het gebruik van een uitweg waarvan op grond van een bepaling in een provinciale verordening of op grond van artikel 15 van de Algemene plaatselijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2,aanhef en eerste lid,onder e, van de Wabo bedraagt het tarief € 84,85

 

Nieuw tarief

2.3.9

Uitweg/inrit

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het maken, hebben, veranderen of veranderen van het gebruik van een uitweg waarvan op grond van een bepaling in een provinciale verordening of op grond van artikel 15 van de Algemene plaatselijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2,aanhef en eerste lid,onder e, van de Wabo bedraagt het tarief € 134,80

 

Toelichting

De kosten van de werkzaamheden die voor deze vergunning worden uitgevoerd zijn hoger dan de gerekende leges. Om deze reden het tarief verhoogd naar een tarief dat vergelijkbaar is met andere gemeenten (inclusief het inflatiepercentage).

 

8. tekstuele aanpassing artikelen

2.3.11 en 2.3.12

Huidige artikelen

Hoofdstuk 3. Omgevingsvergunning

2.3.11 Projecten of handelingen in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het realiseren van projecten of andere handelingen met gevolgen voor habitats en soorten in een door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aangewezen gebied als bedoeld in artikel 19d, eerste lid van de Natuurbeschemingswet 1998, bedraagt het tarief € 315,15

 

Hoofdstuk 3. Omgevingsvergunning

2.3.12 Handelingen in het kader van de Flora- en Faunawet  Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een handeling waarvoor op grond van artikel 75, derde lid, van de Flora- en Faunawet ontheffing nodig is, bedraagt het tarief € 315,15

 

Nieuwe artikelen

Hoofdstuk 3. Omgevingsvergunning

2.3.11 Projecten of handelingen in het kader van de Wet natuurbescherming

 

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het realiseren van projecten of andere handelingen met gevolgen voor habitats en soorten in een door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aangewezen gebied als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid of een gelijkgesteld artikel van de Wet natuurbescherming bedraagt het tarief € 324,60

 

Hoofdstuk 3. Omgevingsvergunning

2.3.12 Handelingen in het kader van de Wet natuurbescherming Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een handeling waarvoor op grond van artikel 75, derde lid, van de Flora- en Faunawet dan wel artikel 3.8, eerste lid of een gelijkgesteld artikel van de Wet natuurbescherming na inwerkingtreding ontheffing nodig is, bedraagt het tarief € 324,60

 

Toelichting

Er komt een nieuwe Wet Natuurbescherming, waarin de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en Faunawet worden samengevoegd. De ingangsdatum van deze (wets)wijziging is nog niet definitief, verwachting is 2017. In de tarieventabel behorende bij de legesverordening is in verband hiermee een nieuw artikel opgenomen waarin verwezen wordt naar de betreffende artikelen in het wetsvoorstel. De artikelnummers van de nieuwe wet zouden mogelijk kunnen wijzigen indien het voorstel nog gewijzigd wordt. Dit is nu opgevangen door “of een gelijkgesteld artikel’ op te nemen. Daarnaast is het inflatiepercentage toegepast.

 

9. Tekstuele aanpassingen

2.3.15

Huidig artikel

Hoofdstuk 3. Omgevingsvergunning

2.3.15 Beoordeling bodemrapport 

Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een bodemrapport wordt beoordeeld:

 

2.3.15.1 voor de beoordeling van een milieukundig bodemrapport

verkennend onderzoek: € 441,20

nader onderzoek € 882,35

verkennend en nader onderzoek: € 1.323,55

 

9.3.15.2 voor de beoordeling van een archeologisch bodemrapport

verkennend onderzoek € 441,20

nader onderzoek € 882,35

verkennend en nader onderzoek: € 1.323,55

        

Nieuw artikel

Hoofdstuk 3. Omgevingsvergunning

2.3.15 Beoordeling bodemrapport 

Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een bodemrapport wordt beoordeeld:

 

2.3.15.1 voor de beoordeling van een milieukundig bodemrapport

verkennend onderzoek: € 454,40

nader onderzoek € 908,80

 

1.3.15.2 voor de beoordeling van een archeologisch bodemrapport

bureauonderzoek € 454,40

vervolg onderzoek € 908,80

 

Toelichting

Het artikel versimpeld door de optelsom weg te halen. Daarnaast klopte de terminologie voor het archeologische bodemrapport niet. Dit is nu aangepast. De tarieven zijn conform het inflatiepercentage verhoogd.

 

10. Toevoegen nieuw artikel 

Artikel 2.3.19 (Kappen)

Huidig artikel 

Geen huidig artikel

 

Nieuw artikel:

Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het vellen of doen vellen van houtopstand, waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of artikel 74 van de Algemene Plaatselijke Verordening Purmerend een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder g, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten: € 80,00

 

Toelichting;

Reeds enkele jaren worden er geen leges in rekening gebracht voor een omgevingsvergunning voor de activiteit kappen (vellen houtopstand). Dit is ingezet naar aanleiding van de aanpassing van de APV en het toepassen van een Bomenlijst (alleen die bomen welke op de lijst staan geldt een vergunningplicht). Tot op heden is dit nog (steeds) niet uitgevoerd en is dus voor een groot deel van de bomen een vergunning voor het kappen vereist. Dit brengt veel werk met zich mee voor VTH terwijl daar geen opbrengsten tegenover staan.

 

11. Aanpassing artikel 

Hoofdstuk 4 Vermindering

Huidig artikel

Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning is voorafgegaan door een beoordeling van een conceptaanvraag als bedoeld in artikel 2.2, waarop de eerstgenoemde aanvraag betrekking heeft, worden de beoordeling van de conceptaanvraag geheven leges in mindering gebracht op de leges voor het in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning bedoeld in hoofdstuk 3.

    

Nieuw artikel

Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning is voorafgegaan door een beoordeling van een conceptaanvraag als bedoeld in artikel 2.2, waarop de eerstgenoemde aanvraag betrekking heeft, worden de beoordeling van de conceptaanvraag geheven leges op grond van artikel 2.2 in mindering gebracht op de leges voor het in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning bedoeld in hoofdstuk 3.

  

Toelichting

Om te voorkomen dat leges voor advies teruggevraagd worden (de gemeente kan deze kosten ook niet terugvragen aan de adviescommissies), vermindering beperkt tot alleen de conceptaanvraag.

 

12. Toevoegen artikelen 

2.5.1 t/ m 2.5.2

Hoofdstuk 5. teruggaaf

 

Huidige artikelen

2.5.1 t/m 2.5.4 nvt

 

Nieuwe artikelen

2.5.1 Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning voor bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten

 

Als een aanvrager zijn aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten, als bedoeld in de onderdelen 2.3.1, 2.3.2, 2.3.6 en 2.3.7, intrekt terwijl deze reeds in behandeling is genomen door de gemeente, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt:

 

2.5.1.1

indien de aanvraag wordt ingetrokken binnen een termijn van 4 weken na het in behandeling nemen ervan: 60%

van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges;

 

2.5.1.2

indien de aanvraag wordt ingetrokken binnen een termijn na 4 weken na het in behandeling nemen ervan, maar voor het verlenen van de vergunning: 30%

van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges;

 

2.5.2 Minimumbedrag voor teruggaaf

Een bedrag minder dan € 70,00 wordt niet teruggegeven.

 

Toelichting

Er is momenteel geen mogelijkheid tot teruggave van (een deel van) de leges bij het intrekken van een aanvraag. Nu worden bij intrekkingen van vergunningaanvragen soms geen leges geheven omdat anders het volledige bedrag in rekening moet worden gebracht, wat buiten proportie is. Met de teruggaaf regeling kunnen de gemaakte kosten voor de werkzaamheden van afhandelingen, die al zijn uitgevoerd toch worden doorberekend en hoeft de aanvrager niet het volledige bedrag te betalen. Aan de hand van enkele voorbeeldgemeenten en de modelverordening van de VNG bovenstaande artikelen en percentages opgenomen.

 

13. Aanpassen tarief  

2.7

Huidig artikel:

Hoofdstuk 7 Wijziging omgevingsvergunning als gevolg van wijziging project

2.7

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot wijziging van een omgevingsvergunning als gevolg van een, naar de omstandigheden beoordeeld, geringe wijziging in het project:

Een percentage van 10 % van de leges die oorspronkelijk verschuldigd was als gevolg van een bouwactiviteit.

 

Nieuw artikel

2.7

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot wijziging van een omgevingsvergunning als gevolg van een, naar de omstandigheden beoordeeld, geringe wijziging in het project:

Een percentage van 10 % van de leges die oorspronkelijk verschuldigd was als gevolg van een bouwactiviteit, met een maximumbedrag van € 2.650,19.

 

Toelichting

In de praktijk blijkt dat de leges voor deze geringe wijziging flink op kan lopen en niet in verhouding zijn tot de werkzaamheden die hier door de gemeente voor worden uitgevoerd. Daarom is nu een plafond ingesteld. Dit bedrag is gelijkgesteld aan het maximumbedrag bij een conceptaanvraag. Bij grote wijzigingen wordt een nieuwe aanvraag ingediend en is dit artikel niet van toepassing.

 

14. Aanpassen tarief 

2.8.2

Huidig artikel

Hoofdstuk 8 Bestemmingswijzigingen zonder activiteiten

2.8.2 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het wijzigen van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening € 562,50

 

Nieuw artikel

2.8.2 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het wijzigen van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening €6.749,60

 

Toelichting

Artikel 2.8.2 betreft een wijzigings- of uitwerkingsplan. De huidige leges dekken de kosten niet. In de praktijk is de ambtelijke inzet hier namelijk niet anders dan bij een nieuw bestemmingsplan (beide volgen dezelfde procedure). Het verschil met een nieuw bestemmingsplan is dat wijzigings- en uitwerkingsplannen niet aan de raad worden voorgelegd. Een nieuw bestemmingsplan wordt wel voorgelegd aan de raad. Om deze reden is het tarief verhoogd.

  

Bijlage Tabel van tarieven behorende bij "Legesverordening Purmerend 2017"

tabel - tweede wijziging

Bijlage: Nederlandse norm NEN 2699

Nederlandse norm NEN 2699

Inhoudsopgave

Artikel 1 Belastbaar feit

Artikel 2 Belastingplicht

Artikel 3 Tarieven

Artikel 4 Wijze van heffen

Artikel 5 Tijdstip van betaling

Artikel 6 Ontheffing

Artikel 7 Vrijstellingen

Artikel 8 Kwijtschelding

Artikel 8a Overdracht van bevoegdheden

Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Artikel 10 Overgangsrecht en slotbepaling

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel