HOOFDSTUK 2. OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATS
Artikel 3 Openstelling begraafplaatsen
- 1.
De begraafplaatsen zijn voor iedereen dagelijks van zonsopgang tot
zonsondergang toegankelijk;
- 2.
Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen en ten
behoeve van werkzaamheden kunnen de toegangen door de beheerder
tijdelijk worden gesloten.
- 3.
Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor
het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor
het bijwonen van een crematie, begrafenis of de bezorging van
as.
Artikel 4 Ordemaatregelen
- 1.
Bezoekers en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben
te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust
en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.
- 2.
De beheerder kan personen die zich niet aan de in het eerste lid
bedoelde aanwijzing houden, van de begraafplaats doen laten
verwijderen.
- 3.
Het is aan steenhouwers en andere personen die in de uitoefening van
hun beroep of bedrijf werkzaamheden op de begraafplaats of aan
grafbedekkingen verrichten, verboden dit te doen zonder voorafgaande
kennisgeving aan de beheerder.
- 4.
Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaatsen te
rijden:
- a.
elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen. Motorrijtuigen
zijn buiten de rijwegen (slechts) toegestaan voor
begrafenissen of voor het vervoer van materialen;
- b.
sneller dan 10 km per uur.
- 5.
Het is verboden honden, niet zijnde een blindengeleidehond, mee te
voeren.
- 6.
De beheerder kan in bijzondere gevallen ontheffing verlenen van het
verbod, bedoeld in de aanhef, onder a van het vierde lid.
- 7.
Het is verboden op de begraafplaats:
- -
buiten de verharde paden te fietsen;
- -
op grasperken, paden, bloemperken, graven of grafkelders te
liggen of te zitten;
- -
beplantingen, graftekens, grafversieringen of
gereedschappen weg te nemen of te beschadigen;
- -
een eigen zitgelegenheid te plaatsen;
- -
grafversiering, verwelkte bloemen of enig ander afval op de
begraafplaats te deponeren anders dan in de daarvoor
bestemde afvalbakken;
- -
zonder toestemming of opdracht van de nabestaanden een
uitvaart te fotograferen, te filmen of anderszins te
registreren.
Artikel 5 Plechtigheden
- 1.
Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en
dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten uiterlijk vijf
werkdagen tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van
datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid
zal plaatsvinden.
- 2.
De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid, moeten
zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de
aanwijzingen van de beheerder.
Artikel 6 Opgravingen en ruimen
Bij het opgraven van lijken en het ruimen van graven mogen geen andere
personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn
belast.
HOOFDSTUK 3. VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING
Artikel 7 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het
graf
- 1.
Degene die wil begraven, as wil bijzetten of as wil verstrooien,
geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan
die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal
plaatsvinden, kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de
toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de
burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na
het overlijden te begraven, moet de kennisgeving aan de beheerder zo
tijdig mogelijk worden gedaan.
- 2.
Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as,
en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de
hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de
begraafplaats. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden op
aanwijzing van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten
indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de
voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder
hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van
deze bepaling niet als werkdag.
Artikel 8 Verboden materialen bij het begraven
- 1.
Een lijk mag uitsluitend worden begraven in een kist of ander
omhulsel, eventueel met gebruikmaking van een lijkhoes, die voldoen
aan de in de volgende twee leden opgenomen eisen:
- 2.
Bij de vervaardiging van lijkkisten zijn voor de volgende onderdelen
of bewerkingen de volgende kunststoffen of toepassingen van
kunststoffen toegelaten:
- a.
Spaanplaat: Verlijmde houtspaanders/houtvezels. Het
spaanplaat bevat niet meer dan 10 mg vrij of gemakkelijk
vrij te maken formaldehyde per 100 gram plaatmateriaal.
Gemeten met de fotometrische methode is dit 8 mg
formaldehyde per 100 gram droog plaatmateriaal (normuitgave
NEN-EN 120 uit 1991);
- b.
Lijm: Verwerkt in houtspaanplaat: ureumformaldehyde-lijm of
isocyanaat-lijm;
verwerkt in schottenlijm:
ureumformaldehyde-lijm en/of PVAC-lijm;
verwerkt in
perslijm: PVAC lijm - polyvinylacetaat;
verwerkt in
constructielijm: PVAC lijm - polyvinylacetaat.
- c.
Lak:
Nitrocelluloselak dan wel een combinatielak van
nitrocellulose, alkydharsen, en - eventueel -
polyesterharsen;
- d.
Handgrepen, sierschroeven en andere ornamenten:
Handgrepen,
ornamenten en accessoires van graf- en crematiekisten dienen
uitgevoerd te worden in vergankelijk materiaal, dan wel van
buitenaf verwijderd te kunnen worden;
- e.
Hoofdkussen of hoofdsteun:
Zak van vergankelijk materiaal
gevuld met houtkrullen of kartonnen hoofdsteun;
- f.
Binnenbekleding:
Niet geïmpregneerd papier aan de
binnenkant van de deksel en de wanden; katoen, zijde, rayon,
of cellulose-acetaat dan wel een mengsel van genoemde
stoffen, en wel zo dat de stof van de binnenbekleding niet
in één stuk over de bodem en wanden van de kist wordt
gespreid, maar dat voor de bodem een los stuk stof wordt
gebruikt;
- g.
Bodembedekking:
Niet-geïmpregneerd papier op de bodem, al
dan niet voorzien van een extra celstof onderlegger;
- h.
Print en kantenband:
Basispapier op edelcellulosebasis met
anorganische pigmenten.
- 3.
Materiaal voor lijkhoezen dient aan de volgende eisen te
voldoen:
- a.
- -
van water: gedurende zeven dagen
voortdurend contact met water van 5°C en 20°C bij pH = 7,0
mag het materiaal niet meer dan 1 mg vloeibaar water per
vierkante meter per uur doorlaten, gemeten volgens norm DIN
53122 of een vergelijkbare norm;
- -
van gas: na veertien dagen mag de
doorlaatbaarheid voor gasvormig kooldioxide, gemeten volgens
norm DIN 53122 of een vergelijkbare norm, niet minder zijn
dan 150 ml per vierkante meter per uur en voor zuurstof niet
minder dan 200 ml per vierkante meter per uur.
- b.
Mechanische eigenschappen
- -
treksterkte: de treksterkte van het
materiaal en van de lasverbindingen mag niet minder bedragen
dan 1 N per millimeter, gemeten volgens norm DIN 53455 of
een vergelijkbare norm;
- -
vouwbestendigheid: als het materiaal
wordt dubbelgevouwen en de vouw gedurende dertig minuten
wordt belast bij een druk van 5 N per vierkante centimeter,
mag het materiaal in de vouw geen scheur vertonen;
- c.
Vorm: Gedurende twee jaar opslag bij 20°C mag de krimp in
de lengte- en breedterichting niet meer dan 10% bedragen,
gemeten volgens norm ASTM: D 2732-83 of een vergelijkbare
norm;
- d.
Biologische afbreekbaarheid: Het materiaal van de
lijkhoezen dient binnen 90 dagen voor meer dan 98% te worden
afgebroken, gemeten volgens norm ASTM: D 5338-92 of een
daarmee vergelijkbare norm. Daarnaast dienen uit de
lijkhoezen, zowel bij de biologische afbraak als bij
crematie, geen schadelijke stoffen vrij te komen. Voor zware
metalen (Pb, Cr, Ni, Cu, Cd, Zn) en gechloreerde
koolwaterstoffen dient voldaan te worden aan de Duitse
Bundesgütegemeinschaft-norm RAL GZ 251 of een daaraan gelijk
te stellen norm. Voor de bepaling hiervan dient gebruik te
worden gemaakt van de norm ASTM: D 5152-91 of een
vergelijkbare norm.
- 4.
Andere omhulsels dan lijkkisten en lijkhoezen die op het doel van
begraven zijn afgestemd, zijn toegestaan bij het begraven, mits zij
voldoen aan de hierboven gestelde eisen van doorlatendheid voor
lucht en biologische afbreekbaarheid voor zover deze omhulsels dan
wel onderdelen daarvan niet verwijderd worden voorafgaand aan het
begraven.
- 5.
Het is verboden om in een kist of ander omhulsel voorwerpen of
objecten bij te sluiten die niet tot de kist of het lijk behoren,
anders dan kleine verteerbare grafgiften.
- 6.
Bij het ter begraving aanbieden van een kist of ander lijkomhulsel
dient ten minste 24 uur voor-afgaand aan het tijdstip van begraving
een schriftelijke verklaring te worden overgelegd - volgens een door
het college vast te stellen model - omtrent de aanwezigheid van de
in voorgaande leden bedoelde materialen en voorwerpen. Indien van
een lijkhoes gebruik wordt gemaakt, zal de aanbieder tevens moeten
overleggen a) een afschrift van een rapport waaruit blijkt dat de
gebruikte hoes voldoet aan de normen van het voormalige
Lijkomhulselbesluit 1998 of dit artikel en b) een bewijs dat de
betreffende hoes is aangekocht.
Artikel 9 Over te leggen stukken
- 1.
Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot
begraven is overgelegd aan de beheerder.
- 2.
Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf
zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te
worden overgelegd. De machtiging moet zijn ondertekend door de
rechthebbende of, indien deze de overledene is, door een nieuwe
rechthebbende, aangewezen door degenen die in de uitvaart
voorzien.
- 3.
Begravingen of bijzettingen in een particulier graf waarvan de
termijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kunnen
alleen plaatsvinden onder verlenging van de termijn met tien
jaar.
Artikel 10 Tijden van begraven en asbezorging
- 1.
De tijd van begraven en het bezorgen van as is:
- -
op werkdagen gedurende zomertijd: 8.30 uur tot 17.00
uur;
- -
op werkdagen gedurende wintertijd: 9.00 uur tot 15.00
uur;
- -
op zaterdagen: 9.00 uur tot 15.00 uur.
- 2.
De beheerder kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.
HOOFDSTUK 4. SOORTEN, UITGIFTE EN TERMIJNEN VAN DE GRAVEN
Artikel 11 Soorten graven en asbezorging
- 1.
Op de begraafplaatsen kunnen worden uitgegeven:
- a.
particuliere graven voor het begraven van 1 of 2 personen.
Daarnaast is het toegestaan om de as van maximaal 4
overledenen bij te plaatsen in een asbus en om de as van
maximaal 4 personen te verstrooien;
- b.
urnengraven voor het bijzetten van maximaal 4 asbussen.
Daarnaast is het mogelijk de as van maximaal 4 personen te
verstrooien;
- c.
islamitische graven voor het begraven van 1 of 2 personen
op de islamitische begraafplaats;
- d.
particuliere graven voor het verstrooien van de as van
maximaal 4 personen;
- e.
particuliere grafkelders voor het bijzetten van 1, 2 of 4
personen. Daarnaast is het toegestaan om in een particuliere
grafkelder de as van maximaal 4 overledenen bij te plaatsen
in een asbus of urn en de as van maximaal 4 personen te
verstrooien;
- f.
particuliere kindergraven voor het begraven van 1 kind tot
de leeftijd van 13 jaar. Daarnaast is het toegestaan om in
een particulier kindergraf de as van maximaal 4 overledenen
bij te plaatsen in een asbus of urn en de as van maximaal 4
personen te verstrooien;
- g.
algemene graven voor het begraven van 2 personen. Het is
niet mogelijk een asbus of urn bij te plaatsen. Een
verstrooiing is niet mogelijk.
- 2.
As kan worden verstrooid op en in graven en op het strooiveld.
- 3.
Sommige typen graven, urnenruimten of bepaalde diensten zijn niet,
niet meer of nog niet op elke begraafplaats beschikbaar. Er bestaat
geen recht op uitgifte of levering.
Artikel 12 Natuurbegraafplaats
- 1.
Op de natuurbegraafplaats kan worden uitgegeven:
- a.
particuliere graven voor het begraven van 1 of 2 personen.
Daarnaast is het toegestaan om de as van maximaal 4 overledenen bij
te begraven;
- b.
urnengraven voor het bijzetten van maximaal 4 biologisch
afbreekbare asbussen of urnen;
- c.
behalve kindergraven zijn de overige grafsoorten op de
natuurbegraafplaats niet toegestaan;
- 2.
De graven op de natuurbegraafplaats worden voor onbepaalde tijd
uitgegeven.
- 3.
Een natuurgraf heeft geen grafbedekking. Het is wel mogelijk om na
de begrafenis een boomschijf neer te leggen. Deze boomschijf is van
onbehandeld hout. Na het verteren van de boomschijf wordt deze niet
vervangen;
- 4.
Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels voor de
natuurbegraafplaats vaststellen in een reglement.
Artikel 13 Afmetingen van de graven
De afmetingen van de graven zijn:
- 1.
Kindergraven: 120 bij 60 cm;
- 2.
Urnengraven: 100 bij 50 cm;
- 3.
Grafkelders: 200 bij 100 cm en 200 bij 200 cm;
- 4.
Overige graven, cirkel B en F: 200 bij 100 cm en 200 bij 80
cm.
Artikel 14 Volgorde van uitgifte
- 1.
De graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van
ligging uitgegeven.
- 2.
De beheerder kan een particulier graf toewijzen anders dan voor
directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit
wegens de situatie op de begraafplaatsen niet bezwaarlijk is.
Artikel 15 Termijnen particuliere graven
- 1.
Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de
begraafplaatsen dit toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in
te dienen aanvraag het recht op:
- a.
particuliere graven voor de tijd van tien, twintig, dertig of
veertig jaar;
- b.
urnengraven voor de tijd van tien, twintig, dertig of veertig
jaren;
- c.
grafkelders voor de tijd van twintig of veertig jaren;
- d.
graven en urnengraven op de natuurbegraafplaats voor onbepaalde
tijd.
- 2.
De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf
is uitgegeven.
- 3.
Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op
aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van
tien of twintig jaren, mits de aanvraag tijdig voor het verstrijken
van de lopende termijn wordt ingediend.
Artikel 16 Grafkelder
Het college kan aan de rechthebbende op een particulier graf vergunning
verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een
grafkelder overeenkomstig de door hen te stellen voorwaarden.
Artikel 17 Overschrijving van verleende rechten
- 1.
Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de
rechthebbende worden overgeschreven.
- 2.
Na het overlijden van de rechthebbende kan het particuliere graf
binnen drie maanden worden overgeschreven op naam van een nieuwe
rechthebbende.
- 3.
Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot
overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het
tweede lid van dit artikel gestelde termijn, is het college bevoegd
het recht op het particulier graf te doen vervallen.
Artikel 18 Afstand doen van graven
Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de
rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van
het recht op het particulier graf. Van de ontvangst van zodanige
verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan
de rechthebbende.
HOOFDSTUK 5. GRAFBEDEKKINGEN
Artikel 19 Vergunning grafbedekking
- 1.
Voor het hebben van een gedenkteken is een schriftelijke vergunning
nodig van het college.
- 2.
De rechthebbende op een particulier graf of de gebruiker van een
algemeen graf vraagt de vergunning voor het hebben van een
gedenkteken.
- 3.
Het college stelt nadere regels vast inzake onder andere de
duurzaamheid en de maximale afmetingen van gedenktekens en
beplanting voor de verschillende soorten graven.
- 4.
Toestemming voor het aanbrengen van een grafbedekking kan worden
geweigerd als naar het oordeel van het college:
- a.
de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;
- b.
de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is;
- c.
de grafbedekking of afsluitplaat afbreuk doet aan het aanzien van
de begraafplaatsen, of
- d.
indien aan eventuele andere voorschriften uit de in het vorige lid
bedoelde regels niet wordt voldaan.
- 5.
Het (doen) plaatsen of aanbrengen van gedenktekens of van
beplantingen op graven geschiedt door de rechthebbende of
gebruiker.
Artikel 20 Onderhoud door gemeente
Het college voorziet in het algemeen onderhoud van de
begraafplaats.
Artikel 21 Onderhoud door rechthebbende of gebruiker
- 1.
Alle kosten voor het plaatsen of aanbrengen, herstellen of
vernieuwen van gedenktekens of van beplantingen op graven komen voor
rekening van de rechthebbende of gebruiker.
- 2.
Rechthebbenden en gebruikers zijn verplicht de gedenktekens en
grafbeplanting goed te onderhouden. Onder dit onderhoud wordt
begrepen het rechtzetten, herstellen of vernieuwen, het verven van
opschriften, en het bijkleuren of schilderen van stenen en hekwerken
en ornamenten, alsmede het regelmatig snoeien van winterharde
gewassen en het verwijderen van dode beplanting.
- 3.
De al dan niet winterharde beplantingen die in of op de graven
worden aangebracht, mogen de begrenzingen van het graf niet
overschrijden.
- 4.
Indien de rechthebbende of de gebruiker nalaat de grafbedekking
behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de
hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele
grafbedekking doen verwijderen.
- 5.
De verwijdering vindt niet plaats dan nadat het college de
rechthebbende of de gebruiker door middel van een verklaring
schriftelijk op de hoogte heeft gesteld van de toestand van de
grafbedekking. Wanneer het adres van de rechthebbende of de
gebruiker niet bekend is, maakt het college de verklaring bij de
ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend. Bij het
graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.
- 6.
Op algemene graven kan slechts een grafbedekking worden aangebracht,
indien het graf vol is.
- 7.
Het is niet toegestaan losse voorwerpen van glas of een ander
breekbaar materiaal op een graf te leggen.
Artikel 22 Niet-blijvende grafbeplanting
Niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat
verkeert, kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak
kan worden gemaakt op enige schadevergoeding. Ook losse bloemen,
planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door
de beheerder verwijderd worden.
Artikel 23 Schade aan gedenktekens
- 1.
De in artikel 19 bedoelde gedenktekens of beplantingen worden geacht
voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker te zijn
aangebracht. Schade als gevolg van brand, vorst, storm,
wateroverlast, bliksem, ontploffing, vandalisme en andere van buiten
komende oorzaken, of ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van
een gedenkteken ten behoeve van een bijzetting, en eventuele
gevolgschade voor derden, is voor rekening van de rechthebbende en
gebruiker.
- 2.
De rechthebbende of gebruiker is verplicht de - door welke
omstandigheden ook - aan een gedenkteken of beplanting toegebrachte
schade op eerste aanschrijven te herstellen, indien de beschadiging
zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk
aanzien van de begraafplaatsen schaadt.
- 3.
Indien door een ondeugdelijk geworden constructie een situatie is
ontstaan die gevaar oplevert voor het omvallen of inzakken van een
gedenkteken of grafkelder, kan de beheerder direct maatregelen
treffen.
- 4.
Indien binnen 3 maanden na de dag van aanschrijving geen herstel of
vernieuwing heeft plaatsgevonden, is het college bevoegd tot
verwijdering en vernietiging van de gedenktekens of beplantingen
over te gaan, waarbij geldt dat zij voor deze handeling niet
aansprakelijk kan worden gesteld, onverlet het recht van het college
tot herstel of vernieuwing op kosten van de rechthebbende of
gebruiker over te gaan.
Artikel 24 Verwijdering grafbedekking na verstrijken van de termijn
- 1.
De grafbedekking kan gedurende een maand voor het verstrijken van de
graftermijn door de rechthebbende of gebruiker worden
verwijderd.
- 2.
De grafbedekking vervalt na het verstrijken van de graftermijn van
rechtswege aan de gemeente en kan door het college worden verwijderd
en vernietigd.
HOOFDSTUK 8. SLOTBEPALINGEN
Artikel 27 Intrekking oude regeling
De Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Doetinchem 2007 wordt
ingetrokken op het in het artikel 30 genoemde tijdstip.
Artikel 28 Overgangsbepaling
- 1.
Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de
Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Doetinchem 2007 gelden
als besluiten genomen krachtens deze verordening.
- 2.
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening
een aanvraag om vergunning op grond van de Beheersverordening
begraafplaatsen gemeente Doetinchem 2007 is ingediend en voor het
tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de
aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.
Artikel 29 Strafbepaling
Hij die handelt in strijd met artikel 4 wordt gestraft met een geldboete
van de eerste categorie.
Artikel 30 Inwerkingtreding
Deze beheersverordening treedt in werking op 1 januari 2017.
Artikel 31 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als Beheersverordening begraafplaatsen
Doetinchem 2017.