Besluit Wmo en jeugdhulp Nieuwegein 2017

1. In dit besluit wordt verstaan onder:

• a.

  algemene voorziening: een voorziening als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wmo of een vrij toegankelijke voorziening als bedoeld in de Jeugdwet;

• b.

  huisgenoot: de persoon met wie de inwoner duurzaam een gezamenlijk huishouden voert;

• c.

  hulpvraag: de behoefte van een inwoner aan maatschappelijke ondersteuning als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wmo en of de behoefte van een jeugdige of zijn ouders aan jeugdhulp als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet;

• d.

  inwoner: cliënt als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wmo en een ouder, pleegouder, pleegoudervoogd of jeugdige als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet;

• e.

  Geynwijs: de Stichting die namens het college van burgemeester en wethouders uitvoering geeft aan de Wmo en de Jeugdwet in sociale wijkteams;

• f.

  kostencomponenten: bedragen die bij de bepaling van de hoogte van een persoonsgebonden budget mede bepalend zijn, in ieder geval kosten die niet direct aan een bepaalde productieactiviteit zijn toe te rekenen bijvoorbeeld personeelskosten, huur, afschrijvingen, e.d.;

• g.

  maatwerkvoorziening: een voorziening als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wmo of een individuele voorziening als bedoeld in de Jeugdwet betreffende een voorziening die specifiek is toegesneden op een inwoner;

• h.

  Wmo: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

• i.

  melding: kenbaar maken van de hulpvraag aan Geynwijs;

• j.

  doelenplan:

• -

  Een plan zoals bedoeld in artikel 3 van dit besluit;

• -

  Een hulpverleningsplan betreffende de verlening van jeugdhulp als bedoeld in artikel in hoofdstuk 6 van de Jeugdwet;

• k.

  persoonlijk plan: een plan dat door de inwoner zelf wordt ingediend, waarin hij aangeeft welke ondersteuning het meest is aangewezen, waaronder een familiegroepsplan als bedoeld in artikel 1.1. van de Jeugdwet of persoonlijk plan als bedoeld in artikel 2.3.2. tweede lid, onderdelen a tot en met 2 van de Wmo;

• l.

  pgb-plan: een plan van de inwoner waarin deze zijn wens motiveert een maatwerkvoorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb) te ontvangen en aantoont dat de hij regie kan voeren over het pgb;

• m.

  sociaal netwerk: netwerk als bedoeld in art 1.1.1. van de Wmo;

• n.

  voorliggende voorziening: een voorziening anders dan in het kader van de Jeugdwet of Wmo;

• o.

  Wmo : Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.

1. Iedere inwoner kan een hulpvraag bij Geynwijs melden voor zichzelf of voor een ander.

2. Onverminderd het eerste lid kan ook een professional zoals een huisarts, jeugdarts, medisch specialist, een docent of een maatschappelijk werker een hulpvraag van een inwoner aan Geynwijs melden.

3. De melding van een hulpvraag wordt schriftelijk of mondeling gedaan waarna de onderzoeksfase start. Een gesprek maakt daar onderdeel van uit.

4. Geynwijs bevestigt de inwoner de ontvangst van de melding van een hulpvraag schriftelijk of digitaal.

5. In de ontvangstbevestiging informeert Geynwijs de inwoner dan wel diens mantelzorger(s) of diens vertegenwoordiger over:

• a.

  de gang van zaken bij het gesprek, diens rechten en plichten en de vervolgprocedure;

• b.

  de mogelijkheid om gebruik te maken van gratis en onafhankelijke cliëntondersteuning;

• c.

  de mogelijkheid een persoonlijk plan in te dienen.

6. In spoedeisende gevallen treft Geynwijs na een melding van een hulpvraag zo spoedig mogelijk een tijdelijke maatwerkvoorziening of vraagt het een machtiging gesloten jeugdhulp aan in afwachting van de uitkomsten van het onderzoek als bedoeld in artikel 3 van dit besluit.

1. Geynwijs vraagt de inwoner voorafgaand aan het gesprek de noodzakelijke gegevens over zijn situatie te verstrekken en toestemming om diens persoonsgegevens te verwerken.

2. Tijdens het gesprek over de hulpvraag tussen Geynwijs, de inwoner en mogelijk andere betrokkenen komt aan de orde, de mogelijkheid:

• a.

  van de inwoner om zelf of met ondersteuning uit het sociaal netwerk een oplossing voor de hulpvraag te vinden;

• b.

  een beroep te doen op een of meer voorliggende voorzieningen;

• c.

  gebruik te maken van een of meerdere algemene voorzieningen;

• d.

  een of meerdere maatwerkvoorzieningen aan te vragen.

3. Als een inwoner een persoonlijk plan heeft ingediend wordt dit plan betrokken bij het onderzoek;

4. Geynwijs maakt van het gesprek een verslag en stelt in samenspraak met inwoner een doelenplan op vanuit het principe één gezin, één plan, één regisseur. Het doelenplan bevat:

• a.

  De melding van de hulpvraag;

• b.

  De ontvangstbevestiging van de melding van de hulpvraag;

• c.

  Het verslag van het gesprek;

• d.

  Een eventueel ingediend persoonlijk plan dan wel pgb plan;

• e.

  Een beoordeling van Geynwijs;

• f.

  Een conclusie over de oplossingsrichting voor de hulpvraag.

5. Als een inwoner een persoonlijk plan heeft ingediend wordt in het verslag als onderdeel van het doelenplan aangegeven in welke mate dit plan betrokken is.

6. Het doelenplan wordt aan de inwoner toegestuurd, tenzij de inwoner heeft aangegeven hierop geen prijs te stellen.

1. Een inwoner kan een aanvraag voor een maatwerkvoorziening indienen nadat het onderzoek door Geynwijs is afgerond.

2. Het doelenplan, bedoeld in artikel 3, kan gelden als een aanvraag voor een maatwerkvoorziening nadat de inwoner deze heeft ondertekend.

3. Als een inwoner een pgb-plan heeft ingediend wordt in de beoordeling van Geynwijs van de aanvraag voor een maatwerkvoorziening aangegeven in welke mate dit plan betrokken is.

4. In het doelenplan wordt gemotiveerd of een aanvraag voor een maatwerkvoorziening al dan niet wordt toegekend, waarna mogelijk de maatwerkvoorziening wordt verstrekt.

5. Een beschikking voor een maatwerkvoorziening wordt afgegeven:

• a.

  indien de inwoner het doelenplan niet voor akkoord tekent;

• b.

  bij afwijzing van een aanvraag voor een maatwerkvoorziening;

• c.

  indien de inwoner om een beschikking heeft gevraagd;

6. Bij het verstrekken van een maatwerkvoorziening in natura wordt in het doelenplan dan wel de beschikking in ieder geval vastgelegd:

• a.

  welke maatwerkvoorziening het betreft en wat het beoogde resultaat daarvan is;

• b.

  wat de ingangsdatum en duur van de maatwerkvoorziening is;

• c.

  welke gecontracteerde aanbieder de maatwerkvoorziening verstrekt;

• d.

  overige voorwaarden waaronder de maatwerkvoorziening wordt verstrekt;

• e.

  de maximaal te betalen eigen bijdrage.

7. Bij het verstrekken van een maatwerkvoorziening al dan niet in de vorm van een pgb, wordt in het doelenplan dan wel de beschikking in ieder geval vastgelegd:

• a.

  voor welk resultaat het pgb wordt aangewend;

• b.

  welke kwaliteitseisen gelden voor de besteding;

• c.

  wat de hoogte van het pgb is en de wijze van berekening hiervan;

• d.

  wat de duur van de maatwerkvoorziening is;

• e.

  hoe de besteding verantwoord moet worden;

• f.

  de maximaal te betalen eigen bijdrage.

1. In het belang van het onderzoek dan wel de beoordeling van de aanvraag van een maatwerkvoorziening, is Geynwijs bevoegd de inwoner of diens huisgenoten:

• a.

  op een in overleg met inwoner te bepalen plaats en tijd op te roepen in persoon te verschijnen en te bevragen;

• b.

  door één of meer daartoe aangewezen deskundigen te doen bevragen dan we te onderzoeken.

2. Geynwijs kan een door het college aangewezen adviesinstantie om advies vragen, indien:

• a.

  de inwoner toestemming heeft gegeven aan de adviesinstantie om zijn gegevens te verwerken;

• b.

  het een hulpvraag betreft van een inwoner met wie niet eerder een gesprek als bedoeld in artikel 3 is gevoerd;

• c.

  het een hulpvraag betreft van een inwoner die wel eerder een maatwerkvoorziening heeft gehad of met wie wel eerder een gesprek als bedoeld in artikel 2 is gevoerd, maar van wie de omstandigheden zodanig veranderd zijn dat deze de noodzaak van de maatwerkvoorziening of de soort maatwerkvoorziening kunnen beïnvloeden;

3. Indien de melding van een hulpvraag of de aanvraag van een maatwerkvoorziening betrekking heeft op gebruikelijke hulp, is Geynwijs bevoegd om de huisgenoten van inwoner op te roepen en te bevragen.

1. Het Besluit Wmo Nieuwegein 2015 en het Besluit Jeugd Nieuwegein 2015 worden ingetrokken.

2. Een inwoner behoudt recht op een maatwerkvoorziening overeenkomstig de toekenningsvoorwaarden, die verstrekt is op grond van het Besluit Wmo Nieuwegein 2015 of een individuele voorziening overeenkomstig de toekenningsvoorwaarden, die verstrekt is op grond van Besluit Jeugd Nieuwegein 2015.

3. Aanvragen die zijn ingediend op grond van het Besluit Wmo Nieuwegein 2015 of Besluit Jeugd Nieuwegein 2015 en waarop nog niet is beslist bij het inwerking treden van dit besluit worden afgehandeld krachtens dit besluit.

4. Op bezwaarschriften gericht tegen een besluit op grond van het Besluit Wmo Nieuwegein 2015 of Besluit Jeugd Nieuwegein 2015 en waarop nog niet is beslist bij het inwerking treden van dit besluit worden afgehandeld krachtens dit besluit.

1. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2017.

2. Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit Wmo en jeugdhulp Nieuwegein 2017.