Verordening op de heffing en de invordering van reclamebelasting 2017
Wetstechnische informatie
Gegevens van de regeling
Organisatie
Uden
Organisatietype
Gemeente
Officiële naam regeling
Verordening op de heffing en de invordering van reclamebelasting 2017
Citeertitel
Verordening reclamebelasting 2017
Vastgesteld door
gemeenteraad
Onderwerp
financiën en economie
Eigen onderwerp
Opmerkingen met betrekking tot de regeling
Deze verordening vervangt de verordening 2016
Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd
gelet op artikel 227 van de Gemeentewet;
Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Geen
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen
Datum inwerkingtreding
Terugwerkende kracht tot en met
Datum uitwerkingtreding
Betreft
Datum ondertekening
Bron bekendmaking
Kenmerk voorstel
01-01-2017
01-01-2018
Nieuwe regeling
15-12-2016
Gemeenteblad, 21 december 2016
2016/13095
Tekst van de regeling
Intitulé
Verordening op de heffing en de invordering van reclamebelasting 2017
Verordening reclamebelasting 2017
De Raad van de gemeente Uden;
gelezen het voorstel van het College van burgemeester en wethouders van 8
november 2016;
gelet op artikel 227 van de Gemeentewet;
b e s l u i t
vast te stellen de
Verordening op de heffing en de invordering van reclamebelasting
2017
Artikel1. Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder bouwwerk: elke
constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die
hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij directe of
indirecte steun vindt in of op de grond.
Artikel2. Belastbaar feit
Onder de naam ‘reclamebelasting’ wordt, binnen het gebied zoals nader
aangewezen in de bij deze verordening behorende bijlage 1, een directe
belasting geheven voor een openbare aankondiging die zichtbaar is vanaf de
openbare weg.
Artikel3. Belastingplicht
1.
De reclamebelasting wordt geheven van degene van wie, dan wel ten
behoeve van wie de openbare aankondiging wordt aangetroffen.
2.
In afwijking in zoverre van het bepaalde in het eerste lid wordt de
reclamebelasting voor een openbare aankondiging, die met vermelding
van de naam van een tussenpersoon is gedaan in verband met de
verhuur of de verkoop van roerende en onroerende zaken, geheven van
die tussenpersoon.
3.
In afwijking in zoverre van het bepaalde in het eerste en tweede lid
wordt de reclamebelasting voor een openbare aankondiging die is
aangebracht door tussenkomst van een natuurlijk persoon of
rechtspersoon die zijn beroep of bedrijf maakt van ten behoeve van
derden tegen vergoeding aanbrengen van openbare aankondigingen op
daartoe beschikbaar gestelde oppervlakken, geheven van die
natuurlijk persoon of rechtspersoon.
Artikel4. Maatstaf van heffing en belastingtarief
1.
De reclamebelasting wordt geheven naar de maatstaven en tarieven
zoals opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel,
met inachtneming van het overigens in deze verordening en
bijbehorende tarieventabel bepaalde.
2.
Voor de toepassing van dit artikel worden openbare aankondigingen
die bij één bouwwerk of gedeelte daarvan behoren, aangemerkt als één
openbare aankondiging. Indien meerdere bouwwerken of gedeelten
daarvan naast elkaar zijn gelegen en tezamen worden gebruikt door
één belastingplichtige, worden de openbare aankondigingen die bij
deze bouwwerken of gedeelten daarvan behoren voor de toepassing van
dit artikel aangemerkt als één openbare aankondiging.
3.
Openbare aankondigingen behoren in ieder geval tot één bouwwerk
indien zij daarmee fysiek zijn verbonden of daarmee tezamen worden
gebruikt.
Artikel5. Berekening van de reclamebelasting
1.
Voor de berekening van de reclamebelasting wordt met betrekking tot
een in de tarieventabel genoemde oppervlaktemaat een gedeelte
daarvan als een volle eenheid aangemerkt.
2.
De oppervlakte van een openbare aankondiging wordt bepaald door de
lengte c.q. de hoogte en de breedte van de denkbeeldige rechthoek
die de openbare aankondiging omsluit, dan wel het van de openbare
weg zichtbaar gedeelte van de openbare aankondiging omsluit.
3.
Indien de openbare aankondiging wordt gedaan op een zuil, bord,
vlag, (span)doek, poster of soortgelijk aankondigingsvoorwerp,
waarop door verschillende belastingplichtigen een aankondiging wordt
gedaan, wordt de oppervlakte van de openbare aankondiging van de
belastingplichtige bepaald op de aan hem voor het doen van de
aankondiging ter beschikking staande oppervlakte van het
aankondigingsvoorwerp.
Artikel6. Belastingtijdvak
Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel7. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
1.
De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of,
zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
2.
Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, is de
belasting verschuldigd voor zoveel vierde gedeelten van de voor dat
jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van
de belastingplicht, nog volle kwartalen overblijven.
3.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt,
wordt de aanslag op verzoek van belastingplichtige verminderd voor
zoveel vierde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting
als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle
kwartalen overblijven.
Artikel8. Wijze van heffing
De reclamebelasting wordt geheven bij wege van aanslag.
Artikel9. Vrijstellingen
De reclamebelasting wordt niet geheven ter zake van openbare
aankondigingen:
a.
waarvoor op grond van een privaatrechtelijke overeenkomst betaling
aan de gemeente moet geschieden, onderscheidenlijk een vergoeding
aan de gemeente verschuldigd is;
b.
die als algemene bewegwijzering waarmee een algemeen belang wordt
gediend kunnen worden aangemerkt;
c.
die uitsluitend dienen ten behoeve van de regulering van het verkeer
over openbare land- en waterwegen;
d.
die door de gemeente of in opdracht van de gemeente is geplaatst of
aangebracht, indien en voor zover de openbare aankondiging geschiedt
ter uitvoering van de publieke taak;
e.
die door (semi) overheden of cultureel-maatschappelijke
instellingen, die zijn opgenomen op de actuele lijst van Algemeen
Nut Beogende Instellingen (ANBI) zoals die door de rijksbelasting-
dienst wordt vastgesteld, zijn aangebracht en die een cultureel,
maatschappelijk, charitatief of ideëel belang dienen;
f.
op parasols welke zijn geplaatst op een terras bij een
horecaonderneming;
g.
aangebracht door of namens winkeliersverenigingen of wijkorganen,
waarbij het reclameobject uitsluitend bestaat uit een vlag met naam
van de winkeliersvereniging of het wijkorgaan;
h.
op zuilen, borden, muren of andere constructies, aangewezen door het
bevoegde bestuursorgaan;
i.
op bouwterreinen voor zover deze rechtstreeks betrekking hebben op
de op dat terrein in uitvoering zijnde werkzaamheden en niet
aankondigingen met een verkoop- dan wel verhuurbevorderend
karakter;
j.
die zijn gedaan in verband met de huur of de verkoop van de
desbetreffende onroerende zaak.
Artikel10. Betalingstermijn
1.
De aanslag(en) moeten worden betaald in twee gelijke termijnen,
waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op
de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en
de tweede twee maanden later.
2.
Indien een machtiging voor automatische incasso is afgegeven en
zolang de verschuldigde bedragen via automatische incasso kunnen
worden afgeschreven, moet(en) de aanslag(en) worden betaald in twee
gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van
de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het
aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
3.
In afwijking van het tweede lid is betaling via automatische incasso
alleen mogelijk voor zover het totaalbedrag van de op één
aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen minder is dan €
5.000,00.
4.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de
voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel11. Kwijtschelding
Voor deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel12. Nadere regels door het Dagelijks Bestuur
Het Dagelijks Bestuur van de Belastingsamenwerking Oost-Brabant kan nadere
regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de
reclamebelasting.
Artikel13. Inwerkingtreding en citeertitel
1.
De ‘Verordening reclamebelasting 2016 wordt ingetrokken met ingang
van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing,
met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare
feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
2.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na
die van bekendmaking.
3.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2017.
4.
Deze verordening kan worden aangehaald als 'Verordening
reclamebelasting 2017’.
Vastgesteld in de openbare vergadering van 15 december 2016.
De Raad voornoemd
de griffier de burgemeester
drs. G.B. Gnodde drs. H.A.G. Hellegers
TARIEVENTABEL
BEHORENDE BIJ DE VERORDENING RECLAMEBELASTING 2017
Het tarief bedraagt voor het hebben van een openbare aankondiging,
a.
voor een openbare aankondiging met een oppervlakte tot
0,5 m²:
€ 488,00
Per jaar
b.
voor een openbare aankondiging met een oppervlakte van
0,5 m² tot 10m²:
€ 673,00
Per jaar
c.
voor een openbare aankondiging met een oppervlakte van
10 m² tot 20m²:
€ 737,00
Per jaar
d.
voor een openbare aankondiging met een oppervlakte vanaf
20 m²:
€ 803,00
Per jaar
Behoort bij besluit van de Raad van 15 december 2016.
Mij bekend, de griffier
drs. G.B. Gnodde
BIJLAGE 1
BEHORENDE BIJ DE VERORDENING RECLAMEBELASTING 2017
Als aangewezen gebied, bedoeld in artikel 2 van de Verordening
reclamebelasting, geldt het gedeelte wat gelegen is binnen de dikke lijn op
onderstaande kaart.
Behoort bij besluit van de Raad van 15 december 2016.