Organisatie | Geertruidenberg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels Individuele Inkomenstoeslag gemeente Geertruidenberg 2015 |
Citeertitel | Beleidsregels Individuele Inkomenstoeslag gemeente Geertruidenberg 2015 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 01-01-2015 | Nieuwe regeling | 14-04-2015 | Onbekend |
Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Geertruidenberg,
gelezen het daartoe strekkende voorstel behandeld in zijn vergadering van 14 april 2015;
gelet op artikel 2, lid 2 en 3, van de verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet gemeente Geertruidenberg 2015, artikel 36 van de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht;
vast te stellen de beleidsregels Individuele Inkomenstoeslag gemeente Geertruidenberg 2015
Artikel 2 Rechthebbende individuele inkomenstoeslag
Tot de persoonlijke omstandigheden als bedoeld in het eerste lid van dit artikel worden in ieder geval gerekend:
De krachten en bekwaamheden van de persoon. Als de persoon met zijn krachten en bekwaamheden geen zicht heeft op inkomensverbetering, is er recht op een individuele inkomenstoeslag. Wanneer de belanghebbende gedurende 36 maanden voor de peildatum een inkomen heeft ontvangen dat lager is dan 110% van de bijstandsnorm, wordt de belanghebbende geacht met zijn krachten en bekwaamheden geen zicht op inkomensverbetering te hebben.
De inspanningen die de persoon heeft verricht om tot inkomensverbetering te komen. Een persoon met algemene bijstand op grond van de Participatiewet, of een IOAW- of IOAZ uitkering, wordt geacht voldoende inspanningen te hebben verricht om tot inkomensverbetering te komen, als jegens hem gedurende 36 maanden voor de peildatum geen maatregel is opgelegd wegens schending van de arbeids- en/of re-integratieverplichtingen.
Artikel 3 Onderzoek naar inspanningen in andere gevallen
In de onderstaande gevallen hoeft geen onderzoek naar de inspanningen te worden verricht:
Personen die in de referteperiode zakgeld van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers hebben ontvangen, kunnen in aanmerking komen voor een individuele inkomenstoeslag. Ten aanzien van deze personen wordt over de periode waarin de belanghebbende in het AZC verbleef, geen onderzoek ingesteld naar de inspanningen om tot inkomensverbetering te komen.
In alle andere gevallen moet de aanvrager gegevens aanleveren waaruit blijkt dat hij zich voldoende heeft ingespannen om tot inkomensverbetering te komen. Als het gaat om iemand met een uitkering van het UWV, kunnen de gegevens bij het UWV worden geverifieerd. Men moet in dat geval de afgelopen 36 maanden ingeschreven hebben gestaan bij het UWV Werkbedrijf en over de laatste zes maanden sollicitatieactiviteiten kunnen aantonen.
Indien het iemand betreft die zonder uitkering in deeltijd werkzaam is, stelt het College vast in hoeverre er sprake is van persoonlijke omstandigheden, waardoor het niet mogelijk is om een groter aantal uren werkzaam te zijn. Onder meer de gezinssamenstelling speelt een rol bij deze beoordeling. Wanneer er schoolgaande kinderen zijn in een één-oudergezin, kan dit reden zijn dat de ouder aangewezen is op een deeltijdbaan.
Artikel 4 Bijzondere en onvoorziene gevallen
Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze beleidsregels, indien toepassing van dit uitvoeringsbesluit tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
In gevallen waarin deze regels niet voorzien, beslist het college.