Organisatie | Tholen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Tholen houdende regels omtrent treasury Treasurystatuut gemeente Tholen |
Citeertitel | Treasurystatuut gemeente Tholen |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2017 | nieuwe regeling | 08-12-2016 | 59.048 |
De raad van de gemeente Tholen;
Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 8 november 2016, nummer 59.048;
Gelet op de verordening ex artikel 212 van de Gemeentewet en de Wet financiering decentrale overheden;
Vast te stellen het navolgende 'Treasurystatuut gemeente Tholen'.
In dit statuut wordt verstaan onder:
Financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. De onderliggende waarden kunnen financiële producten, zoals leningen of obligaties zijn. Derivaten worden onder andere gebruikt om renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren.
Het aantrekken van benodigde financiële middelen voor een periode van minimaal één jaar. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen vermogen als vreemd vermogen.
Al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer).
De risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjaren investeringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen.
Een bedrag op basis van de Wet Fido ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar.
Het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen.
De risico’s op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit.
Het financieren en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar.
Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld naar aard en tijdseenheid
De inschatting van de kans op eventuele wanbetalingen bij toekomstige rente- en aflossingsbetalingen op schuldpapier.
Het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de gemeente door rentewijzigingen.
Een bij de aanvang van enig jaar op basis van de Wet Fido gefixeerd percentage van het totaal van de vaste schuld van de gemeente dat bij de realisatie niet mag worden overschreden.
Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding.
Het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen.
Toekomstverwachting over de renteontwikkeling.
Status die door een bancaire toezichthouder in de Europese Economische Ruimte (lidstaten van de Europese Unie uitgebreid met Noorwegen, IJsland en Liechtenstein) aan het schuldpapier van een instelling kan worden toegekend.
De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit vier deelfuncties: risicobeheer, gemeentefinanciering, kasbeheer en debiteuren- en crediteurenbeheer.
Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van één jaar of langer.
Artikel 3: Uitgangspunten Risicobeheer
Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:
Voor het overige dienen liquide middelen te worden aangehouden in ’s Rijks schatkist (verplicht schatkistbankieren) conform Wet Fido. Bij het uitzetten of verstrekken van middelen (waaronder garanties en borgstellingen) moet rekening gehouden worden met de staatssteun- en mededingingsregels uit het EU-verdrag.
De gemeente kan middelen uitzetten uit hoofde van de treasuryfunctie indien deze uitzettingen een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico conform de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo). Het prudente karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd middels de richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut.
Artikel 6: Kredietrisicobeheer
Bij het uitzetten van middelen gelden de volgende uitgangspunten:
Artikel 7: Intern liquiditeitsrisicobeheer
De gemeente beperkt haar interne liquiditeitsrisico’s door haar treasuryactiviteiten te baseren op een korte termijn liquiditeitenplanning (looptijd tot één jaar), alsmede een meerjarige liquiditeitenplanning welke aansluit op het meerjaren investeringsprogramma.
Hoofdstuk 3: Gemeentefinanciering
Bij het aantrekken van financieringen voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:
Artikel 10: Langlopende uitzettingen
Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van de treasuryfunctie voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:
Hoofdstuk 5: Administratieve organisatie en interne controle
Hoofdstuk 6: Overige bepalingen
Artikel 15: Verantwoordelijkheden
De verantwoordelijkheden met betrekking tot de treasuryfunctie van de gemeente staan in onderstaande tabel gedefinieerd.
In onderstaande tabel staan bevoegdheden met betrekking tot treasuryactiviteiten weergegeven alsmede de daarbij benodigde fiattering.
Artikel 17: Informatievoorziening
De informatievoorziening met betrekking tot de treasuryactiviteiten wordt meegenomen in de documenten uit de planning en controlecyclus van de gemeente.