Organisatie | Roermond |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Roermond houdende regels omtrent de rekenkamercommissie Verordening op de rekenkamercommissie |
Citeertitel | Verordening op de rekenkamercommissie |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
26-01-2018 | 23-12-2020 | nieuwe regeling | 03-07-2014 | 2014/050/2 |
DE RAAD VAN DE GEMEENTE ROERMOND,
gezien het voorstel van de griffier van 5 juni 2014 raadsvoorstel no. 2014/050/1;
gelet op het bepaalde in artikel 81o van de Gemeentewet;
gezien het advies van de commissie Bestuur en Middelen van 16 juni 2014,
over te gaan tot intrekking van de Verordening op de Rekenkamercommissie zoals vastgesteld door de raad op 2 januari 2007 (2007/8/4) onder gelijktijdige vaststelling van de gewijzigde Verordening op de Rekenkamercommissie (inclusief toelichting) luidende;
De commissie benoemt de voorzitter uit de externe leden van de commissie. De voorzitter draagt zorg voor het tijdig en periodiek bijeenroepen van de commissie, het leiden van de vergaderingen, het bewaken van de uitgangspunten en werkwijze en het bevorderen van een zorgvuldige besluitvorming. De voorzitter voert hiertoe regelmatig overleg met de onderzoekers en met het secretariaat. Bij ontstentenis van de voorzitter treedt het langstzittende externe lid op als voorzitter dan wel, als de overige leden een gelijke periode zitting hebben gehad, het oudste externe lid in jaren.
De commissie stelt een reglement van orde voor haar vergaderingen en andere werkzaamheden vast. Zij zendt het reglement na vaststelling onverwijld ter kennisneming naar de raad.
De commissie is bevoegd bij alle leden van het college, de raad en de raadscommissies en bij alle ambtenaren de mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen die zij nodig acht voor de uitvoering van de onderzoeken. De in dit lid genoemde personen zijn verplicht de gevraagde inlichtingen binnen de door de commissie gestelde termijn te verstrekken.
De commissie stelt de betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn, die tenminste twee weken bedraagt, hun zienswijze op het conceptonderzoeksrapport aan de commissie kenbaar te maken. Betrokkenen zijn degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De commissie bepaalt verder wie verder als betrokkenen worden aangemerkt.
Aldus besloten door de raad van de gemeente Roermond in zijn openbare vergadering van 3 juli 2014.
De griffier, De voorzitter,
Dit artikel bevat enkele definities om te voorkomen dat bepaalde begrippen telkens in hun geheel moeten worden uitgeschreven.
In deze verordening is ervoor gekozen om de begrippen doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid (die in artikel 182 van de Gemeentewet zijn genoemd) niet in artikel 1 op te nemen. In deze toelichting uiteengezet wat onder deze termen wordt verstaan. Doelmatigheid is de mate waarin de nagestreefde beleidsdoelen tegen zo gering mogelijke kosten worden bereikt. Bij doeltreffendheid gaat het er om of het resultaat van het beleid beantwoordt aan wat er met het beleid werd beoogd en de gestelde beleidsdoelen worden verwezenlijkt. Bij rechtmatigheid gaat het om het voldoen aan de wettelijke kaders en regelgeving. Het gaat dan vooral om wet- en regelgeving die direct van belang is voor de rechtmatigheid van de totstandkoming van de gemeentelijke baten en lasten.
Wanneer gemeenten geen rekenkamer instellen, stellen zij op grond van artikel 81o van de wet regels vast voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie. In deze modelverordening is gekozen voor een rekenkamercommissie met raadsleden en externen. De voorzitter wordt uit de externe leden gekozen. De raad bepaalt zelf hoeveel leden de rekenkamer zal hebben.
Anders dan bij de rekenkamer kunnen naast externen ook raadsleden deel uitmaken van de rekenkamercommissie. Uit oogpunt van onafhankelijkheid is ervoor gekozen dat niet-raadsleden deelnemen in de commissie. In het tweede lid is een termijn van zes jaar genoemd. De raad kan uiteraard zelf bepalen of hij de leden van de commissie korter of langer dan zes jaar benoemt.
De verplichting deze eed of verklaring en belofte ten overstaan van de raadsvoorzitter af te leggen vloeit voor de rekenkamer rechtstreeks voort uit artikel 81g van de Wet.
Dit artikel handelt over het ontslag van de leden en over de mogelijkheid (of soms verplichting) hen op non-activiteit te stellen in bepaalde situaties.
Een vergadering die voor vergoeding in aanmerking komt is elke bijeenkomst die noodzakelijk geacht wordt door de voorzitter voor het adequaat functioneren van de rekenkamercommissie in verband met haar onderzoekstaak. Dit zijn reguliere vergaderingen van de rekenkamercommissie, vergaderingen van begeleiding-werkgroepen bij rekenkameronderzoeken en noodzakelijke overleggen met de ambtelijke organisatie of bestuurlijk. Bijeenkomsten met andere rekenkamercommissies, bijeenkomsten van de NVVR en ook presentatie van rapporten aan raad en/of commissie komen niet voor vergoeding in aanmerking.
In geval meerdere vergaderingen, aansluitend aan elkaar (op dezelfde dag) plaatsvinden kan één vergadering worden gedeclareerd.
De hoogte van de vergoeding is € 250 per (daadwerkelijk bijgewoonde) vergadering.. Dat is een totaalbedrag voor de voorbereiding op de vergadering, participatie in de vergadering, eventuele nazorg en reistijd (externe leden wonen buiten Roermond). Reiskosten kunnen worden gedeclareerd op basis van kilometervergoeding (19 ct. per kilometer) dan wel op basis van tweede klasse openbaar vervoer.
Het externe lid is zelf verantwoordelijk voor afdracht van belasting over de ontvangen vergoeding. De gemeente zal de belastingdienst informeren omtrent de uitgekeerde vergoedingen.
De commissie wordt bijgestaan door een secretaris. Deze wordt door de commissie aangewezen. De commissie dient zelfstandig te functioneren en in het derde lid is voorzien in een rechtstreekse verantwoordingsrelatie van de secretaris ten opzichte van de commissie.
Artikel 81i van de Wet wordt van overeenkomstige toepassing verklaard op de rekenkamercommissie. In het reglement van orde moeten/kunnen zaken worden geregeld als de verhouding secretaris-commissie, de procedure die wordt gevolgd bij onderzoeken, hoe wordt omgegaan met verzoeken van derden om onderzoek te verrichten enzovoorts geregeld.
De commissie dient onafhankelijk te zijn en om deze onafhankelijkheid te bevorderen is het van belang dat zij zelfstandig de onderzoeksonderwerpen kan kiezen. De commissie kan op verzoek van de raad een onderzoek instellen, maar is niet verplicht het verzoek van de raad in te willigen. Dit verzoek van de raad wordt in artikel 182, tweede lid van de Wet expliciet genoemd. Doordat deze mogelijkheid uitdrukkelijk in de wet is genoemd, wordt er gewicht toegekend aan het verzoek van de raad. Indien de commissie niet voldoet aan een goed gemotiveerd verzoek van de raad zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.
Om te waarborgen dat de commissie bij de uitvoering van haar onderzoek over voldoende en relevante gegevens kan beschikken is voorzien in de bevoegdheid om inlichtingen in te winnen van alle leden van het gemeentebestuur en van alle ambtenaren. De rapporten van de commissie zijn in beginsel openbaar maar op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wob kunnen rapporten of gedeelten daarvan als geheim worden aangemerkt.
Uit oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de onderzochte partij de kans krijgt om te reageren op het (nog niet gepubliceerde) ontwerp-onderzoeksrapport. Er vindt dan wederhoor plaats waarbij de feitelijke bevindingen die uit het onderzoek voortvloeien aan de betreffende ambtenaren worden voorgelegd met de vraag eventuele onjuistheden uit te halen en te corrigeren. Indien van toepassing wordt de verantwoordelijke wethouder of het college de gelegenheid geboden om te reageren op de conceptaanbevelingen die de commissie verbindt aan de (gecorrigeerde) bevindingen. Tot slot brengt de commissie een definitief rapport naar buiten met bevindingen, conclusies en eventueel aanbevelingen.
Eventueel zouden zaken die in dit artikel zijn opgenomen ook in een reglement van orde kunnen worden geregeld.
De commissie is zelfstandig verantwoordelijk voor de besteding van het budget dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taak. Ten laste van het budget worden de in het tweede lid genoemde kosten gebracht.