Organisatie | Eijsden-Margraten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Eijsden-Margraten houdende regels begroting Nota reserves en voorzieningen 2017 Eijsden-Margraten |
Citeertitel | Nota reserves en voorzieningen 2017 Eijsden-Margraten |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Rekeningjaar 2015 |
Deze regeling vervangt de Nota reserves en voorzieningen 2012-2015 Eijsden-Margraten.
Onbekend.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2017 | nieuwe regeling | 13-12-2016 | . |
De nota reserves en voorzieningen dient conform de huidige financiële verordening elke vier jaar te worden geactualiseerd. Het beleid ten aanzien van de reserves en voorzieningen van de gemeente Eijsden-Margraten is een verantwoordelijkheid van de raad. In deze nota treft u hiervoor de beslispunten aan. Jaarlijks wordt bij de begroting inzicht geboden in de stand van zaken met betrekking tot alle reserves en voorzieningen, inclusief de beoogde onttrekkingen en stortingen in dat jaar en meerjarenraming en worden de kaders opnieuw beoordeeld. Met het vaststellen van de jaarlijkse begroting wordt ook de daarin opgenomen onttrekkingen en stortingen door de raad vastgesteld en geautoriseerd.
In bijlage 1 is een overzicht van reserves en voorzieningen opgenomen per 31-12-2015.
De belangrijkste wettelijke voorschriften voor reserves en voorzieningen zijn vastgelegd in het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (hierna te noemen Bbv). Hieronder wordt op de belangrijkste regelgeving in relatie tot de reserves en voorzieningen ingegaan. ook wordt ingegaan op het wijzigingsbesluit Bbv 2016. de belangrijkste wijziging in dit kader is het afschaffen van het toerekenen van rente aan reserves en voorzieningen. Slechts het verwerken van werkelijk ontvangen en betaalde rente is vanaf 2017 toegestaan.
Voorzieningen worden niet gevormd voor jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume.
Toelichting: Het gaat bij voorzieningen om min of meer onzekere verplichtingen, die te zijner tijd schulden kunnen worden, zoals garantieverplichtingen en dergelijke. Ook kunnen voorzieningen betrekking hebben op verplichtingen samenhangend met het in de tijd onregelmatig gespreid zijn van bepaalde kosten, zoals bijvoorbeeld groot onderhoud. Verder kunnen voorzieningen een schatting betreffen van de lasten voortvloeiend uit de bedrijfsvoering, zoals rechtsgedingen, reorganisaties en dergelijke. Daarnaast zijn er voorzieningen getroffen voor rioolbeheer en afvalstoffenheffing.
3 Algemene kaders reserves en voorzieningen
Reserves zijn vermogensbestanddelen die als eigen vermogen zijn aan te merken en vanuit de voorschriften en bedrijfseconomisch oogpunt vrij besteedbaar zijn. Reserves worden alleen gevormd, gewijzigd en opgeheven bij raadsbesluit. Op grond van het BBV besluit de gemeenteraad ook over de stortingen en/of onttrekkingen aan de reserves. Reserves mogen niet negatief zijn
Artikel 43 van het BBV luidt als volgt:
Een bestemmingsreserve is een reserve waaraan de raad een bepaalde bestemming heeft gegeven.
De algemene reserve vormt in feite het spaargeld van de gemeente waaraan geen bestemming is gegeven. Het rekeningresultaat wordt in de regel jaarlijks verrekend met de algemene reserve. Bij een positief rekeningresultaat is dit de belangrijkste voedingsbron van de algemene reserve. Daarmee is de algemene reserve (naast de hieronder toegelichte bestemmingsreserves) een belangrijk onderdeel van het weerstandsvermogen van de gemeente. Het gaat hierbij om de mate waarin een gemeente in staat is de financiële consequenties van substantiële tegenvallers op te vangen.
Naast de algemene reserve kennen wij de bestemmingsreserves. Hierin is ‘spaargeld’ gestort waaraan een bestemming is gegeven. De bestemmingsreserves zijn door de gemeenteraad ingesteld voor het kunnen realiseren van een specifiek doel. De bestemmingsreserves maken daarom geen deel uit van het algemene weerstandsvermogen. De raad is overigens vrij om de bestemming van deze reserves naar goeddunken te wijzigen.
Voorzieningen worden voor de balans gekenmerkt als vreemd vermogen. Aan een voorziening zijn namelijk middelen toegevoegd waarop een (min of meer onzekere) verplichting rust waardoor de middelen niet meer vrij te besteden zijn.
Artikel 44 van het BBV luidt als volgt:
Voorzieningen worden niet gevormd voor jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume.
Het gaat bij voorzieningen om min of meer onzekere verplichtingen, die te zijner tijd schulden kunnen worden, zoals garantieverplichtingen en dergelijke. Ook kunnen voorzieningen betrekking hebben op verplichtingen samenhangend met het in de tijd onregelmatig gespreid zijn van bepaalde kosten, zoals bijvoorbeeld groot onderhoud. Verder kunnen voorzieningen een schatting betreffen van de lasten voortvloeiend uit de bedrijfsvoering, zoals rechtsgedingen, reorganisaties en dergelijke.
Voorzieningen moeten naar beste schatting dekkend zijn voor de achterliggende verplichtingen en risico’s. Als onderligger voor de voorzieningen wordt in de meeste gevallen gebruik gemaakt van beheersplannen. De onderbouwing, planning van de uitgaven en de voeding van de voorzieningen zijn in de beheerplannen samengevat en in de tijd uitgezet. Vereist is dat periodiek beheerplannen worden geëvalueerd en dienovereenkomstig, indien noodzakelijk, worden bijgesteld.
Het instellen, wijzigen en opheffen van reserves is gelet op het budgetrecht een bevoegdheid van de gemeenteraad. Om die reden behoren alle reserves en de voorgestelde wijzigingen daarin aan de gemeenteraad te worden voorgelegd. De raad kan de bevoegdheid ook bij het college neerleggen, maar dient hiertoe wel een specifiek besluit te nemen.
Bij voorzieningen is altijd sprake van een (redelijkerwijs in te schatten) verplichting. Bij voorzieningen is er voor de raad inhoudelijk gezien geen expliciete keuzemogelijkheid, vanwege het verplichtende karakter. Indirect kan de raad echter wel invloed uitoefenen op de hoogte van een voorziening. Dit geldt bijvoorbeeld bij onderhoudsvoorzieningen, waarbij het gewenste kwaliteitsniveau bepalend is voor het bedrag dat jaarlijks in een voorziening wordt gestort (denk aan gebouwen en wegenonderhoud). Om het budgetrecht van de raad tot zijn recht te laten komen zal het instellen of opheffen van voorzieningen bij afzonderlijk raadsbesluit (apart beslispunt) dienen plaats te vinden. Het college is bevoegd over de voorzieningen te beschikken.
Functies reserves en voorzieningen
In het totale financiële beleid hebben de reserves en voorzieningen verschillende functies, te weten:
Dit is de belangrijkste functie van het eigen vermogen. Met name de algemene reserve dient als bufferfunctie voor het opvangen van eventuele onvoorziene uitgaven (incidenteel) waarmee in de
planning geen rekening is gehouden en die noodzakelijkerwijs dienen plaats te vinden. Hierbij kan men denken aan:
De overige reserves en voorzieningen zijn, al dan niet verplicht, in het leven geroepen om besteed te worden aan een van tevoren bepaald doel. Bij de zogenaamde bestemmingsreserves ligt het bestedingsdoel vast. Bij reserves met een bestedingsfunctie is een onderscheid te maken tussen:
Door het vormen van reserves (eigen vermogen) en voorzieningen (vreemd vermogen) wordt vermogen afgezonderd voor toekomstige bestedingen. Door reserves en voorzieningen in te zetten, kan het beroep op overige financieringsbronnen worden beperkt.
Vanaf 1 januari 2017 wordt geen bespaarde rente meer vanuit de reserves en voorzieningen ten gunste gebracht van de raming van baten en lasten.
De verplichtingenfunctie heeft betrekking op voorzieningen. Een voorziening heeft een karakter van een verplichting die de gemeente is aangegaan en waarvoor de benodigde middelen beschikbaar moeten zijn. Bijvoorbeeld pensioen- en wachtgeldverplichtingen van (oud) wethouders.
Hiermee wordt het mogelijk gemaakt noodzakelijke aanpassingsprocessen geleidelijk (en dus niet
schoksgewijs) te laten verlopen. Er ontstaat zodoende een regelmatige verdeling over de jaren heen, mede om ongewenste schommelingen (pieken en dalen) in de tarieven en het resultaat te voorkomen.
Een duidelijke en overzichtelijke indeling van de reserves en voorzieningen
Dit betekent onder andere dat het aantal reserves en voorzieningen beperkt blijft tot de hoogst noodzakelijke. Reserves en voorzieningen dienen onderbouwd te worden. Zo dient per reserve en voorziening de doelstelling helder te zijn, en daar waar mogelijk de noodzakelijke omvang en looptijd aan gegeven te worden alsmede de wijze (en omvang) van stortingen en beschikkingen vastgelegd te worden.
Instellen nieuwe reserves en voorzieningen
Indien zich de noodzaak voordoet nieuwe reserves en voorzieningen in te stellen, gebeurt dit bij besluit van de gemeenteraad. Het budgetrecht ligt namelijk bij de gemeenteraad. In het raadsbesluit
dienen in ieder geval de volgende bestanddelen opgenomen te worden: het doel, de voeding, de maximale hoogte, de maximale duur en het verloop van de toevoegingen cq.
Toevoeging en aanwending reserves
In de begroting wordt een zo reëel mogelijk beeld gegeven van de toevoegingen en aanwendingen van de reserves in een bepaald jaar. Nieuwe toevoegingen en aanwendingen worden in principe alleen via de bestuursrapportages tot stand gebracht. Toevoeging en aanwending van reserves gebeurt altijd bij besluit van de gemeenteraad.
Toevoeging en aanwending voorzieningen
Zoals al is vermeld, dient een voorziening de omvang te hebben van de betreffende verplichting (of risico). De voeding van de voorzieningen vindt plaats via de exploitatie, maar de onttrekkingen geschieden rechtstreeks ten laste van de voorziening.
Vanuit dit startpunt is duidelijk dat ook toevoegingen aan voorzieningen een besluit van de gemeenteraad vereisen (normaal gesproken via de begroting of een wijziging daarop).
Het reservebeleid dient regelmatig te worden geëvalueerd
Tenminste eenmaal per jaar bij het opmaken van de jaarrekening dient een evaluatie plaats te vinden van de reserves en voorzieningen. Voor elke reserve en voorziening wordt bekeken of:
Er doen zich ook risico’s voor, die nog niet zo concreet zijn dat er al een bestemmingsreserve of een voorziening voor kan worden gevormd. Op basis van het BBV dienen deze risico’s in de
paragraaf weerstandsvermogen bij de begroting te worden opgenomen. Deze verplichting geldt ook bij de jaarrekening, de paragraaf bevat dan de verantwoording van hetgeen in de
overeenkomstige paragraaf in de begroting is opgenomen. Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen enerzijds de weerstandscapaciteit (de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt om niet begrote kosten die onverwachts en
substantieel zijn structureel te dekken) en anderzijds alle risico’s waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie. Het gaat om die elementen, waarmee tegenvallers eventueel bekostigd kunnen worden, bijvoorbeeld de algemene reserve, maar ook de onbenutte belastingcapaciteit. Voor het bepalen van de hoogte van de weerstandscapaciteit heeft uw raad de nota weerstandsvermogen en risicobeheersing vastgesteld. Jaarlijks wordt op basis van deze nota de weerstandsvermogen bij de begroting en jaarrekening beoordeeld.