GEMEENTE WIERDEN
RAADSBESLUIT
Nr.: RAA-16-01013
Besluit van de gemeenteraad van Wierden over vaststelling Verordening
Reclamebelasting 2017.
De raad, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 27
september 2016;
gelet op artikel 227 van de Gemeentewet;
Besluit
vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting
2017
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
- a.
bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal
of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond
verbonden is, hetzij directe of indirecte steun vindt in of op de
grond;
- b.
tussenpersoon: een natuurlijk persoon of een rechtspersoon die zijn
bedrijf maakt van het verlenen van bemiddeling bij het tot stand
brengen en het sluiten van overeenkomsten in opdracht en op naam van
personen tot wie hij niet in vaste betrekking staat;
- c.
exploitant: een natuurlijk persoon of een rechtspersoon die zijn
beroep of bedrijf maakt van het ten behoeve van derden tegen
vergoeding aanbrengen van openbare aankondigingen op door hem
daartoe beschikbaar gestelde oppervlakten;
- d.
openbare aankondiging: elke tot het publiek gerichte mededeling
waarmee beoogd wordt reclame te maken dan wel aandacht te trekken
voor een product, een dienst of een bedrijf.
Artikel 2 Belastbaar feit
Onder de naam reclamebelasting wordt een directe belasting geheven voor een
openbare aankondiging die zichtbaar is vanaf de openbare weg voor de
centrumgebieden in Wierden en Enter. Deze gebieden zijn nader aangeduid in
de bijlagen 1 en 2 van deze verordening.
Artikel 3 Belastingplicht
- 1.
De reclamebelasting wordt geheven van degene van wie, dan wel ten
behoeve van wie de openbare aankondiging wordt aangetroffen.
- 2.
In afwijking in zoverre van het bepaalde in het eerste lid wordt de
reclamebelasting voor een openbare aankondiging die is aangebracht door
een exploitant, geheven van die exploitant.
Artikel 4 Vrijstellingen
De reclamebelasting wordt niet geheven voor openbare aankondigingen:
- a.
die in opdracht van de publiekrechterlijke rechtspersonen zijn
geplaatst ter uitoefening van hun publiekrechtelijke taak;
- b.
die uitsluitend dienen ten behoeve van de regulering van het
verkeer;
- c.
door (semi) overheden of culturele, maatschappelijke of daarmee
gelijk te stellen lichamen met ideële doelstellingen aangebracht en
betrekking hebben op activiteiten die een cultureel,
maatschappelijk, charitatief of ideëel belang dienen;
- d.
voor tijdelijke activiteiten met niet-commerciële doeleinden;
- e.
die korter dan 13 weken aanwezig zijn;
- f.
op zuilen, borden en muren of andere constructies, aangewezen door
het bevoegde bestuursorgaan van een publiekrechterlijk lichaam;
- g.
die zich bevinden binnen in een bedrijf, met uitzondering van
openbare aankondigingen die zijn aangebracht direct op, aan of tegen
de binnenzijde van een glazen scheidingsconstructie;
- h.
op bouwterreinen voor zover deze rechtstreeks betrekking hebben op
de op dat terrein in uitvoering zijnde bouwwerkzaamheden;
- i.
aangebracht op een voertuig of (lucht)vaartuig, tenzij deze
kennelijk in hoofdzaak (70% of meer) zijn bestemd voor openbare
aankondigingen met een verkoop- of verhuur bevorderend
karakter;
- j.
die met vermelding van een tussenpersoon zijn gedaan in verband met
de verhuur of de verkoop van roerende woonruimten, roerende
bedrijfsruimten of onroerende zaken;
- k.
- l.
aangebracht door of namens winkeliersverenigingen of wijkorganen,
waarbij de openbare aankondiging uitsluitend bevat een aanduiding
van de winkeliersvereniging of het wijkorgaan;
- m.
aangebracht op parasols die zijn geplaatst op een terras bij een
horecaonderneming.
Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief
De reclamebelasting wordt geheven naar een vast bedrag van € 319,80 voor één
of meerdere openbare aankondigingen, met in achtneming van het overigens in
deze verordening bepaalde.
Artikel 6 Berekening van de reclamebelasting
- 1.
Voor de toepassing van dit artikel worden openbare aankondigingen die
bij één bouwwerk of gedeelte daarvan behoren, aangemerkt als één
openbare aankondiging. Indien meerdere bouwwerken of gedeelten daarvan
naast elkaar zijn gelegen en tezamen worden gebruikt door één
belastingplichtige, worden de openbare aankondigingen die bij deze
bouwwerken of gedeelten daarvan behoren voor de toepassing van dit
artikel aangemerkt als één openbare aankondiging.
- 2.
De reclamebelasting is verschuldigd bij de aanvang van het
belastingtijdvak, of, indien de belastingplicht in de loop van het
belastingtijdvak aanvangt bij de aanvang van de belastingplicht.
- 3.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is
de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor
dat jaar verschuldigde reclamebelasting. De aanvang van de
belastingplicht is de datum van inschrijving, waarbij de maand van
inschrijving voor een volle maand wordt gerekend.
- 4.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt,
bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het
voor dat jaar verschuldigde reclamebelasting. De belastingplicht eindigt
op de datum van uitschrijving, waarbij de maand van uitschrijving niet
in rekening wordt gebracht.
Artikel 7 Belastingtijdvak
Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 8 Wijze van heffing
De reclamebelasting wordt geheven bij wege van aanslag.
Artikel 9 Termijnen van betaling
1.In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten
de aanslagen
worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de
laatste dag van
de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is
vermeld
en de tweede twee maanden later.
2.De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande
leden gestelde
Artikel 10 Kwijtschelding
Bij de invordering van de reclamebelasting wordt geen kwijtschelding
verleend.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met
betrekking tot de heffing en de invordering van de reclamebelasting.
Artikel 12 Inwerkingtreding
1.De Verordening Reclamebelasting 2016”, vastgesteld bij raadsbesluit van 8
december 2015,
nummer 15-00921, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid
genoemde datum van
ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op
de belastbare feiten die
zich voor die datum hebben voorgedaan.
- 2.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na
die van bekendmaking. 3. De datum van ingang van de heffing is 1
januari 2017.
- 4.
Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening Reclamebelasting
2017”.
Artikel 13 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening reclamebelasting Centrum
Wierden en Centrum Enter 2017.