Organisatie | Hendrik-Ido-Ambacht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene plaatselijke verordening Hendrik-Ido-Ambacht |
Citeertitel | Algemene plaatselijke verodening Hendrik-Ido-Ambacht |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2017 | 14-12-2016 | 07-02-2019 | Onbekend | 01-12-2016 Gemeenteblad 2016, nr. 173023 | Onbekend |
Algemene plaatselijke verordening 2016
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen 10
Artikel 1:1 Begripsbepalingen 10
Artikel 1:3 Indiening aanvraag 10
Artikel 1:4 Voorschriften en beperkingen 10
Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing 10
Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing 10
Artikel 1:8 Weigeringsgronden 11
Afdeling 1. Bestrijding van ongeregeldheden 12
Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden 12
Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen 12
Afdeling 3. Verspreiden van gedrukte stukken 12
Artikel 2:6 Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen 12
Afdeling 4. Vertoningen e.d. op Een OPENBARE PLAATS 13
Artikel 2:7 Feest, muziek en wedstrijd e.d. 13
Artikel 2:8 Dienstverlening 13
Artikel 2:9 Straatartiest e.d. 13
Afdeling 5. Bruikbaarheid en aanzien van EEN OPENBARE PLAATS 13
Artikel 2:10 Voorwerpen op of aan de openbare plaats 13
Artikel 2:11 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg 14
Artikel 2:12 (Omgevings)vergunning voor het maken, het hebben, het veranderen of het gebruik veranderen van een uitweg 14
Afdeling 6. Veiligheid op de weg 14
Artikel 2:13 Veroorzaken van gladheid 14
Artikel 2:14 Winkelwagentjes 14
Artikel 2:15 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp 14
Artikel 2:16 Openen straatkolken e.d. 15
Artikel 2:17 Kelderingangen e.d. 15
Artikel 2:18 Rookverbod in bossen en natuurterreinen 15
Artikel 2:19 Gevaarlijk of hinderlijk voorwerp 15
Artikel 2:20 Vallende voorwerpen 15
Artikel 2:21 Voorzieningen voor verkeer en verlichting 15
Artikel 2:22 Objecten onder hoogspanningslijn 15
Artikel 2:23 Veiligheid op het ijs 15
Artikel 2:24 Begripsbepaling 15
Artikel 2:25A Voetbalwedstrijden 3e divisie en hoger 16
Artikel 2:26 Ordeverstoring 16
Afdeling 8. Toezicht op horecabedrijven 17
Artikel 2:27 Begripsbepalingen 17
Artikel 2:28 Exploitatievergunning inrichting 17
Artikel 2:28a Nadere Regels 17
Artikel 2:28b Weigeringsgronden 18
Artikel 2:28c Vervallen vergunning 18
Artikel 2:28d Intrekkingsgronden 18
Artikel 2:30 Tijdelijke sluiting 19
Artikel 2:31 Aanwezigheid in gesloten inrichting 19
Artikel 2:31a Eisen aan exploitant en leidinggevenden 19
Artikel 2:32 Handel in horecabedrijven 19
Artikel 2:33 Ordeverstoring 19
Artikel 2:34 Het college als bevoegd bestuursorgaan 19
Afdeling 9. Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf 19
Artikel 2:35 Begripsbepaling 19
Artikel 2:36 Kennisgeving exploitatie 20
Artikel 2:38 Verschaffing gegevens nachtregister 20
Afdeling 10. Toezicht op speelgelegenheden 20
Artikel 2:39 Speelgelegenheden 20
Artikel 2:40 Speelautomaten 20
Afdeling 11. Maatregelen tegen overlast en baldadigheid 21
Artikel 2:41 Betreden gesloten woning of lokaal 21
Artikel 2:42 Plakken en kladden 21
Artikel 2:43 Vervoer plakgereedschap e.d. 21
Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen 21
Artikel 2:45 Betreden van plantsoenen e.d. 21
Artikel 2:46 Rijden over bermen e.d. 22
Artikel 2:47 Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen 22
Artikel 2:48 Openlijk drankgebruik 22
Artikel 2:49 Verboden gedrag bij of in gebouwen 22
Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten 22
Artikel 2:51 Neerzetten van fietsen e.d. 22
Artikel 2:52 Overlast van fiets, skateboard of bromfiets op markt en kermisterrein e.d. 22
Artikel 2:53 Bespieden van personen 22
Artikel 2:54 Bewakingsapparatuur 23
Artikel 2:55 Nodeloos alarmeren 23
Artikel 2:56 Alarminstallaties 23
Artikel 2:57 Loslopende honden 23
Artikel 2:58 Verontreiniging door honden 23
Artikel 2:59 Gevaarlijke of hinderlijke honden 23
Artikel 2:60 Houden van hinderlijke of schadelijke dieren 24
Afdeling 12. Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen 24
Artikel 2:66 Begripsbepaling 24
Artikel 2:67 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister 24
Artikel 2:68 Voorschriften als bedoeld in artikel 437 van het Wetboek van Strafrecht 25
Artikel 2:69 Vervreemding van door opkoop verkregen goederen 25
Artikel 2:70 Handel in horecabedrijven 25
Artikel 2:71 Begripsbepalingen 25
Artikel 2:72 Ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens de verkoopdagen 25
Artikel 2:73 Gebruik van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling 25
Artikel 2:74 Drugshandel op een openbare plaats 25
Artikel 2.74 a Openlijk gebruik van drugs 26
Afdeling 15. Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden cameratoezicht op openbare plaatsen en gebiedsontzegging 26
Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding 26
Artikel 2:75 a Gebiedsontzeggingen 26
Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden 26
Artikel 2:77 Cameratoezicht op openbare plaatsen 26
Hoofdstuk 3. Seksinrichtingen, sekswinkels, straatprostitutie e.d. 27
Afdeling 1. Begripsbepalingen 27
Artikel 3:1 Begripsbepalingen 27
Artikel 3:2 Bevoegd bestuursorgaan 27
Afdeling 2. Seksinrichtingen, straatprostitutie, sekswinkels en dergelijke 27
Artikel 3:4 Seksinrichtingen 27
Artikel 3:5 Gedragseisen exploitant en beheerder 28
Artikel 3:6 Sluitingstijden 28
Artikel 3:7 Tijdelijke afwijking sluitingstijden; (tijdelijke) sluiting 29
Artikel 3:8 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder 29
Artikel 3:9 Straatprostitutie 29
Artikel 3:11 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke 29
Afdeling 3. Beslissingstermijn; weigeringsgronden 30
Artikel 3:12 Beslissingstermijn 30
Artikel 3:13 Weigeringsgronden 30
Afdeling 4. Beëindiging exploitatie; wijziging beheer 30
Artikel 3:14 Beëindiging exploitatie 30
Artikel 3:15 Wijziging beheer 30
Afdeling 5. Overgangsbepaling 31
Artikel 3:16 Overgangsbepaling 31
Hoofdstuk 4. Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente 32
Afdeling 1. Geluidhinder EN VERLICHTING 32
Artikel 4:1 Begripsbepalingen 32
Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten 32
Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten 32
Artikel 4:4 Verboden incidentele festiviteiten 33
Artikel 4:5 Onversterkte muziek 33
Artikel 4:6 Overige geluidhinder 33
Afdeling 2. Bodem-, weg- en milieuverontreiniging 34
Artikel 4:8 Natuurlijke behoefte doen 34
Artikel 4:9 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen 34
Afdeling 3. Het bewaren van houtopstanden 34
Artikel 4:10 Begripsbepalingen 34
Artikel 4:11 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden 34
Artikel 4:11 a Aanvraag vergunning 35
Artikel 4:11 b Weigeringsgronden 35
Artikel 4:12 a Bijzondere vergunningsvoorschriften 35
Artikel 4:12 b Herplant- /instandhoudingplicht 35
Artikel 4:12 c Schadevergoeding 36
Artikel 4:12 d Bestrijding iepziekte 36
Afdeling 4. Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast 36
Artikel 4:13 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz. 36
Artikel 4:14 Stankoverlast door gebruik van meststoffen 36
Artikel 4:15 Verbod hinderlijke of gevaarlijke reclame 37
Artikel 4:16 Vergunningsplicht lichtreclame 37
Afdeling 5. Kamperen buiten kampeerterreinen 37
Artikel 4:17 Begripsbepaling 37
Artikel 4:18 Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen 37
Artikel 4:19 Aanwijzing kampeerplaatsen 37
Hoofdstuk 5. Andere onderwerpen betreffende de huishouding der gemeente 38
Afdeling 1. Parkeerexcessen 38
Artikel 5:1 Begripsbepalingen 38
Artikel 5:2 Parkeren van voertuigen van autobedrijf e.d. 38
Artikel 5:3 Te koop aanbieden van voertuigen 38
Artikel 5:4 Defecte voertuigen 38
Artikel 5:5 Voertuigwrakken 38
Artikel 5:6 Kampeermiddelen e.a. 38
Artikel 5:7 Parkeren van reclamevoertuigen 39
Artikel 5:8 Parkeren van grote voertuigen 39
Artikel 5:9 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen 39
Artikel 5:10 Parkeren van voertuigen met stankverspreidende stoffen 39
Artikel 5:11 Aantasting groenvoorzieningen door voertuigen 39
Artikel 5:12 Overlast van fiets of bromfiets 40
Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen 40
Artikel 5:14 Begripsbepaling 40
Artikel 5:16 Vrijheid van meningsuiting 40
Artikel 5:17 Begripsbepaling 41
Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden 41
Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende 41
Artikel 5:20 Afbakeningsbepalingen 41
Artikel 5.21 Aanhoudingsplicht 41
Artikel 5:22 Begripsbepaling 41
Artikel 5:23 Organiseren van een snuffelmarkt 41
Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water 42
Artikel 5:25 Ligplaats woonschepen en overige vaartuigen 42
Artikel 5:26 Aanwijzingen ligplaats 42
Artikel 5:27 Verbod innemen ligplaats 42
Artikel 5:28 Beschadigen van waterstaatswerken 42
Artikel 5:29 Reddingsmiddelen 43
Artikel 5:30 Veiligheid op het water 43
Artikel 5:31 Overlast aan vaartuigen 43
Afdeling 7. Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden 43
Artikel 5:32 Crossterreinen 43
Artikel 5:33 Beperking verkeer in natuurgebieden 43
Afdeling 8. Verbod vuur te stoken 44
Artikel 5:34 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken 44
Afdeling 9. Verstrooiing van as 44
Artikel 5:35 Begripsbepaling 44
Artikel 5:36 Verboden plaatsen 44
Artikel 5:37 Hinder of overlast 45
Hoofdstuk 6. Straf-, overgangs- en slotbepalingen 46
Artikel 6:2 Toezichthouders 46
Artikel 6:3 Binnentreden woningen 46
Artikel 6:4 Inwerkingtreding nieuwe en intrekking oude verordening 46
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald of de aard van de vergunning zich daartegen verzet.
Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:
Afdeling 1. Bestrijding van ongeregeldheden
Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden
Hij die op een openbare plaats aanwezig is bij een voorval waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, of bij een tot toeloop van publiek aanleiding gevende gebeurtenis waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, dan wel zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing, is verplicht op bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.
Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen
Hij die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging, een vergadering of samenkomst tot belijden van godsdienst of levensbeschouwing, als bedoeld in de Wet openbare manifestaties te houden, geeft daarvan voor de openbare aankondiging en ten minste 48 uur voordat de betoging wordt gehouden, schriftelijk kennis aan de burgemeester.
Afdeling 5. Bruikbaarheid en aanzien van EEN OPENBARE PLAATS
Artikel 2:10 Voorwerpen op of aan de openbare plaats
Het verbod in het eerste lid geldt tevens niet voor de volgende voorwerpen mits wordt voldaan aan het bepaalde in het vierde lid en aan de nadere regels uit hoofde van het vijfde lid en er uiterlijk 10 werkdagen voorafgaand aan het anders gebruiken van de openbare plaats dan de publieke functie ervan schriftelijk of digitaal een melding is gedaan.
Artikel 2:11 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
Het verbod geldt voorts niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, het Provinciaal wegenreglement, de Waterschapskeur, de Leidingenverordening Hendrik-Ido-Ambacht, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening Hendrik-Ido-Ambacht.
Artikel 2:16 Openen straatkolken e.d.
Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een straatkolk, rioolput, brandkraan of een andere afsluiting die behoort tot een openbare nutsvoorziening, te openen, onzichtbaar te maken of af te dekken.
Afdeling 8. Toezicht op horecabedrijven
Artikel 2:27 Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt verstaan onder:
inrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, niet zijnde een seksinrichting als bedoeld in artikel 3:1, waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was of anders dan om niet dranken, rookwaren of spijzen voor gebruik ter plaatse worden verstrekt. Onder een inrichting wordt in ieder geval verstaan: een restaurant, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis, kantine of clubhuis. Onder inrichting wordt tevens verstaan een hierbij behorend terras en andere aanhorigheden;
1°. de natuurlijke persoon, die algemene leiding geeft in een inrichting;
2°. de natuurlijke persoon, die onmiddellijke leiding geeft in een inrichting;
Artikel 2:28 Exploitatievergunning inrichting
Voorts geldt het eerste lid niet voor bedrijfskantines en inrichtingen in zorginstellingen, musea, scholen, uitvaartcentra en kerken, voor zover aan de exploitatie van die inrichtingen geen zelfstandige betekenis toekomt en deze uitsluitend gericht is op de bezoekers/gebruikers van de instelling waar de inrichting onderdeel van uitmaakt.
Artikel 2:28b Weigeringsgronden
Bij de toepassing van de in het tweede lid genoemde weigeringsgrond houdt de burgemeester rekening met het karakter van de straat en de wijk waarin de inrichting is gelegen of zal zijn gelegen; de aard van de inrichting; de spanning waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan door de exploitatie en de wijze van bedrijfsvoering van de exploitant en/of leidinggevenden in deze of in andere inrichtingen, alsmede hun antecedenten.
Artikel 2:28d Intrekkingsgronden
In aanvulling op het bepaalde in artikel 1:6 kan de burgemeester de vergunning intrekken of wijzigen indien:
aannemelijk is dat de exploitant en/of leidinggevenden betrokken zijn, of hen ernstige nalatigheid kan worden verweten, bij activiteiten in of vanuit de inrichting die een gevaar opleveren voor de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid en/of een bedreiging vormen voor het woon- of leefklimaat in de omgeving van de inrichting;
zich in of vanuit de inrichting feiten hebben voorgedaan die de vrees wettigen dat het (ongewijzigd) geopend blijven van de inrichting gevaar oplevert voor de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid en/of een bedreiging vormt voor het woon- of leefklimaat in de omgeving van de inrichting.
Artikel 2:30 Tijdelijke sluiting
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid of in geval van bijzondere omstandigheden voor een of meer horecabedrijven tijdelijk sluiting bevelen. Deze bevoegdheid komt hem in elk geval toe indien sprake is van een van de in artikel 2:28c genoemde situaties waarin intrekking of wijziging van de vergunning mogelijk is.
Afdeling 9. Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf
In deze afdeling wordt verstaan onder inrichting: elke al dan niet besloten ruimte waarin, in de uitoefening van beroep of bedrijf, aan personen de mogelijkheid van nachtverblijf of gelegenheid tot kamperen wordt verschaft.
Artikel 2:36 Kennisgeving exploitatie
Degene die een inrichting opricht, overneemt, verplaatst of de exploitatie of feitelijke leiding van een inrichting staakt, is verplicht binnen drie dagen daarna daarvan schriftelijk kennis te geven aan de burgemeester.
Artikel 2:38 Verschaffing gegevens nachtregister
Degene die in een inrichting nachtverblijf houdt of de kampeerder is verplicht de exploitant of feitelijk leidinggevende van die inrichting volledig en naar waarheid naam, adres, woonplaats, geboortedatum, geboorteplaats, betrekking, dag van aankomst en de dag van vertrek te verstrekken.
Afdeling 10. Toezicht op speelgelegenheden
Artikel 2:39 Speelgelegenheden
speelgelegenheden waar de mogelijkheid wordt geboden om het kleine kansspel als bedoeld in artikel 7c van de Wet op de kansspelen te beoefenen, of te spelen op speelautomaten als bedoeld in artikel 30 van de Wet op de kansspelen, of de handeling als bedoeld in artikel 1, onder a, van de Wet op de kansspelen te verrichten.
Afdeling 11. Maatregelen tegen overlast en baldadigheid
Artikel 2:48 Openlijk drankgebruik
1. Het is voor personen die de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt verboden op of aan een openbare plaats alcoholhoudende drank te nuttigen indien dit gepaard gaat met gedragingen, die de openbare orde verstoren, het woon- en leefklimaat aantasten of anderszins overlast veroorzaken.
Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten
Het is verboden zich zonder redelijk doel op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijk portaal, telefooncel, wachtlokaal voor een openbaar vervoermiddel, parkeergarage, rijwielstalling of een andere soortgelijke, voor het publiek toegankelijke ruimte dan wel deze te verontreinigen of te bezigen voor een ander doel dan waarvoor de desbetreffende ruimte is bestemd.
Artikel 2:57 Loslopende honden
De verboden genoemd in het eerste lid onder a en b gelden niet voor zover de eigenaar of houder van een hond zich vanwege zijn handicap door een geleidehond of sociale hulphond laat begeleiden of als een eigenaar of houder van een hond deze aantoonbaar gekwalificeerd opleidt tot geleidehond of sociale hulphond.
Artikel 2:59 Gevaarlijke of hinderlijke honden
muilkorf: een muilkorf vervaardigd van stevig kunststof, of van stevig leer of van beide stoffen, die door middel van een stevige leren riem rond de hals zodanig is aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van de mens niet mogelijk is en die zodanig is ingericht dat de drager geen mens of dier kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek toelaat en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn.
Afdeling 12. Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen
In deze afdeling wordt verstaan onder handelaar: de handelaar als bedoeld in artikel 1 van de algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Artikel 2:68 Voorschriften als bedoeld in artikel 437 van het Wetboek van Strafrecht
De handelaar of een voor hem handelend persoon is verplicht:
a.de burgemeester binnen drie dagen schriftelijk in kennis te stellen:
1º dat hij het beroep van handelaar uitoefent met vermelding van zijn woonadres en het adres van de bij zijn onderneming behorende vestiging;
2º van een verandering van de onder a, sub 1º, bedoelde adressen;
3º als hij het beroep van handelaar niet langer uitoefent;
4º dat hij enig goed kan verkrijgen dat redelijkerwijs van een misdrijf afkomstig is of voor de rechthebbende verloren is gegaan;
Artikel 2:71 Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt verstaan onder consumentenvuurwerk: Consumentenvuurwerk waarop het Besluit van 22 januari 2002, houdende nieuwe regels met betrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk (Vuurwerkbesluit) van toepassing is.
Artikel 2:74 Drugshandel op een openbare plaats
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden op of aan de openbare plaats post te vatten of zich daar heen en weer te bewegen en zich op of aan wegen in of op een voertuig te bevinden of daarmee heen en weer of rond te rijden, met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
Afdeling 15. Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden cameratoezicht op openbare plaatsen en gebiedsontzegging
Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats indien deze personen het bepaalde in artikel 2:1, 2:26, 2:47, 2:48, 2:49, 2:50, 2:73, 2:74, 2:74a en 5:34 van de verordening groepsgewijs niet naleven.
Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.
Hoofdstuk 3. Seksinrichtingen, sekswinkels, straatprostitutie e.d.
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
Afdeling 2. Seksinrichtingen, straatprostitutie, sekswinkels en dergelijke
Artikel 3:5 Gedragseisen exploitant en beheerder
binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten;
binnen de laatste vijf jaar bij tenminste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van 500 euro of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:
De exploitant of de beheerder is binnen de laatste vijf jaar geen exploitant of beheerder geweest van een seksinrichting of escortbedrijf die voor ten minste een maand door het bevoegde bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem ter zake geen verwijt treft.
Artikel 3:8 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder
geen strafbare feiten plaatsvinden, waaronder in ieder geval de feiten genoemd in de titels XIV (misdrijven tegen de zeden), XVIII (misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid), XX (mishandeling), XXII (diefstal) en XXX (heling) van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht, in de Opiumwet en in de Wet wapens en munitie; en
De burgemeester kan met het oog op de in artikel 3:13, tweede lid, genoemde belangen personen aan wie ten minste eenmaal een bevel is gegeven als bedoeld in het derde lid bij besluit verbieden zich gedurende een bepaalde termijn, anders dan in een openbaar middel van vervoer, te bevinden op of aan de wegen en op de tijden bedoeld in het eerste lid.
Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin een sekswinkel te exploiteren in door het college in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving aangewezen gebieden of delen van de gemeente.
Artikel 3:11 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke
Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen van goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen, die dienen tot het openbaren van gedachten en gevoelens als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet.
Afdeling 4. Beëindiging exploitatie; wijziging beheer
Het beheer kan worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder, indien het bevoegd bestuursorgaan op aanvraag van de exploitant heeft besloten de verleende vergunning overeenkomstig de wijziging in het beheer te wijzigen. Het bepaalde in artikel 3:13, eerste lid, aanhef en onder a, is van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 4. Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente
Afdeling 1. Geluidhinder EN VERLICHTING
Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten
De voorwaarden met betrekking tot de verlichting ten behoeve van sportbeoefening in de buitenlucht als bedoeld in artikel 3.148, eerste lid, van het Besluit gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.
Bij festiviteiten als bedoeld in het eerste lid dient uiterlijk om 01.00 uur van de dag van de volgend op die waarop de festiviteit aanvangt, wederom te worden voldaan aan de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit. Dit is niet van toepassing bij de jaarwisseling.
Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten
Het is een inrichting toegestaan maximaal vier incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit en artikel 4:5 van deze verordening met 20 dB worden verhoogd, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld. De strafcorrectie met betrekking tot muziekgeluid is niet van toepassing.
Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal vier incidentele festiviteiten per kalenderjaar de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 4.113 , eerste lid, van het Besluit niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Indien de houder van de inrichting ruimere geluidvoorschriften nodig acht voor een incidentele festiviteit kan hij het college verzoeken de normen uit het eerste lid te verhogen. Het college kan hieraan medewerking verlenen waarbij eventueel aan de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid advies wordt gevraagd. Het verzoek dient ten minste zes weken voor de datum van de festiviteit te worden gedaan.
Artikel 4:5 Onversterkte muziek
1.Bij het ten gehore brengen van onversterkte muziek, zoals bedoeld in artikel 2.18, eerste lid onder f en vijfde lid van het Besluit binnen inrichtingen is de onder e. opgenomen tabel van toepassing, met dien verstande dat:
2.Voor de duur van vier uur in de week is onversterkte muziek, vanwege het oefenen door muziekgezelschappen zoals orkesten, harmonie- en fanfaregezelschappen, in een inrichting gedurende de dag- en avondperiode uitgezonderd van toetsing aan de genoemde geluidsniveaus in het eerste lid. Indien versterkte elementen worden gecombineerd met onversterkte elementen, wordt het hele samenspel beschouwd als versterkte muziek.
3.Het eerste lid geldt niet indien artikel 4:2 of artikel 4:3 van deze verordening van toepassing is.
Artikel 4:6 Overige geluidhinder
1.Het is verboden buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer of het Besluit toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten op een zodanige wijze dat voor een omwonende of voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt.
Afdeling 2. Bodem-, weg- en milieuverontreiniging
Het is verboden op een door het college ten behoeve van de werkzaamheden van de gemeentelijke reinigingsdienst aangewezen weggedeelte, een voertuig te parkeren of enig ander voorwerp te laten staan gedurende een daarbij aangeduide tijdsperiode.
Artikel 4:8 Natuurlijke behoefte doen
Het is verboden binnen de bebouwde kom op een openbare plaats zijn natuurlijke behoefte te doen buiten daarvoor bestemde plaatsen.
Artikel 4:9 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen
Sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen mogen zich niet bevinden in een toestand die gevaar oplevert voor de veiligheid, nadeel voor de gezondheid of hinder voor de gebruikers van de gebouwen of voor anderen.
Afdeling 3. Het bewaren van houtopstanden
Artikel 4:11 b Weigeringsgronden
De vergunning kan in elk geval worden geweigerd op grond van:
Artikel 4:12 a Bijzondere vergunningsvoorschriften
a de bezwaar- of beroepstermijn voor derden is verstreken zonder dat bezwaar of beroep is ingediend;
b beslist is op een verzoek om een voorlopige voorziening;
c beslist is op het beroep van derden en geen verzoek tot voorlopige voorziening is gedaan.
Artikel 4:12 b Herplant- /instandhoudingplicht
Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is, zonder vergunning van het bevoegd gezag is geveld dan wel op andere wijze tenietgegaan, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herbeplanten overeenkomstig de door hem te geven aanwijzingen binnen een door hem te stellen termijn.
3 Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is, ernstig in het voortbestaan wordt bedreigd, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om overeenkomstig de door hem te geven aanwijzingen binnen een door hem te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen.
4.Degene aan wie een verplichting als bedoeld in het eerste tot en met derde lid is opgelegd, alsmede zijn rechtsopvolger, is verplicht daaraan te voldoen.
Artikel 4:12 c Schadevergoeding
Indien en voor zover blijkt dat een belanghebbende door de toepassing van artikel 4.5.2, artikel 4.5.5 of artikel 4.5.6, schade lijdt of zal lijden, die redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te komen en waarvan de vergoeding niet anderszins is verzekerd, kent het bevoegd gezag hem op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe.
Artikel 4:12 d Bestrijding iepziekte
Indien zich op een terrein een of meer iepen bevinden die naar het oordeel van het bevoegd gezag gevaar opleveren voor verspreiding van de iepziekte of voor vermeerdering van iepenspintkevers, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het bevoegd gezag is aangeschreven, verplicht binnen de bij de aanschrijving vast te stellen termijn:
Afdeling 4. Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast
Artikel 4:13 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz.
Het is verboden op een door het college aangewezen plaats buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, in de openlucht en buiten de weg gelegen in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:
Afdeling 5. Kamperen buiten kampeerterreinen
In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan: een onderkomen of voertuig waarvoor geen omgevingsvergunning in de zin van artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
Hoofdstuk 5. Andere onderwerpen betreffende de huishouding der gemeente
Artikel 5:2 Parkeren van voertuigen van autobedrijf e.d.
5.Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.
Artikel 5:3 Te koop aanbieden van voertuigen
3.Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.
Artikel 5:4 Defecte voertuigen
Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan op drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.
Artikel 5:9 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hen anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.
Artikel 5:12 Overlast van fiets of bromfiets
Het college kan op de weg gelegen plaatsen aanwijzen waar het in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast, of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, verboden is fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.
Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen
Onder een inzameling van geld of goederen wordt mede verstaan: het bij het aanbieden van goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, dan wel bij het aanbieden van diensten aanvaarden van geld of goederen, indien daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet ten aanzien van het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van gedrukte of geschreven stukken waarin gedachten of gevoelens worden geopenbaard als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet, dit voor zover dit niet tot overlast of hinder leidt;
Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden
1.Het is verboden zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen of te hebben.
2 Het college kan de vergunning weigeren wegens strijd met een geldend bestemmingsplan.
Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende
Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen.
Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water
Het is in verband met de veiligheid op het openbaar water verboden een voorwerp, niet zijnde een vaartuig, op, in of boven openbaar water te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien dit door zijn omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering vormt voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water.
Het verbod in het eerste lid geldt niet voor zover in de daarin geregelde onderwerpen wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, de Waterwet, de Provinciale vaarwegenverordening, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening.
Artikel 5:26 Aanwijzingen ligplaats
Onverminderd het krachtens het tweede lid van artikel 5:25 bepaalde kan het college aan de rechthebbende op een vaartuig aanwijzingen geven met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, de milieuhygiëne en het aanzien van de gemeente.
Artikel 5:27 Verbod innemen ligplaats
Het is verboden een ligplaats in te nemen, te hebben of beschikbaar te stellen in strijd met het krachtens artikel 5:26, tweede lid bepaalde.
Artikel 5:28 Beschadigen van waterstaatswerken
Het is verboden schade toe te brengen aan of veranderingen aan te brengen in de toestand van bij de gemeente in beheer zijnde openbare wateren, havens, dijken, wallen, kaden, trekpaden, beschoeiingen, oeverbegroeiing, bruggen, zetten, duikers, pompen, waterleidingen, gordingen, aanlegpalen, stootpalen, bakens of sluizen.
Het is verboden een voor het redden van drenkelingen bestemd en daartoe bij het water aangebracht voorwerp te gebruiken voor een ander doel dan wel voor dadelijk gebruik ongeschikt te maken.
Afdeling 7. Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden
Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig als bedoeld in artikel 1, onderdeel z, en een bromfiets als bedoeld in artikel 1, onderdeel i van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.
Artikel 5:33 Beperking verkeer in natuurgebieden
Het is verboden binnen voor publiek toegankelijke natuurgebieden, parken, plantsoenen of voor recreatief gebruik beschikbare terreinen te rijden of zich te bevinden met een motorvoertuig als bedoeld in artikel 1, onder z, Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, een bromfiets als bedoeld in artikel 1, onder i, Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 of met een fiets of een paard.
Afdeling 9. Verstrooiing van as
In deze afdeling wordt verstaan onder incidentele asverstrooiing: het verstrooien van as als bedoeld in de Wet op de lijkbezorging op een door de overledene of nabestaande(n) gewenste plek buiten een permanent daartoe bestemd terrein.
Hoofdstuk 6. Straf-, overgangs- en slotbepalingen
1.Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde en de op grond van artikel 1:4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.
Artikel 6:3 Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
1 Besluiten, genomen krachtens de verordening bedoeld in artikel 6:4, eerste lid, die golden op het moment
van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.
Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene plaatselijke verordening 2016.
Aldus vastgesteld door de raad der gemeente Hendrik-Ido-Ambacht in zijn openbare vergadering van
1 december 2016. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2017.
Zie voor ondertekening het raadsbesluit van 1 december 2016.