Organisatie | Lingewaard |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lingewaard houdende Nadere regel ‘Subsidiering Peuteropvang en Voorschoolse Educatie’ |
Citeertitel | Nadere regel ‘Subsidiering Peuteropvang en Voorschoolse Educatie’ |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-12-2016 | 27-11-2019 | nieuwe regeling | 18-10-2016 | . |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lingewaard,
gelet op het bepaalde in artikel 4 Algemene wet bestuursrecht, de Algemene subsidieverordening Lingewaard 2016, Wet Kinderopvang en kwaliteit peuterspeelzalen Wet op het primair onderwijs, besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie (staatsblad 2010, nr. 298) en de regeling Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;
En gelet op het bepaalde in de beleidsnotitie “Vormgeving harmonisatie voorschoolse voorzieningen in Lingewaard’, welke op 29 september 2016 is vastgesteld door de gemeenteraad van Lingewaard.
Nadere regels vast te stellen voor peuteropvang en voorschoolse educatie, met de volgende doelstellingen:
Eerste en tweede dagdeel peuteropvang voor peuters van niet-toeslagouder(s), voor zover ouders aantoonbaar geen recht 1 hebben op een toelage op grond van afdeling 2 paragraaf 1 en 2 van de Wet kinderopvang (kinderopvangtoeslag). De grondslag hiervoor is het aantal dagdelen dat peuters van niet-toeslagouder(s) deel nemen aan peuteropvang.
Derde en vierde dagdeel voorschoolse educatie voor doelgroeppeuters van niet-toeslagouder(s), voor zover ouders aantoonbaar geen recht 2 hebben op een toelage op grond van afdeling 2 paragraaf 1 en 2 van de Wet kinderopvang (kinderopvangtoeslag). Grondslag hiervoor is het aantal dagdelen dat doelgroeppeuters van niet-toeslagouder(s) deel nemen aan zowel het derde als het vierde dagdeel peuteropvang
bij deelname vierde dagdeel: het 3e en 4e dagdeel worden gesubsidieerd door de gemeente voor niet-toeslag ouders en door de Belastingdienst voor toeslagouders, beiden op basis van de maximum-uurprijs die de Rijksoverheid hanteert voor de kinderopvang en een inkomensafhankelijke ouderbijdrage (inkomen beide ouders bij niet-toeslagouders over het jaar t-1 moet worden opgegeven voor de berekening).
Artikel 4 Specifieke voorschriften
Alle voorwaarden genoemd in het besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie en de regeling Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen zijn op de subsidie peuteropvang en voorschoolse educatie minimaal van toepassing. Daarnaast is in deze nadere regel nog een aantal aanvullende voorwaarden opgenomen.
In aanvulling op artikel 4 van de subsidieverordening, waarin is aangegeven dat het College de wijze van verdeling bepaalt, geldt dat plaatsen peuteropvang en voorschoolse educatie van het jaar t-1 prioriteit krijgen bij de verdeling van de beschikbare subsidie voor het jaar t. Vervolgens wordt gekeken naar de startdata in het jaar t van de doelgroeppeuters bij alle aanbieders.
Plaatsing van doelgroeppeuters geschiedt vanaf de leeftijd van 2 jaar; als sprake is van wachtlijsten worden de doelgroeppeuters in volgorde van hun leeftijd geplaatst (oudste doelgroeppeuter wordt het eerst geplaatst). Bij uitzondering en in overleg met de gemeente kunnen kinderen jonger dan twee jaar met een indicatie eerder worden geplaatst of kinderen tussen de twee en vier jaar minder dan vier dagdelen, als gebruik wordt gemaakt van nog nader vast te stellen specialistische hulpverlening. Dit geldt ook voor een verlenging, mocht een kind van 4 jaar nog niet naar de basisschool gaan.
De aanvrager draagt bij de overgang van doelgroeppeuters naar het primair onderwijs de gegevens van de doelgroeppeuter warm (=mondeling) over volgens de overdrachtsprocedure die met het primair onderwijs voor de hele gemeente Lingewaard is afgesproken in de Lingewaardse Overdracht- en Verwijsprocedure (LOV).
De aanvrager werkt nauw samen met de consultatiebureaus in Lingewaard voor het bereiken, toeleiden en verwijzen van doelgroeppeuters naar het aanbod voorschoolse educatie en koppelt terug over de inschrijvingen bij de voorschoolse voorziening en voorschoolse educatie aan de indicatiesteller en de gemeente.
In aanvulling op en in afwijking van artikel 9 van de subsidieverordening wordt een aanvraagformulier aangevuld met:
Een overzicht van het totale aantal kinderen peuteropvang en doelgroeppeuters en het aantal kinderen peuteropvang en doelgroeppeuters per locatie, met een kopie van bewijsstukken incl. de startdatum van het aanbod voorschoolse educatie, waaruit blijkt dat er voor de betreffende kinderen aanspraak is op voorschoolse educatie (indicatie doelgroeppeuter door indicatiesteller).
In aanvulling/ in afwijking op artikel 10 van de subsidieverordening dient de aanvrager voor 1 mei van het kalenderjaar volgend op het jaar van subsidieverlening een aanvraag tot subsidievaststelling in. Deze aanvraag dient vergezeld te gaan van de volgende gegevens:
Een overzicht van het aantal werkelijke bezette dagdelen peuteropvang en voorschoolse educatie 3 met het aantal subsidiabele uren (startdatum en einddatum van de peuteropvang en het aanbod voorschoolse educatie).
In aanvulling op artikel 21 van de subsidieverordening overleggen alle coördinatoren Peuteropvang/Voorschoolse Educatie bij de instellingen die een subsidie hiervoor ontvangen gezamenlijk minimaal drie keer per jaar met de gemeente over de uitvoering van peuteropvang en het aanbod voorschoolse educatie (uitvoeringsoverleg peuteropvang/VVE).
Indien een kindplaats VE slechts gedurende een deel van het kalenderjaar is bezet wordt de vast te stellen subsidie verminderd na rato van het aantal maanden dat de kindplaats VE niet bezet is, waarbij voor de berekening van de periode het aantal maanden naar beneden wordt afgerond indien de peuterplaats na de 15e van de maand is bezet en/of voor de 16e van de maand is beëindigd en naar boven afgerond indien de kindplaats VE voor de 16e van de maand is bezet en/of na de 15e van de maand is beëindigd, waarbij voor de bepaling van de gerealiseerde kindplaats de volgende formule wordt gehanteerd: A (= aantal maanden dat de kindplaats is bezet): 12 =B (omvang van de kindplaats die een gedeelte van het jaar is bezet, afgerond op 2 decimalen).