Organisatie | Leiderdorp |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2017 |
Citeertitel | Verordening afvalstoffenheffing enreinigingsrechten 2017 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is vervangen door de Verordening afvalstoffenheffing 2018 en reinigingsrechten 2018.
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2017 | 01-01-2018 | Onbekend | 12-12-2016 Gemeenteblad | Onbekend |
De raad der gemeente Leiderdorp;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 8 november 2016,
gezien het advies van het Politiek Forum van 6 december 2016;
gelet op het bepaalde in artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de
Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;
Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en
Hoofdstuk II. AFVALSTOFFENHEFFING
De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende Tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
De belasting wordt geheven van diegene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
De afvalstoffenheffing wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen inhoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende Tarieventabel.
Indien in de loop van het belastingjaar het aantal feitelijke gebruikers van het perceel wijzigt en daardoor vanaf 1 januari daarop volgend een lager tarief van toepassing is, bestaat aanspraak op ontheffing voor het aantal volle kalendermaanden dat na deze wijziging in het belastingtijdvak overblijft.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen afvalstoffenheffing worden betaald in drie gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 50,00, doch minder is dan € 2.000,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen of zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het kalenderjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstanden dat het aantal termijnen ten minste drie en ten hoogste tien bedraagt. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
In afwijking van het tweede lid geldt dat in geval het totaalbedrag van de op een aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan minder is dan € 50,00, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de daartoe door de belastingplichtige aangewezen bankrekening kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen betaald moeten worden in drie gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Hoofdstuk III. REININGINGSRECHTEN
Onder de naam reinigingsrechten worden rechten geheven voor zowel de periodiekeinzameling van bedrijfsafval als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemdegemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoudzijn.
De reinigingsrechten worden geheven van diegene op wiens aanvraag dan wel ten behoevevan wie de dienst wordt verricht of van diegene die van de gemeentebezittingen, werken ofinrichtingen gebruik maakt.
De reinigingsrechten worden geheven bij wege van aanslag met dien verstande dat perbelastbaar feit een afzonderlijke aanslag kan worden opgelegd.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagenreinigingsrechten worden betaald in drie gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt opde laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljetis vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Hoofdstuk IV. OVERIGE BEPALINGEN
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot deheffing en de invordering van de afvalstoffenheffing en de reinigingsrechten.