Organisatie | Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van het Openbaar Lichaam Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid |
Citeertitel | Financiële verordening Openbaar Lichaam Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlagen | Financieringsstatuut Risicomanagement en weerstandsvermogen |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2016 | Nieuwe regeling | 10-12-2015 Persgroep Nederland Huis-aan-huisbladen, 29-12-2015 | AB151210.5a.1 |
Gezien het voorstel van het Dagelijks Bestuur
Gelet op artikel 212 van de Gemeentewet en het Besluit begroting en verantwoording, alsmede artikel 34, eerste lid van de gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid
Vast te stellen de Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van het Openbaar Lichaam Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid.
Hoofdstuk 2 Begroting en verantwoording
Het Dagelijks Bestuur biedt aan het Algemeen Bestuur ten behoeve van de vergadering van december een geactualiseerde begroting aan voor het volgend begrotingsjaar. In deze begroting worden inhoudelijke ontwikkelingen, eventuele effecten van de miljoenennota en kostenstijgingen op basis van recente CPB ramingen meegenomen.
Artikel 7 Waarderen en afschrijving vaste activa
De regels omtrent waarderen en afschrijven van vaste activa zijn in een aparte nota “activeren en afschrijven” vastgelegd.
Artikel 8 Reserves en voorzieningen
De handelswijze bij de vorming en besteding van reserves en voorzieningen en de rentetoerekening aan reserves en voorzieningen zijn in een aparte nota "reservevorming" vastgelegd.
Artikel 9 Prijzen economische activiteiten
Voor de levering van goederen, diensten of werken van economische activiteiten wordt tenminste een geraamde integrale kostprijs gehanteerd. Bij afwijking hiervan biedt het Dagelijks Bestuur een voorstel aan het Algemeen Bestuur, waarin het publiek belang van de economische activiteit wordt gemotiveerd.
Artikel 10 Financieringsfunctie
Het financieringsstatuut bevat de meerjarige kaders voor de financieringsactiviteiten. Dit statuut bevat tevens de taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie. Het Dagelijks Bestuur biedt het Algemeen Bestuur eens in de twee jaar een nieuw financieringsstatuut aan.
Bij het uitoefenen van de financieringsfunctie handelt het Dagelijks Bestuur conform het financieringsstatuut.
In de paragraaf financiering van de begroting en de jaarrekening worden de verplichte onderdelen van het Besluit Begroting en Verantwoording opgenomen. Tevens worden het beleid uit het financieringsstatuut opgenomen.
Artikel 12 Weerstandsvermogen en risicobeheersing
Het Dagelijks Bestuur biedt het Algemeen Bestuur minimaal eens in de vier jaar een beleidsnota risicomanagement en weerstandsvermogen aan. Deze nota wordt door het Algemeen Bestuur vastgesteld en geeft de kaders over het financieel risicomanagement, het opvangen van risico’s door verzekeringen, voorzieningen, het weerstandsvermogen en de gewenste weerstandscapaciteit.
In de paragraaf bedrijfsvoering bij de begroting en de jaarstukken neemt het Dagelijks Bestuur naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 14 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op de omvang, opbouw en ontwikkeling van het personeelsbestand en de kosten van inhuur derden.
Hoofdstuk 5 Financiële organisatie en administratie
De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:
Artikel 16 Financiële organisatie
Het Dagelijks Bestuur draagt de zorg voor en legt (in een besluit) vast:
Het Dagelijks Bestuur zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het Dagelijks Bestuur maatregelen tot herstel.
Het Dagelijks Bestuur zorgt voor de systematische controle van de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van het openbaar lichaam met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de debiteurenvorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen, de kortlopende schulden en de vorderingen van crediteuren jaarlijks worden gecontroleerd. Bij afwijkingen in de registratie neemt het Dagelijks Bestuur maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het Algemeen Bestuur van 10 december 2015
De secretaris, De voorzitter,
A.Wijten C.M.L. Lambrechts
Bijlage 1 Nota activeren en afschrijven
De nieuwe financiële verordening (verordening artikel 212) stelt in artikel 17 dat de regels omtrent waarderen en afschrijven in een aparte nota zijn vastgelegd.
De huidige regels over activeren en afschrijven zijn opgenomen in de oude financiële verordening die op 15 februari 2006 door de Algemeen Bestuur vastgesteld. Die bepaling is als volgt:
Artikel 10 Waardering en afschrijving vaste activa
Aanvullend is voor de Regionale Ambulance Voorziening Zuid-Holland Zuid de notitie “waarderings- en afschrijvingsbeleid RAV ZHZ” opgesteld, die gebaseerd is op de door de Nederlandse Zorgautoriteit vastgestelde beleidsregels (bijgevoegd).
Voor de RAV blijven de beleidsregels uit de notitie “waarderings- en afschrijvingsbeleid RAV ZHZ” gelden, ook daar waar ze afwijken van deze nota activeren en afschrijven.
Deze nota kent de volgende opbouw. Allereerst wordt toegelicht wat de belangrijkste van toepassing zijnde wet- en regelgeving voor het activeren en afschrijven van activa is. Daarna wordt beschreven op welke wijze de GR DG&J ZHZ invulling geeft aan deze wet- en regelgeving. Voor een goed begrip van deze nota wordt onderstaand kort toegelicht wat een investering onderscheidt van andere uitgaven en waarom investeringen geactiveerd worden.
Investeringen zijn net als andere uitgaven noodzakelijk voor het bereiken van bepaalde doelstellingen van de organisatie. Investeringen onderscheiden zich op twee wijzen van andere, reguliere uitgaven.
Als een uitgave aan beide criteria voldoet, kan het op de balans van de organisatie worden geplaatst. Een investering wordt op de balans gerubriceerd onder de vaste activa. Vandaar dat ook wel gesproken wordt over het activeren van uitgaven op de balans.
Door de investering op de balans te plaatsten wordt de waarde van de investering meerjarig tot uitdrukking gebracht. Door het gebruik en bezit van een investering daalt echter ook de waarde van een investering. Om deze waardedaling zichtbaar te maken op de balans wordt op een investering afgeschreven. De wijze waarop wordt afgeschreven is niet voorgeschreven, maar dient wel plaats te vinden op een stelselmatige en bestendige wijze. De kapitaallasten zijn om die reden nauwkeurig te voorspellen. De oorspronkelijke waarde minus de cumulatieve afschrijvingslasten vormt de boekwaarde van een investering. De boekwaarde is de waarde waartegen de investering op dit moment in de begroting is opgenomen. Het moment waarop gestart wordt met afschrijven is niet wettelijk voorgeschreven en ligt besloten in deze nota.
Met investeringen zijn bovengemiddeld hoge uitgaven gemoeid waarvoor liquide middelen gereserveerd moeten worden. Om de kosten van financiering zichtbaar te maken worden rentelasten toegerekend aan een investering door een vastgesteld rentepercentage toe te rekenen over de boekwaarde van een investering. De rentelasten vormen samen met de afschrijvingslasten de kapitaallasten. De kapitaallasten dienen in de exploitatie te worden verantwoord.
Het activeren en afschrijven vereist een stelselmatig uitvoering met duidelijke kaders. De kaders die de DG&J ZHZ hierbij hanteert liggen vast in deze nota. Wet- en regelgeving biedt de basis voor de kaders van de DG&J ZHZ.
Wet- en regelgeving met betrekking tot waarderen en afschrijven
De van toepassing zijde wet- en regelgeving voor het waarderen en afschrijven van investeringen ligt vast in het Besluit Begroting & Verantwoording gemeenten en provinciën (BBV). Het BBV onderscheidt drie soorten investeringen:
Het BBV bepaalt dat investeringen met een economisch nut op de balans geactiveerd moeten worden. Investeringen met een maatschappelijk nut mogen geactiveerd worden. Op financiële vaste activa wordt niet afgeschreven, met uitzondering van geactiveerde bijdragen aan activa van derden. De waarde waarvoor de investering op de balans tot uitdrukking wordt gebracht is altijd de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Het BBV staat geen andere waarderingsgrondslag toe.
Waarderen en afschrijvingen binnen DG&J ZHZ
Binnen de regelgeving van het BBV wordt met de nota activeren en afschrijven een aantal praktische uitgangspunten vastgelegd, die leiden tot een eenduidige en systematische werkwijze bij het activeren en afschrijven van investeringen met een economisch nut.
Hierbij wordt aangesloten bij de “Notitie waarderings- en afschrijvingsbeleid RAV ZHZ”
Investeringen van een beperkt bedrag worden niet geactiveerd, maar komen meteen ten laste van de exploitatie in het jaar waarin de investering plaatsvindt.
Gebleken is dat de huidige activeringsgrens van € 1.000 erg laag is gezien de totale omvang van de begroting. Een activeringsgrens van € 10.000 geeft een beter evenwicht tussen enerzijds de procedurele en administratieve lasten die het activeren van investeringen met zich meebrengt, en anderzijds het inzichtelijk maken van de bezittingen.
Conform de regelgeving in het BBV activeert de DG&J ZHZ alle investeringen met economisch nut.
Voor de uitvoering van haar taken kent DG&J ZHZ op dit moment geen investeringen in maatschappelijk nut. Mochten deze investeringen in de toekomst plaatsvinden, dan wordt bij het investeringsbesluit van de Algemeen Bestuur de afweging gemaakt de kosten van de investering te activeren.
DG&J ZHZ hanteert een activeringsgrens van € 10.000.
Het kan voorkomen dat DG&J ZHZ voor een investering een financiële bijdrage van een derde partij ontvangt, die in directe relatie staat met de investering. In dat geval wordt die bijdrage in mindering gebracht op de waarde van de investering.
Bijdragen van derden worden op de waarde van het desbetreffende activum in mindering gebracht.
De restwaarde is de geschatte waarde van een activum aan het eind van de gebruikstermijn. Het vertegenwoordigt de opbrengstwaarde die na de gebruikstermijn nog gerealiseerd kan worden, verminderd met de te maken kosten voor verwijdering of vernietiging van het activum.
DG&J ZHZ gaat er van uit dat de restwaarde van activa nul is.
Om een investering te doen wordt beslag gelegd op financiële middelen, wat rentelasten met zich meebrengt. Vanaf het moment dat een activum is opgeleverd/ in gebruik is genomen komen de rentelasten, samen met de afschrijvingen ten laste van de exploitatie.
Het rentepercentage waarmee wordt gerekend is momenteel 4%, en wordt ieder jaar in de primaire begroting van DG&J ZHZ vastgelegd.
Het percentage rekenrente wordt jaarlijks in de begroting vastgesteld.
Bij omvangrijke, meerjarige investeringsprojecten kunnen de rentelasten ook tijdens de investering aanzienlijk zijn. Bij DG&J ZHZ zijn de investeringen echter van dien aard dat de tijdsduur tussen de start van de investering en het moment van oplevering relatief kort is. Rentelasten tijdens de investering zijn dus beperkt.
Rentelasten tijdens de investering worden niet geactiveerd.
Er zijn meerdere afschrijvingsmethoden, waarvan de lineaire en annuïtaire methoden het belangrijkst zijn.
Bij een lineaire afschrijving zijn de afschrijvingen jaarlijks gelijk, terwijl de rentelasten dalen. De totale jaarlijkse kapitaallasten laten daarmee een dalend verloop zien.
DG&J ZHZ hanteert momenteel de lineaire methode; er is geen reden dit aan te passen.
De methode van lineaire afschrijving wordt toegepast.
Gebruikelijk is met afschrijven te beginnen in het begrotingsjaar volgend op het moment van oplevering of ingebruikneming van de investering. Administratief is dat ook het meest eenvoudig.
De afschrijving start in het begrotingsjaar volgend op het moment van ingebruikneming.
De afschrijvingstermijn is afgestemd op de toekomstige gebruiksduur. Het is gebruikelijk hiervoor de economische levensduur te hanteren. Dat is de periode waarbij naar schatting de totale kosten van gebruik, onderhoud, kapitaallasten en vervanging, het laagste zijn.
Voor gelijksoortige activa moeten dezelfde afschrijvingstermijnen worden gebruikt, daarvoor wordt de bijgevoegde tabel gehanteerd.
De afschrijvingstermijn wordt gelijk gesteld aan de economische levensduur, volgens de gehanteerde afschrijvingstabel.
Binnen één investering kunnen onderdelen voorkomen met een verschillende economische levensduur. De regelgeving staat toe dat voor die verschillende onderdelen dan ook verschillende afschrijvingstermijnen worden gebruikt. Dit wordt de componentenmethode genoemd.
In voorkomende gevallen maakt DG&J ZHZ gebruik van de componentenmethode.