Raadsvergadering : 13 december 2016
Agendapunt : G
De raad van de gemeente Berkelland;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 15 november
2016;
gelet op de behandeling van de begroting op 8 november 2016;
gelet op gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;
b e s l u i t :
vast te stellen de volgende:
VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN TOERISTENBELASTING
2017
Artikel 1 Belastbaar feit
Onder de naam ‘toeristenbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor
het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een
vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met
een adres zijn opgenomen in de basisregistratie personen van de gemeente
zijn ingeschreven
Artikel 2 Belastingplicht
- 1.
Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als
bedoeld in artikel 1.
- 2.
De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op
degene, die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.
- 3.
Als er geen persoon is aan te wijzen, die gelegenheid biedt tot
verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in
artikel 1.
Artikel 3 Vrijstellingen
De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:
- 1.
door degene, die als verpleegde of verzorgde in een inrichting tot
verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van
hulpbehoevenden of van ouden van dagen verblijft;
- 2.
van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de
Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de
zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en
voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als
bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid
van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.
Artikel 4 Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het
belastingjaar.
Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen
vermenigvuldigd met het aantal nachten dat zij verblijf houden.
Artikel 5 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing
- 1.
Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:
- a.
vakantieonderkomens: woningen en andere verblijven, niet
zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in
hoofdzaak bestemd voor dan wel gebezigd als verblijf
voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;
- b.
mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens,
kampeerauto's, toercaravans, en soortgelijke onderkomens
dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn dan
wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere
recreatieve doeleinden;
- c.
verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of
gedeelten daarvan, niet zijnde mobiele
kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in
hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en
andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde
perioden van het jaar voor die doeleinden worden
verhuurd, dan wel te huur aangeboden;
- d.
vaste jaarplaats: een terrein of terreingedeelte, op een
kampeerterrein, dat is gehuurd van de exploitant van het
kampeerterrein, bestemd voor het gedurende een jaar
hebben van een zelfde mobiel kampeeronderkomen,
stacaravan of vakantieonderkomen, dat doorgaans na
afloop van het jaar niet wordt verwijderd, voor het
gebruik door de huurders voor toeristische of
recreatieve doeleinden gedurende de totale
huurperiode;
- e.
vaste seizoenplaats: een terrein of terreingedeelte op
een kampeerterrein, dat is gehuurd van de exploitant van
het kampeerterrein, bestemd voor het gedurende een
seizoen hebben van een zelfde mobiel kampeeronderkomen
of stacaravan, dat doorgaans na afloop van het seizoen
niet wordt verwijderd en waarin het gedurende de
winterperiode niet toegestaan is om te overnachten, voor
het gebruik door de huurders voor toeristische of
recreatieve doeleinden gedurende de totale
huurperiode;
- f.
seizoenplaats: een terrein of terreingedeelte op een
kampeerterrein, dat is gehuurd van de exploitant van het
kampeerterrein, bestemd voor het gedurende een seizoen
hebben van een zelfde mobiel kampeeronderkomen of
stacaravan, dat doorgaans na afloop van het seizoen
wordt verwijderd, voor het gebruik door de huurders voor
toeristische of recreatieve doeleinden gedurende de
totale huurperiode;
- g.
toeristische plaats: een terrein of terreingedeelte dat
bestemd is voor het gedurende een jaar of seizoen
plaatsen van steeds wisselende mobiele
kampeeronderkomens;
- h.
verhuureenheden: mobiele kampeeronderkomens of verhuurde
ruimten die door de eigenaar of exploitant worden
verhuurd voor perioden korter dan een maand aan steeds
wisselende personen;
- i.
kampeerterrein: een terrein of plaats, geheel of
gedeeltelijk ingericht, en volgens die inrichting
bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen
of geplaatst houden van mobiele kampeeronderkomens en
stacaravans merendeels ten behoeve van recreatief
verblijf;
- j.
stacaravans: caravans die op een seizoens-, vaste
seizoens-, of jaarplaats op een kampeerterrein zijn
neergezet om voor langere tijd als verblijfplaats te
dienen en die bestemd zijn voor en gebezigd worden als
verblijf voor vakantie- en andere recreatieve
doeleinden;
- k.
arrangement: een reservering op een toeristische plaats
voor een persoon, een gezin, echtpaar of samen reizende
personen gedurende een vooraf vastgelegde periode van
minimaal vier weken voor een vast huurbedrag;
- l.
- m.
voorseizoenarrangement: een arrangement lopend vanaf het
begin van het kampeerseizoen en eindigend aan het eind
van de maand juni;
- n.
verlengd voorseizoenarrangement: een arrangement lopend
vanaf het begin van het kampeerseizoen en eindigend in
de eerste helft van de maand juli;
- o.
naseizoenarrangement: een arrangement met een looptijd
van ongeveer twee maanden, startend na het hoogseizoen
en eindigend bij de afloop van het kampeerseizoen;
- p.
maandarrangement: een arrangement met een looptijd van
één maand gedurende de maand juni of september;
- q.
winterarrangement: een arrangement met een looptijd van
ongeveer vijf maanden, startend bij de afloop van het
kampeerseizoen en eindigend bij de start van het
volgende kampeerseizoen.
- 2.
Voor mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste jaar- en
seizoenplaatsen, seizoenplaatsen en toeristische plaatsen kan het aantal
overnachtingen bedoeld in artikel 4 op een bij de aangifte gedaan
verzoek van de belastingplichtige forfaitair worden vastgesteld.
- 3.
Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot:
- a.
mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste
jaarplaatsen, vaste seizoenplaatsen of seizoenplaatsen
op 2,35;
- b.
mobiele kampeeronderkomens op toeristische plaatsen
bepaald op:
1o 2,4, indien sprake is van een
voorseizoenarrangement;
2o 2,4, indien sprake is van een verlengd
voorseizoenarrangement;
3o 2,2, indien sprake is van een
naseizoenarrangement;
4o 2,1, indien sprake is van een
maandarrangement;
5o 2,1, indien sprake is van een
winterarrangement.
- 4.
Het aantal malen dat door de in het derde lid bedoelde personen is
overnacht, wordt:
- a.
in geval van het derde lid, sub a, bepaald op: 52;
- b.
in geval van het derde lid, sub b, bepaald op:
1o 29, indien sprake is van een
voorseizoenarrangement;
2o 39, indien sprake is van een verlengd
voorseizoenarrangement;3o 14, indien sprake is van
een naseizoenarrangement;
4o 12, indien sprake is van een
maandarrangement;
5o 16, indien sprake is van een
winterarrangement.
- 5.
In afwijking van het tweede lid, wordt het forfait niet toegepast op
verblijf in mobiele kampeeronderkomens en stacaravans, die niet door
dezelfde persoon of personen worden gehuurd voor de gehele jaar-,
seizoens- of arrangementenperiode, doch steeds worden gehuurd door
wisselende verblijfhoudenden voor een korte periode.
Artikel 6 Belastingtarief
Het tarief bedraagt per persoon per overnachting € 1,00.
Artikel 7 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 8 Wijze van heffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 9 Aanslaggrens
Belastingaanslagen van minder dan € 10,00 worden niet opgelegd.
Artikel 10 Termijnen van betaling
- 1.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990
moeten de voorlopige aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen
waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de
maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de
tweede twee maanden later;
- 2.
de overige aanslagen moeten worden betaald binnen één maand na de
dagtekening van het aanslagbiljet;
- 3.
met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van
de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde
beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van
overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd
met de vaststelling van de aanslag;
- 4.
de Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de voorgaande
leden.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met
betrekking tot de heffing en invordering van de toeristenbelasting.
Artikel 12 Kwijtschelding
Bij invordering van toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding
verleend.
Artikel 13 Aanmeldingsplicht
- 1.
De belastingplichtige bedoeld in artikel 2, eerste lid, is gehouden,
voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze
verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te
melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen
gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en
d, van de Gemeentewet.
- 2.
De verplichting als bedoeld in het voorgaande lid geldt niet voor de
belastingplichtige die met betrekking tot het jaar voorafgaand aan het
belastingjaar in de heffing van de toeristenbelasting betrokken is.
Artikel 14 Registratieplicht
- 1.
De belastingplichtige is gehouden per belastingjaar verblijfhoudenden te
registreren in een vanwege de heffingsambtenaar kosteloos ter
beschikking gesteld nachtverblijfregister;
- 2.
het nachtverblijfregister bevat met betrekking tot ieder aan wie
gelegenheid tot overnachten wordt verschaft gegevens tenminste
betreffende:
- a.
naam, adres en woonplaats;
- b.
samenstelling van het gezin of de groep waarmee men reist;
- c.
datum van aankomst en datum van vertrek;
- d.
het aantal overnachtingen ter zake waarvan belasting
verschuldigd is;
- 3.
de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet, bedoelde
ambtenaar is bevoegd voor bepaalde gevallen of groepen van gevallen van
de in het eerste lid bedoelde verplichting gehele of gedeeltelijke
ontheffing te verlenen, zo nodig onder door hen te stellen
voorwaarden;
- 4.
met betrekking tot verblijf, ter zake waarvan de belasting wordt geheven
naar een forfaitaire regeling, is de in het eerste lid genoemde
verplichting beperkt tot de in het tweede lid, onder a, genoemde
gegevens.
Artikel 15 Overgangsrecht
De “Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2016-1”
van 8 december 2015, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 16, lid
2 genoemde datum van ingang van de heffing. Zij blijft van toepassing op de
belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Artikel 16 Inwerkingtreding
- 1.
Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2017.
- 2.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2017.
Artikel 17 Citeertitel
De verordening wordt aangehaald als “Verordening toeristenbelasting
2017”.