Organisatie | Bergen (L) |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2017 |
Citeertitel | Verordening Afvalstoffenheffing en Reinigingsrechten 2017 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening Afvalstoffenheffing en Reinigingsrechten 2016
Datum ingang heffing is 1-1-2017.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-12-2016 | 01-01-2019 | nieuwe regeling | 13-12-2016 Gemeenteblad, 717, 21-12-2016 | 13-12-2016 |
De raad van de gemeente Bergen,
gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 8 november 2016;
gelet op de artikelen 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet Milieubeheer;
vast te stellen de Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2017.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 2 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
Bedrijfsafval: afvalstoffen afkomstig van bedrijven en instellingen, niet zijnde gft-bedrijfsafval, die naar aard, omvang en samenstelling gelijk zijn te stellen aan huishoudelijke afvalstoffen, die aan de periodieke inzameldienst in minicontainers worden aangeboden en tegelijkertijd met de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen kunnen worden meegenomen.
Hoofdstuk 2 Afvalstoffenheffing
Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit
De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief
De afvalstoffenheffing wordt geheven aan de hand van en naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingtijdvak gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsbeslag
Indien de belastingplicht, als bedoeld in het eerste lid, in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de belasting als bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat belastingtijdvak verschuldigde belasting als er in dat belastingtijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven;
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de belasting als bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat belastingtijdvak verschuldigde belasting als er in dat belastingtijdvak, na beëindiging van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven;
Artikel 9 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9,eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten verschuldigde aanslagen die zijn opgelegd op grond van hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel worden betaald:
a. Bij niet-automatische incasso:
in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede een maand later;
in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog niet geëindigde maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste vier en maximaal tien bedraagt;
In afwijking van het eerste lid, onder b geldt, dat de aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke betaaltermijnen, ingeval het totaalbedrag van de op een aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar een aanslag bevat, het bedrag van deze aanslag hoger is dan € 20.000. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later;
In afwijking in zoverre van het vorige lid geldt ingeval de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 3 gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand van de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later;
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen die zijn opgelegd op grond van hoofdstuk 1.3 van de tarieventabel worden betaald:
a. ingeval van een mondelinge kennisgeving: op het tijdstip van uitreiking;
b.ingeval van een schriftelijke kennisgeving: binnen 14 dagen na de dagtekening van de kennisgeving;
Artikel 10 Aard van de belasting en belastbaar feit
Onder de naam ‘reinigingsrechten’ worden rechten geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.
De reinigingsrechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.
Artikel 12 Maatstaf van heffing en belastingtarief
De reinigingsrechten worden geheven aan de hand van en naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingtijdvak gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 15 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsbeslag
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is het recht als bedoeld in onderdeel 2.1 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat belastingtijdvak verschuldigde recht als er in dat belastingtijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven;
Artikel 16 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten verschuldigde aanslagen die zijn opgelegd op grond van hoofdstuk 2.1 van de tarieventabel worden betaald:
a. Bij niet-automatische incasso:
in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede een maand later;
in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog niet geëindigde maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste vier en maximaal tien bedraagt;
In afwijking van het eerste lid, onder b geldt, dat de aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke betaaltermijnen, ingeval het totaalbedrag van de op een aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar een aanslag bevat, het bedrag van deze aanslag hoger is dan € 20.000. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand
volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later;
In afwijking in zoverre van het vorige lid geldt ingeval de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 3 gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand van de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later;
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen die zijn opgelegd op grond van hoofdstuk 2.3 van de tarieventabel worden betaald:
a. Ingeval van een mondelinge kennisgeving: op het tijdstip van uitreiking;
b. Ingeval van een schriftelijke kennisgeving: binnen 14 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.
Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van de gemeente Bergen van 13 december 2016.
De griffier, De voorzitter
behorende bij de Verordening Afvalstoffenheffingen en Reinigingsrechten