Organisatie | Leiden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiden houdende regels omtrent minder werken Regeling minder werken gemeente Leiden |
Citeertitel | Regeling minder werken gemeente Leiden |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling eindigt op 1 mei 2018.
De regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-11-2016 | 01-05-2018 | nieuwe regeling | 15-11-2016 Stadskrant, 01-02-2018 | . |
Artikel 2 Voorwaarden deelname
De vermindering van de arbeidsduur vangt niet eerder dan drie maanden en niet later dan zes maanden na de aanvraag daartoe van de ambtenaar aan, doch uiterlijk voor het einde van de looptijd van deze regeling. De verminderde arbeidsduur blijft van kracht gedurende de resterende looptijd van de aanstelling doch uiterlijk tot het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd en wordt niet meer tussentijds ingetrokken, behoudens de mogelijkheid op grond van deze regeling de verminderde arbeidsduur verder te verminderen of wanneer gebruikgemaakt wordt van de regeling Eerder stoppen met werken gemeente Leiden.
Artikel 3 Inhouding salaris en verdeling pensioenpremies
De pensioenpremie van de werknemer en van de werkgever wordt berekend over het oorspronkelijke salaris met toelagen (100% pensioenopbouw). Als de werknemer ook vervroegd pensioen (ABP Keuzepensioen) opneemt, dan is 100% pensioenopbouw over het oorspronkelijke salaris niet toegestaan. De pensioenpremies worden zowel door werkgever als door werknemer betaald in de normale verhouding zoals die door het ABP wordt vastgesteld.
De vakantietoelage als bedoeld in artikel 6:3 van de CAR-UWO, de eindejaarsuitkering als bedoeld in artikel 3:18a van de CAR-UWO en de levensloopbijdrage als bedoeld in artikel 6a:7 van de CAR-UWO worden bepaald naar evenredigheid van het salaris waarop de inhouding wegens verminderde arbeidsduur is gepleegd.
Een toelage op grond van hoofdstuk 3 van de CAR-UWO en de toelage overgangsrecht H3 worden bepaald naar evenredigheid van het salaris waarop de inhouding wegens verminderde arbeidsduur is gepleegd. Wanneer aan een ambtenaar, voor wie een verminderde arbeidsduur van toepassing wordt, reeds een toelage als bedoeld in het tweede lid is toegekend, wordt deze toelage verlaagd overeenkomstig het tweede lid.
Aan de ambtenaar wordt, bij deelname aan deze regeling in de eerste maand van deelname een netto stimuleringsbonus toegekend. De hoogte van deze stimuleringsbonus is afhankelijk van de functieschaal waarin de ambtenaar is aangesteld op peildatum 1 mei 2016. Wanneer de functieschaal hoger is dan salarisschaal 6 bedraagt de stimuleringsbonus € 750,-- netto bij een fulltime dienstverband. Bij een functieschaal van salarisschaal 6 of lager bedraagt de stimuleringsbonus € 1.500,-- netto bij een fulltime dienstverband. Voor deeltijders wordt de bonus naar rato berekend.
De duur van de vakantie wordt bepaald naar evenredigheid van de omvang van de verminderde arbeidsduur.
Artikel 7 Boventalligheid, ziekte en ontslag
Als de ambtenaar voor wie een verminderde arbeidsduur geldt ziek is, dan wordt het recht op doorbetaling zoals bepaald in artikel 7:3 van de CAR-UWO berekend over het salaris en de toegekende salaristoelage(n), met dien verstande dat de ambtenaar nooit een hoger bedrag doorbetaald krijgt dan hij op grond van deze regeling betaald zou hebben gekregen, als hij niet ziek zou zijn geweest. De re-integratie bij ziekte richt zich op de omvang van de verminderde arbeidsduur.
Als aan de ambtenaar voor wie een verminderde arbeidsduur geldt ontslag wordt verleend anders dan op diens verzoek en zonder dat dit aan hem te wijten is, dan wordt bij dit ontslag ter beoordeling van het bevoegd gezag naar redelijkheid een ontslagvergoeding toegekend voor zover als gevolg van de vermindering van de arbeidsduur nadeel optreedt voor de uitkering(en) wegens werkloosheid of arbeidsongeschiktheid waarop de ambtenaar recht heeft als gevolg van dit ontslag.