Organisatie | Wierden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Rioolheffing 2017 |
Citeertitel | Verordening Rioolheffing 2017 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet artikel 228a
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2017 | 21-09-2017 | Onbekend | 06-12-2016 Driehoek en website 14-12-2016 | 16-01013 |
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom,
in beheer of in onderhoud bij de gemeente;
c.water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater, grondwater en oppervlaktewater.
c.Artikel 2 Aard van de belasting
c.Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten
c.die voor de gemeente verbonden zijn aan:
a.de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede
c. de zuivering van huishoudelijk afvalwater; en
b.de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde
c. hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen
c. van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te
c.Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht
c. van de gebruiker van een perceel van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke
c.Artikel 4 Zelfstandige gedeelten
c.Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.
c.Artikel 5 Maatstaf van heffing
c.Vast bedrag per perceel voor de gebruiker.
c.De belasting wordt geheven naar een vast bedrag per perceel.
c.Het tarief voor het gebruik per perceel per belastingjaar bedraagt € 255,00.
c.Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
c.De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
c.Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
1.De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of voor het gebruik, zo
c. dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
2.Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel voor het gebruikersdeel in de loop van
c. het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het
c. voor dat jaar verschuldigde gebruikersdeel. De aanvang van de belastingplicht is de datum van
c. inschrijving, waarbij de maand van inschrijving voor een volle maand wordt gerekend.
3.Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel voor het gebruikersdeel in de loop van het
c. belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op vermindering voor zoveel twaalfde gedeelten van het
c. voor dat jaar verschuldigde gebruikersdeel. De belastingplicht eindigt op de datum van
c. uitschrijving, waarbij de maand van uitschrijving niet in rekening wordt gebracht.
4.Belastingbedragen van minder dan € 5,- worden niet geheven.
c.Artikel 10 Termijnen van betaling
1.In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen
c. worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van
c. de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld
c. en de tweede twee maanden later.
2.In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaal bedrag van de op één aanslagbiljet
c. verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat, het bedrag daarvan minder
c. is dan € 2.500,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische
c. betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in
c. zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in
c. het belastingjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het
c. aantal termijnen ten minste drie en ten hoogste tien bedraagt. De eerste termijn vervalt op de
c. laatste dag van de maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende
c. termijnen telkens een maand later.
3.In afwijking van het tweede lid van dit artikel moeten aanslagen, die voldoen aan de daar
c. genoemde criteria, die worden opgelegd ná het belastingjaar waarop zij betrekking hebben,
c. worden betaald in drie gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand
c. volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de volgende
c. termijnen telkens een maand later.
4.De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde
c.Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
c.Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolheffing.
c.Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel
De 'Verordening Rioolheffing 2016', vastgesteld bij raadsbesluit van 8 december 2015, nummer 15-00921, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.