Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Renkum

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2009

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Renkum
Officiële naam regelingVerordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2009
CiteertitelVerordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2009
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 44, art. 95 t/m 99, art. 147
  2. Rechtspositiebesluit wethouders
  3. Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

27-02-201024-11-2011Intrekking artikel 25, zesde lid, laatste volzin en achtste lid alsmede artikel 26, tweede volzin.

17-02-2010

Veluwepost, 26-02-2010

17-01-2010

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2009

De raad van de gemeente Renkum;

Gelet op de artikelen 44, tweede en derde lid, 95 tot en met 99 en 147 van de Gemeentewet;

Gelet op het Rechtspositiebesluit wethouders en het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders 3 november 2009;

B e s l u i ten :

Vast te stellen de navolgende Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden Renkum 200

Hoofdstuk I Begripsomschrijvingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    commissie: een commissie als bedoeld in hoofdstuk V van de Gemeentewet;

  • b.

    Rechtspositiebesluit wethouders: het Koninklijk besluit van 22 maart 1994, Stb. 243;

  • c.

    Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 244;

  • d.

    Regeling rechtspositie wethouders: de ministeriële regeling van 20 februari 2004, Stcrt. 2004, 41 als bedoeld in de artikelen 22 en 23 van het rechtspositiebesluit wethouders;

  • e.

    Reisregeling binnenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse zaken van 16 maart 1993, nr. AB93/U280, Stcrt.56;

  • f.

    Reisregeling buitenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 12 september 1994, nr. AD94/U1011, Stcrt. 181;

  • g.

    Raadslid: lid van de gemeenteraad, niet zijnde wethouder;

  • h.

    Griffier: de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet;

  • i.

    Gemeentesecretaris: de secretaris, bedoeld in artikel 102 van de Gemeentewet.

Hoofdstuk II Voorzieningen voor raadsleden

Artikel 2 Vergoeding voor de werkzaamheden

  • 1. Aan het raadslid wordt een vergoeding (vergoedingencategorie 1) voor de werkzaamheden toegekend die gelijk is aan het bedrag, vermeld in tabel I van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

  • 2. Een raadslid dat op grond van artikel 77 van de Gemeentewet meer dan 30 achtereenvolgende dagen het voorzitterschap van de raad waarneemt, ontvangt voor die waarneming een toeslag van 8% over zowel de raadsvergoeding (eerste lid) als de onkostenvergoeding (artikel 3) over de tijd van de waarneming.

Artikel 3 Onkostenvergoeding

  • 1. Aan het raadslid wordt een onkostenvergoeding voor aan de uitoefening van het raadslidmaatschap verbonden kosten toegekend die gelijk is aan het bedrag, vermeld in tabel II van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

  • 2. Aan een raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel F, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt (opting-in-regeling), wordt in afwijking van het eerste lid een onkostenvergoeding toegekend die gelijk is aan het bedrag, vermeld in tabel III van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

  • 3. Bij de bepaling van de onkostenvergoeding zijn de volgende kostencomponenten in de vergoeding opgenomen:

    • a.

      Representatie

    • b.

      Vakliteratuur

    • c.

      Contributies, lidmaatschappen

    • d.

      Telefoonkosten

    • e.

      Bureaukosten, porti

    • f.

      Zakelijke giften

    • g.

      Bijdrage aan fractiekosten

    • h.

      Ontvangsten

    • i.

      Excursies

Artikel 4 Berekening en betaling vaste vergoedingen

  • 1. Hij, die gedurende een deel van het kalenderjaar raadslid is geweest ontvangt de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij in dat jaar raadslid is geweest.

  • 2. De vergoedingen, bedoeld in artikelen 2 en 3, worden maandelijks uitbetaald.

Artikel 5 Reiskosten

  • 1. De gemaakte kosten in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente voor de uitoefening van het raadslidmaatschap worden aan het raadslid vergoed, voor zover de raad of een van haar geledingen tot het maken van de reis een besluit genomen heeft.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde vergoeding betreft:

  • a. bij gebruik van openbare middelen van vervoer, laagste klasse, en van een (trein)taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reiskosten;

  • b. bij gebruik van een eigen motorvoertuig of bromfiets: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig de bedragen in artikel 2 van de Reisregeling binnenland.

Artikel 6 Verblijfkosten

De in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfkosten ter zake van reizen buiten het grondgebied van de gemeente worden aan het raadslid vergoed, voor zover de raad of een van haar geledingen tot het maken van de reis een besluit genomen heeft, tot ten hoogste de bedragen vastgesteld bij of krachtens de Reisregeling binnenland.

Artikel 7 Computer en communicatieapparatuur

  • 1. Het college verstrekt aan het raadslid ten laste van de gemeenteeen bedrag, ter hoogte van € 1.800,- voor een raadsperiode van vier jaar. Dit bedrag is uitsluitend bedoeld voor de aanschaf, het gebruiken het onderhoud van, voor de uitoefening van het raadslidmaatschap benodigde en geëigende, computerapparatuur met accessoires en software, papier en cartridges voor een printer.

  • 2. Op verzoek van het raadslid vindt uitbetaling van het in het eerste lid genoemde bedrag plaats ofwel verspreid in vier jaarlijkse termijnen van ¤ 450,- per jaar ofwel verspreid in drie termijnen waarbij in het eerste jaar € 900,- wordt verstrekt en in het derde en vierde jaar € 450,- per keer.

  • 3. Het raadslid is verplicht alle facturen en betalingsbewijzen voor de gemaakte kosten, zoals bedoeld in het eerste lid, te bewaren, zodat deze desgevraagd aan de belastingdienst kunnen worden getoond.

  • 4. Bij tussentijds aftreden van het raadslid bestaat recht op een bedrag, dat evenredig is aan de duur van het raadslidmaatschap c.q. het commissielidmaatschap. Het raadslid c.q. het commissielid, niet zijnde raadslid, dient het teveel verstrekte bedrag terug te betalen aan de gemeente.

  • 5. Vóór uitbetaling van het bedrag ondertekent het raadslid een overeenkomst tegemoetkoming kosten computer c.a. met de gemeente.

  • 6. Het college stelt het model van de in het vijfde lid genoemde overeenkomst vast.

  • 7. Er bestaat geen recht op vergoedingen voor ASDL, ISDN e.d. abonnementen en aansluitingen en een telefoonvergoeding.

  • 8. Er bestaat geen recht op vergoeding voor belastingheffing ten gevolge van ander dan hoofdzakelijk zakelijk gebruik, dit is méér dan 10% privégebruik, van de computerapparatuur c.a., die is aangeschaft met het in het eerste lid bedoelde bedrag. Evenmin bestaat er recht op vergoeding voor belastingheffing in geval van niet of niet volledige besteding van het in het eerste lid genoemde bedrag aan het daarin aangegeven doel.

Artikel 8 Overgangsbepaling

Bij overgang van de gemeente naar een lagere klasse, vermeld in het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden behorende tabellen I, II en III in verband met een vermindering van het aantal inwoners, behouden de zittende leden tot hun aftreden de voor de hogere klasse geldende vergoeding en tegemoetkoming.

Artikel 9 Geen tegemoetkoming in de ziektekosten

  • 1. Het raadslid is ingevolge de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en de daarop gebaseerde regelgeving van rechtswege verzekerd en derhalve verplicht zich krachtens de Zorgverzekeringswet te verzekeren of te laten verzekeren tegen de risico’s die vallen onder de basisgezondheidszorg.

  • 2. Op grond van de Zorgverzekeringswet moet het raadslid over de raads- en onkostenvergoeding een inkomensafhankelijke bijdrage betalen:

    • a.

      deze inhouding wordt door de gemeente ingehouden bij raadsleden die hebben gekozen voor de opting-in-regeling;

    • b.

      deze inhouding vindt plaats via de inkomstenbelasting voor raadsleden die niet hebben gekozen voor de opting-in-regeling.

  • 3. Het raadslid ontvangt van de gemeentegeen vergoeding voor de verzekering van de ziektekosten.

Artikel 10 Scholing

  • 1. De kosten voor deelname van een raadslid aan opleiding, cursus, congres, seminar of symposium, die in het gemeentebelang door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, komen voor rekening van de gemeente. Hieraan ligt een opleidingsplan ten grondslag, dat door de raad zo spoedig mogelijk na de gemeenteraadsverkiezingen wordt vastgesteld voor de komende raadsperiode. De griffier is verantwoordelijk voor de nadere concretisering en uitvoering van dit plan.

  • 2. Het raadslid dat wil deelnemen aan een opleiding, cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als het volgen van deze opleiding van belang is in verband met de vervulling van het raadslidmaatschap. Dit staat ter beoordeling van de desbetreffende raadsfractie. De fracties ontvangen hiervoor jaarlijks,voor het eerst per 1 januari 2008, een bepaald bedrag, zoals geregeld in het in het eerste lid genoemde opleidingsplan. De betaling van het budget aan de fracties en de verantwoording over de besteding van het budget door de fracties vindt plaats op dezelfde wijze als is geregeld voor de gemeentelijke bijdrage voor fractieondersteuning.

Artikel 10a Fietsregeling

  • 1. Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt kan deelnemen aan de fietsregeling als bedoeld in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001. Naar keuze van het raadslid wordt de raadsvergoeding dan wel vaste onkostenvergoeding verminderd met de vergoeding voor de fiets als bedoeld in de Uitvoeringsregeling.

  • 2. Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

Artikel 11 Spaarloon

  • 1. Een raadslid dat heeft gekozen voor de opting-in-regeling kan op aanvraag deelnemen aan de voor de medewerkers van de gemeente geldende spaarloonregeling mits er geen gebruik gemaakt wordt van de levensloopregeling.

  • 2. Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

Artikel 12 Levensloopregeling

  • 1. Een raadslid dat heeft gekozen voor de opting-in-regeling kan op aanvraag deelnemen aan de voor de medewerkers van de gemeente geldende levensloopregeling mits er geen gebruik wordt gemaakt van de spaarloonregeling.

  • 2. Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

Artikel 13 Samenloop tussen vergoedingen raadslid en een uitkering

  • 1. In het geval een raadslid een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontvangt en te maken krijgt met een negatief inkomenseffect als gevolg van (het aanvaarden van) het raadslidmaatschap ontvangt een compensatie. Er wordt immers op de WW-uitkering een korting toegepast op basis van het aantal uren dat hij geacht wordt aan het raadslidmaatschap te besteden conform artikel 2 van bijlage 7 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

  • 2. De compensatie mag echter niet meer bedragen dan het (negatieve) verschil tussen de raadsvergoeding verminderd met de korting van die op de WW-uitkering plaatsvindt en zal per individueel geval worden vastgesteld.

  • 3. Dit geldt in gelijke mate voor een raadslid dat een uitkering ontvangt op grond van het Besluit werkloosheid onderwijs- en onderzoekspersoneel (BWOO).

  • 4. In het geval dat een raadslid een WAO-gerechtigd is en nadeel ondervindt in de WAO-uitkering als gevolg van (het aanvaarden van) het raadslidmaatschap en de daaruit voortvloeiende inkomsten kan hij op zijn verzoek een individueel lagere raadsvergoeding ontvangen. Dit geldt overigens niet voor de onkostenvergoeding.

Artikel 14 Voorzieningen bij tijdelijk ontslag wegens zwangerschap en bevalling of ziekte

  • 1. De artikelen 2 tot en met 4 en 7 tot en met 13 blijven van toepassing op het raadslid aan wie op grond van artikel X10 van de Kieswet tijdelijk ontslag is verleend wegens zwangerschap en bevalling of ziekte, met dien verstande dat de onkostenvergoeding die dit raadslid op grond van artikel 3, eerste of tweede lid ontvangt, de helft bedraagt van het bedrag dat op grond van die bepalingen van toepassing is.

  • 2. De artikelen 1 tot en met 10 en13 van deze verordening zijn van toepassing op raadsleden, die tijdelijk worden benoemd en tot de raad worden toegelaten ter vervanging van een raadslid, dat op grond van artikel X10 van de Kieswet tijdelijk ontslag heeft gekregen wegens zwangerschap en bevalling of ziekte.

Hoofdstuk III Voorzieningen voor wethouders

Artikel 15 Vaste kostenvergoeding

  • 1. De wethouder wordt een kostenvergoeding toegekend voor aan de uitoefening van het ambt verbonden kosten, gelijk aan het maximumbedrag genoemd in tabel I van artikel 25 van het Rechtspositiebesluit wethouders.

  • 2. Bij de bepaling van de kosten als bedoeld in lid 1 zijn de volgende landelijk afgesproken kostencomponenten in de vergoeding opgenomen:

  • - Representatie

  • - Vakliteratuur

  • - Contributies, lidmaatschappen

  • - Telefoonkosten

  • - Bureaukosten, porti

  • - Zakelijke giften

  • - Bijdrage aan fractiekosten

  • - Ontvangsten thuis

  • - Excursies

Artikel 16 Woon-werkverkeer

De wethouder die niet in de gemeente woont en waaraan de Raad een ontheffing heeft verleend om tijdelijk buiten de gemeente te wonen komt in aanmerking voor een tegemoetkoming in de kosten van het reizen tussen zijn woning en zijn werkplaats (woon-werkverkeer). Onze Minister stelt bij ministeriële regeling nadere regels over de hoogte van de vergoeding en de voorwaarden voor de aanspraak.

Hoofdstuk IV Voorzieningen voor commissieleden

Op grond van artikel 82, 83 en 84 Gemeentewet wordt er onderscheid gemaakt in

  • a.

    raadscommissies: deze commissies bereiden de besluitvorming in de raad voor en voeren overleg met het college en de burgemeester;

  • b.

    bestuurscommissies: dit zijn commissies waaraan bevoegdheden van de raad, het college of de burgemeester worden overgedragen;

  • c.

    andere commissies; deze commissies kunnen alle mogelijke denkbare taken hebben. Er kan gedacht worden aan adviescommissies, ad hoc commissies werkzaam ten behoeve van raad, college of burgemeester.

Artikel 25 Vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen en voor andere in deze verordening met name genoemde werkzaamheden

  • 1.

    Geen vergoeding ontvangt diegene die zitting (als lid of voorzitter) heeft in een commissie:

    • a.

      als raadslid of wethouder;

    • b.

      in zijn hoedanigheid als medewerker van de gemeente;

  • 2.

    Voor leden van raadscommissies geldt vergoedingencategorie 2: De leden ontvangen voor het bijwonen van een vergadering de maximumvergoeding voor het presentiegeld vermeld in tabel IV van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

  • 3.

    Voor leden van overige (zijnde niet raads-) commissies geldt vergoedingencategorie 3: commissieleden, ook zij die zitting nemen namens/op voordracht van verenigingen, stichtingen, belangengroepen, ontvangen een vaste vergoeding per jaar gebaseerd op een gemiddeld aantal zittingen van 10 per jaar. Deze vaste vergoeding bedraagt 67% van het bedrag vermeld in tabel IV van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

  • 4.

    Voor voorzitters van overige (zijnde niet raads-) commissies geldt vergoedingencategorie 4: voorzitters van commissies waarvan de leden vallen onder vergoedingencategorie 3 ontvangen een vaste vergoeding per jaar, gebaseerd op een gemiddeld aantal zittingen van 10 per jaar. Deze vaste vergoeding bedraagt 100% van het bedrag vermeld in tabel IV van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

  • 5.

    Personen, bedoeld in het derde en vierde lid, ontvangen geen vergoeding indien zij namens een organisatie lid worden van een adviesraad en zij voor deze werkzaamheden een salaris van die organisatie ontvangen.

  • 6.

    Voor commissies waarin bijzondere beroepsmatige deskundigheid is vereist, geldt vergoedingencategorie 5: de commissieleden (inclusief de voorzitter van de commissie) vallend in de categorie "bijzondere beroepsmatige deskundigheid" én waarvoor het aanvullende criterium van "Awb-eisen" van toepassing is, ontvangen een vergoeding ter hoogte van € 255,- per zitting .

  • 7.

    Een dorpsplatform ontvangt jaarlijks een vergoeding van € 510,-. De afzonderlijke leden ontvangen geen persoonlijke vergoeding.

Artikel 26 Reiskosten

De leden van commissies met vergoedingencategorie 5 komen in aanmerking voor een vergoeding van de reiskosten voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie. Voor de vergoeding wordt aangesloten bij de Vervoers- en verplaatsingsregeling voor medewerkers van de gemeente.

Artikel 27 Buitenlandse excursie of reis

  • 1. De gemeenteraad kan een commissie van de gemeenteraad toestemming verlenen voor een excursie of reis naar het buitenland. De gemeenteraad kan aan de toestemming voorwaarden verbinden.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde excursie of reis wordt door of vanwege de gemeente georganiseerd.

  • 3. De in redelijkheid gemaakte reis- en verblijfkosten komen voor rekening van de gemeente onder toepassing van de Reisregeling buitenland.

Artikel 27a Computer en communicatieapparatuur

Het bepaalde in artikel 7 van deze verordening is van overeenkomstige toepassing op raadscommissieleden, niet zijnde raadsleden.

Artikel 28 Uitbetaling

  • 1. De in deze verordening genoemde vaste jaarvergoedingen voor vergoedingencategorie 2, 3 en 4 (artikel 25, tweede, derde en vierde lid) worden in vier termijnen, per kwartaal, vooruitbetaald aan de rechthebbende. Als peildatum voor de betaling aan rechthebbenden gelden het zitting hebben in de commissie op 1 januari, 1 april, 1 juli en 1 oktober. Aan nieuwe commissieleden wordt de eerste volle kwartaaltermijn betaald op grond van de eerste deelname aan een zitting van de commissie. Vertrek uit de commissie in de loop van het kwartaal leidt niet tot terugbetaling.

  • 2. De vergoedingen die worden uitbetaald per zitting (artikel 25, zesde lid) worden uitbetaald op basis van declaraties.

  • 3. Bedragen in deze regeling worden geïndexeerd op grond van door de minister bij AMvB vast te stellen verhogingen en afgerond naar veelvouden van € 5,-.

  • 4. De uitbetalingen ingevolge deze regeling zijn bruto tenzij anders bepaald.

  • 5. Rechthebbenden kunnen kiezen voor de opting-in-regeling.

Artikel 29 Hardheidscategorie

In afwijking van bovenstaande kan het ter zakebevoegde bestuursorgaan voorstellen doen aan de beide overige bestuursorganen ter wijziging van deze verordeningom (tijdelijk) een vergoeding vast te stellen voor commissieleden, waarvoor geldt dat de vergoeding geacht wordt niet in een redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van de taak en de omvang van de te verrichten arbeid.

Hoofdstuk V De procedure van declaratie

Artikel 30 Betaling van kosten

Betaling van kosten op grond van deze verordening vindt plaats door

  • a.

    betaling uit eigen middelen; of

  • b.

    rechtstreekse toezending van de factuur aan de gemeente.

Artikel 31 Declaratie van vooruitbetaalde kosten

  • 1. Voor de vergoeding van de kosten, bedoeld in de artikelen 5, 6 en 26 alsmede in de artikelen 16 tot en met 18 van deze verordeningwordt gebruik gemaakt van een declaratieformulier, indien deze kosten uit eigen middelen vooruit zijn betaald.

  • 2. Het declaratieformulier, genoemd in het eerste lid, wordt volledig ingevuld en ondertekend en binnen 2 maanden na de gebeurtenis waarop de declaratie betrekking heeft bij de griffier (wat betreft de raads- en raadscommissieleden)of de ambtelijke secretaris van de commissie (wat betreft de overige commissieleden) respectievelijk bij de gemeentesecretaris (wat betreft de wethouders), onder bijvoeging van de originele bewijsstukken, ingediend.

  • 3. Op declaraties en op nota’s voor reis- en verblijfkosten van wethouders dient de precieze bestemming en reden van de reis te worden vermeld.

  • 4. Vergoedingen van de declaraties voor wethouders, waaronder nota’s voor reis- en verblijfkosten, vindt uitsluitend plaats indien de gemeentesecretaris voor akkoord heeft getekend.

  • 5. Kostenvergoedingen aan de wethouders worden door de salarisadministratie van het team Financiële Administratie van de gemeente Renkum betaalbaar gesteld.

Artikel 32 Rechtstreekse facturering bij de gemeente

  • 1. Verantwoording van deze wijze van vergoeding vindt plaats door het begeleidingsformulier volledig in te vullen en te ondertekenen. Het begeleidingsformulier en de factuur worden binnen 2 maanden na de cursusdatum ingediend bij de griffier of een door hem aangewezen ambtenaar.

  • 2. Vergoedingen aan wethouders van kosten en nota’s die op grond van rechtspositie of deze Verordening zonder declaratie direct door de gemeente worden betaald, zoals voor cursussen, worden door de afdeling COA betaalbaar gesteld.

Hoofdstuk VI Citeertitel en inwerkingtreding

Artikel 33 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden Renkum 2009.

Artikel 34 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking een dag na bekendmaking.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid treden de navolgende artikelen op een ander moment in werking als volgt: - artikel 7: met ingang van de raadsperiode 2010-2014; - artikel 25, lid 3 en 4: met ingang van 1 januari 2009.

  • 3.

    Bij de inwerkingtreding, zoals genoemd in het eerste en tweede lid, worden de desbetreffende bepalingen van de Verordening voorzieningen raad- en commissieleden 2007, vastgesteld bij raadsbesluit van 31 oktober 2007, ingetrokken.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 16 december 2009,

DE RAAD VAN DE GEMEENTE RENKUM,

de griffier, de voorzitter,

mr. J.I.M. le Comte, drs. J.P. Gebben