Organisatie | De Ronde Venen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere regels bij Jeugdverordening De Ronde Venen 2016 |
Citeertitel | Nadere regels bij Jeugdverordening De Ronde Venen 2016 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-12-2016 | 23-12-2017 | Nieuwe regeling | 22-11-2016 | Onbekend |
Op 22 september 2016 heeft de Gemeenteraad de Jeugdverordening De Ronde Venen 2016 (hierna: de verordening) vastgesteld. De toepassing van de Jeugdwet in De Ronde Venen is hierin op hoofdlijnen vastgelegd. In de Jeugdverordening heeft de Raad een aantal verordenende bevoegdheden neergelegd bij het college. Deze bevoegdheden zijn in de Nadere regels Jeugdverordening De Ronde Venen 2016 (hierna: de nadere regels) verder uitgewerkt. De nadere regels is een groeidocument. De ontwikkelingen in wet– en regelgeving, de jurisprudentie en de ervaringen in de uitvoeringspraktijk vragen om regelmatige aanpassing ervan. In dit document is uitgewerkt welke verschillende voorzieningen er in de gemeente De Ronde Venen beschikbaar zijn, waar een cliënt terecht kan met zijn vraag, welke toegangscriteria er gelden en op welke wijze de ondersteuning beschikbaar wordt gesteld (persoonsgebonden budget of in natura).
De Jeugdwet, de Jeugdverordening en deze nadere regels regelen de toegang. De afspraken hierin leggen veel bevoegdheden bij het college. De uitvoering hiervan zal echter vaak namens het college gedaan worden (in mandaat) door deskundige consulenten, ambtenaren of bijvoorbeeld aanbieders. Waar in de verordening en in de wet ‘het college’ staat, kan het college deze bevoegdheid mandateren aan ondergeschikten dan wel niet–ondergeschikten op grond van de algemene regels van de Algemene wet bestuursrecht.
Deze beleidsregel is een groeidocument. De ontwikkelingen in wet– en regelgeving, de jurisprudentie en de ervaringen in de uitvoeringspraktijk vragen om regelmatige aanpassing ervan.
In deze regels wordt verstaan onder:
voorzieningen die een andere wettelijke grondslag hebben dan de Jeugdwet, maar wel van toepassing zijn op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning of werk en inkomen;
Handboek Diagnose en Statistiek van Psychische aandoening:
handboek met omschrijvingen en kenmerken van vele psychische aandoeningen die wereldwijd erkend worden in te delen aan de hand van specifiek gedefinieerde symptomen.
plan opgesteld door de ouders/gezinnen en het sociale netwerk van de jeugdige.
de normale, dagelijkse zorg en ondersteuning die partners, ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten geacht worden elkaar te bieden.
behoefte van een jeugdige of zijn ouders aan jeugdhulp in verband met opgroei– en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen, als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, van de Jeugdwet;
op de jeugdige of zijn ouders toegesneden voorziening als bedoeld in artikel 2, derde lid van de Jeugdverordening De Ronde Venen 2016;
overige voorziening als bedoeld in artikel 2, tweede lid van de Jeugdverordening De Ronde Venen 2016;
persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 8.1.1 van de Jeugdwet, zijnde een door het college door middel van trekkingsrecht verstrekt budget aan of ten behoeve van een jeugdige, dat hem in staat stelt de jeugdhulp die tot de individuele voorziening behoort van derden te betrekken;
protocol Dyslexie diagnostiek en behandeling van het College voor Zorgverzekeringen, de laatst geldende versie;
sociaal team:(medewerker van) multidisciplinair team dat de hulpvraag van o.a. jeugdigen en/of de ouders afhandelt;
Sociale verzekeringsbank, genoemd in artikel 3 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;
het PGB wordt toegekend aan jeugdige of diens ouders, waarbij de SVB de geleverde zorg vergoedt aan degene die het heeft geleverd.
HOOFDSTUK 2 VORMEN VAN JEUGDHULP
Artikel 2.1 Vormen van jeugdhulp
Individuele voorzieningen: zijn beschikbaar in de vorm van intensieve, specialistische en/of excluderende (dagbehandeling, pleegzorg, residentie) ondersteuning en alleen toegankelijk op basis van een verwijzing of beschikking van het college, de huisarts, medisch specialist of jeugdarts.De gemeente de Ronde Venen kent de volgende individuele voorzieningen:
HOOFDSTUK 3 TOEGANG: ALGEMEEN EN PROCEDUREEL
Paragraaf 1 Toegang jeugdhulp via de gemeente
In spoedeisende gevallen treft het college zo spoedig mogelijk een passende tijdelijke maatregel of vraagt het college een machtiging gesloten jeugdhulp aan de kinderrechter als bedoeld in hoofdstuk 6 van de wet.
Voor het gesprek verschaffen de jeugdige en/of zijn ouders alle overige gegevens en bescheiden die naar het oordeel van het college voor het onderzoek nodig zijn en waarover zij redelijkerwijs de beschikking kunnen krijgen. De jeugdige of zijn ouders verstrekken in ieder geval een identificatiedocument als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage. De regels met betrekking tot de privacy van betrokkenen en gegevensuitwisseling die gelden op grond van de Jeugdwet en de Wet bescherming persoonsgegevens zijn hierop van overeenkomstige toepassing.
Het college onderzoekt in een gesprek tussen deskundigen en de jeugdige en/of zijn ouders, zo spoedig mogelijk en voor zover nodig:
Of de jeugdige en/of zijn ouders zelf een familiegroepsplan willen en kunnen opstellen. Indien zij dit niet zelf kunnen of willen wordt hen de mogelijkheid geboden om dit samen met iemand uit het eigen netwerk of een onafhankelijk cliëntondersteuner uit te werken. De jeugdige en/of zijn ouders worden in de gelegenheid gesteld het plan binnen redelijke termijn op te stellen. In het plan worden in ieder geval de volgende zaken benoemd:
Jeugdigen en ouders kunnen, indien zij niet wensen dat het verslag als zodanig wordt beschouwd, een aanvraag om een individuele voorziening schriftelijk indienen bij het college. Een aanvraag wordt dan ingediend door middel van een door het college vastgesteld formulier. Naar keuze kan dit formulier gezamenlijk met een medewerker van de gemeente worden ingevuld of door ouders/jeugdigen zelfstandig.
De datum waarop de aanvraag juist en volledig is, geldt als aanvraagdatum. De jeugdige en/of zijn ouders ontvangen de beslissing op de aanvraag binnen 2 weken schriftelijk in een beschikking. Indien deze termijn overschreden lijkt te worden, zal op grond van de Awb de klant schriftelijk geïnformeerd worden over een verlenging van deze termijn met 8 weken.
Paragraaf 2 Toegang jeugdhulp via de huisarts, medisch specialist of jeugdarts
Artikel 3.9 Voortzetting Jeugdhulp
De inzet van jeugdhulp vindt plaats op basis van de Jeugdwet en het burgerlijk wetboek, waarbij de leeftijdsgrens van 18 jaar wordt gehanteerd. Indien er 6 maanden voordat een jeugdige 18 jaar is geworden wordt geconstateerd dat er aanvullende hulp noodzakelijk is, kan de hulp uiterlijk worden verlengd totdat de jongvolwassene 23 jaar is geworden. Mits er geen sprake is van een aanspraak op een voorziening uit de Wet Langdurige Zorg of Zorgverkeringswet. Alle aanvullende hulp na die leeftijd zal in principe worden gecontinueerd op basis van de beschikbare voorzieningen uit de Wmo of de Participatiewet. Het college draagt zorg voor de overdracht en behoudt altijd de bevoegdheid om, indien het dat nodig acht, voor deze of andere doelgroepen na deze leeftijdsgrens hulp in te zetten. Het betreft hier uitdrukkelijk uitzonderingsgevallen.
Bij de inzet van individuele voorzieningen maakt waakvlamcontact onderdeel uit van de nazorg. Het doel van waakvlamcontact is om terugval door cliënten met meervoudige problemen te voorkomen, nadat de inzet van een individuele voorziening is beëindigd. Bij inzet van overige en algemene voorzieningen kan in overleg met de jeugdige en of zijn ouders afspraken gemaakt worden over waakvlamcontact.
HOOFDSTUK 4 TOEGANG: BEOORDELING
Paragraaf 1 Jeugdhulp zonder verblijf
Onder jeugdhulp zonder verblijf valt begeleiding, persoonlijke verzorging en alle vormen van behandeling binnen de GGZ voor zover deze niet gepaard gaan met klinische opname.
Artikel 4.1.3 Persoonlijke verzorging
Een jeugdige of zijn ouders komen in aanmerking voor ondersteuning bij de persoonlijke verzorging van de jeugdige, indien:
Paragraaf 2 Jeugdhulp met verblijf
Onder jeugdhulp met verblijf vallen alle vormen van jeugdhulp waarbij het noodzakelijk is dat een jeugdige buiten de eigen sociale omgeving hulp of ondersteuning ontvangt waarbij een of meerdere overnachtingen noodzakelijk zijn.
HOOFDSTUK 5 HET PERSOONSGEBONDEN BUDGET
Artikel 5.1 Voorwaarden persoonsgebonden budget
Met een PGB kan zorg worden ingekocht bij iemand uit het eigen sociale netwerk van het gezin. Dit kan iemand van het gezin zijn of een andere niet–professionele hulpverlener uit het sociale netwerk. Voor het verlenen van hulp op het gebied van begeleiding, persoonlijke verzorging en kort verblijf zijn geen aanvullende eisen geformuleerd. Voor de functie behandeling gelden voor hulpverleners uit het sociale netwerk dezelfde eisen als voor professionele hulpverleners, met uitzondering van het overleggen van een VOG, dit is niet nodig voor leden van het sociale netwerk.
Artikel 5.2 Persoonsgebonden budget in sociaal netwerk
In de Jeugdwet is de verplichting opgenomen dat gemeenten PGB’s uitbetalen in de vorm van trekkingsrecht. Dit houdt in dat de gemeente het PGB niet op de bankrekening van de budgethouder stort, maar op rekening van het servicecentrum PGB van de SVB. Budgethouders betalen de zorgverleners niet meer zelf, ze moeten de SVB opdracht geven voor betalingen aan hun zorgverleners. De budgethouder laat via declaraties of facturen aan de SVB weten hoeveel uren hulp zijn geleverd en de SVB zorgt vervolgens voor de uitbetaling van de zorgverlener. De niet bestede PGB bedragen worden door de SVB na afloop van de verantwoordingsperiode terugbetaald aan de gemeente. Ook de PGB’s voor een hulpmiddel of voorziening moeten worden overgemaakt naar de SVB, waarna de SVB de ingezonden facturen betaalt.
Om PGB via trekkingsrecht te kunnen uitvoeren, moet de budgethouder een zorgovereenkomst hebben met de zorgverlener. Bij elke betaalopdracht controleert de SVB of de betaling klopt met deze zorgovereenkomst. Als de SVB geen zorgovereenkomst heeft, kan uw zorgverlener niet betaald worden. De budgethouder is verantwoordelijk voor het in de gaten houden van de betalingen uit het PGB. De budgethouder ontvangt elke maand een budgetoverzicht. Dit budgetoverzicht is ook digitaal in te zien.
HOOFDSTUK 6 VERTROUWENSPERSOON EN CLIËNTONDERSTEUNING
Artikel 6.1 Vertrouwenspersoon
Iedere jeugdige, ouder en pleegouder die vragen, klachten over en/of problemen heeft met zijn/haar (rechts)positie en over de (toeleiding naar) jeugdhulp, mag een beroep doen op een bij wet ingestelde onafhankelijke vertrouwenspersoon. In de regio Utrecht is de onafhankelijke regeling voor klachten over de inhoud/uitvoering van de zorg belegd bij het AKJ (Advies en klachtenbureau Jeugdzorg) en JIJ–Utrecht (Jij in Jeugdzorg Utrecht).
Het Advies en klachtenbureau Jeugdzorg is bereikbaar via 088–5551000 of via email: info@akj.nl. JIJ–Utrecht is bereikbaar via 0900–2368786 of via email info@jijutrecht.nl.
Artikel 6.2 Cliëntondersteuning
Op basis van de Jeugdwet zijn gemeenten verantwoordelijk voor onafhankelijke cliëntondersteuning aan alle inwoners. Cliëntondersteuning bestaat uit het bieden van informatie, advies en algemene ondersteuning, die bijdraagt aan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie. Wanneer een inwoner zich meldt met een hulpvraag, moet hij gebruik kunnen maken van cliëntondersteuning. Bijvoorbeeld voor hulp bij het opstellen van een familiegroepsplan of ter voorbereiding op het brede gesprek. Hiervoor kan iemand uit het sociale netwerk (familie, vrienden) ingezet worden, maar het kan ook een professionele hulpverlener zijn. Het college maakt afspraken over de invulling van deze vorm van gratis en onafhankelijke cliëntondersteuning en publiceert de contactgegevens op de website.
Het Participatieplatform Sociaal Domein kan het college voorstellen doen voor het beleid betreffende jeugdhulp, en het college adviseren bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende jeugdhulp. Het college voorziet hierbij Het Participatieplatform Sociaal Domein van ondersteuning om zijn rol effectief te kunnen vervullen.
Het college nodigt minimaal eenmaal per jaar ingezetenen, cliënten en vertegenwoordigers van cliënten uit voor overleg over beleid betreffende jeugdhulp en de uitvoering daarvan. Het college maakt dit overleg minimaal 6 weken van te voren openbaar bekend. Daarbij worden genodigden opgeroepen punten voor de agenda aan te dragen.
Artikel 8.1 Intrekking en overgangsrecht
De Nadere regels bij Jeugdverordening De Ronde Venen 2015 worden ingetrokken met dien verstande dat deze van toepassing blijven op aanvragen die voor de datum van intrekking zijn ingediend.