Organisatie | Ede |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Vast te stellen de beleidsregel vellen en herplanten houtopstanden |
Citeertitel | Beleidsregel vellen en herplanten houtopstanden |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet, art. 149 en Algemene plaatselijke verordening Ede 2012, art. 4:11b en 4:11c
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2017 | 01-01-2017 | Nieuwe regeling | 06-12-2016 | 59043 |
In dit besluit wordt verstaan onder:
compenserende maatregelen: herplant en maatregelen ter verbetering van de waarde en verlenging van de levensduur van bestaande houtopstanden.
monumentale boom, waardevolle houtopstand, houtopstand in groenstructuur hetgeen daaronder wordt verstaan in de nadere regel kappen houtopstanden Ede.
Artikel 2 Verlening omgevingsvergunning
Artikel 3 Onmiddellijke inwerkingtreding omgevingsvergunning noodkap
Indien een omgevingsvergunning wordt verleend op basis van artikel 4:11, vijfde lid, van de APV Ede 2012 dan maakt het college gebruik van zijn bevoegdheid op grond van artikel 6.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Artikel 5 Herplantplicht houtopstand in groenstructuur
Als het college de omgevingsvergunning verleent voor het vellen van een boom in een groenstructuur die essentieel is voor de structuur dan verbindt het aan de vergunning de voorwaarde dat een boom van dezelfde soort in de directe omgeving aangeplant moet worden met een handelsmaat (stamomtrek) van minimaal 18-20 cm.
Als op grond van de Wet natuurbescherming een vergunning of ontheffing is vereist en voor dezelfde activiteit ook een omgevingsvergunning is vereist, dan wordt de natuurvergunning
of –ontheffing onderdeel van de omgevingsvergunning. Er zal sprake zijn van een aanvraagprocedure bij een loket, leidend tot een integrale vergunning. Aanvragers moeten naar waarheid aangeven of zij op de hoogte zijn van beschermde plant- en diersoorten.
Voor monumentale en waardevolle bomen is een boomtechnisch onderzoek noodzakelijk. Het onderzoek moet worden uitgevoerd door een ter zake kundige. Onder een ter zake kundige wordt verstaan een persoon die zich op grond van zijn of haar professie (zelfstandig of in dienst bij een bedrijf) bezig houdt met het beheer en onderhoud van bomen, en aangesloten is bij de daarvoor in Nederland bestaande certificeringsorganisaties (Groenkeur, ETW etc.). VTA (Visual Tree Assessment) rapportage noodzakelijk. In de meeste gevallen gaat het om het opdrukken van de verharding. Er zijn situaties waarin de situatie alleen te herstellen is door een flink deel van de wortels te verwijderen. De boom kan daardoor instabiel worden en gevaar opleveren. De vitaliteit van de boom wordt zonder meer aangetast. Indirect gevaar kan ook ontstaan als mensen door de aanwezigheid van bomen in het trottoir worden gedwongen op straat te lopen. Soms is dat acceptabel maar bij een hoge verkeersdruk kan het onacceptabel zijn. Als alternatieven ontbreken, is het verwijderen van bomen de enige oplossing.
Voor het kappen van houtopstanden vanwege een gemeentelijke herinrichtingsplan of een particuliere omgevingsvergunning is alleen aanleiding indien de plannen voldoende concreet zijn. Bij een gemeentelijke herinrichtingsplan zal het moeten gaan om een definitieve keuze voor een nieuwe vormgeving van de omgeving, waarbinnen de houtopstand niet gehandhaafd kan blijven.
Overlast is een subjectief begrip dat altijd in samenhang met de waarde van de boom moet worden bekeken. Voor monumentale en waardevolle bomen geldt een hoge norm. Voor de categorie bomen in de groenstructuur geldt een minder strenge beoordeling.
Doelstelling is om afwegingen zo objectief en navolgbaar mogelijk te maken, maar deze wel altijd te baseren op een zorgvuldig en kwalitatief oordeel door mensen met specifieke kennis van bomen. Bij overlast wordt de waarde van de boom, de specifieke situatie en het specifieke probleem in beschouwing genomen en uitgegaan van de volgende richtlijnen:
Niet als overlast worden gezien:
De volgende verschijnselen kunnen als overlast gezien worden:
Schaduw, verwijderen van bomen is denkbaar als bomen uitzonderlijk dicht bij gebouwen staan of bomen gezien hun uiteindelijke omvang en karakter overduidelijk niet passen in het straatprofiel (schaduw op zonnepanelen is geen reden voor snoeien of verwijderen van bomen aangezien energieopwekking niet primair de functie van gebouwen in het stedelijk gebied is);
Als er te beperkte ondergrondse en/of bovengrondse ruimte is kan een houtopstand zich niet goed ontwikkelen. Vaak kwijnt de houtopstand weg of geeft juist overlast door het opdrukken van de verharding. De soort staat niet op de juiste plaats of de plaats is niet geschikt voor de soort. De houtopstand zal nooit de monumentale status kunnen bereiken.
Van een waardevolle boom wordt verwacht dat deze geruime tijd gehandhaafd kan worden als waardevol of dat deze zich kan ontwikkelen tot een monumentale boom. Sommige soorten hebben op 40 jarige leeftijd nog maar een beperkte levensduur en zullen dus nooit als monumentaal worden aangemerkt.
Een boom is onderstandig als de boom onder de kruin van een andere boom groeit. De boom groeit vaak scheef, kan zich niet volledig ontwikkelen en belemmert soms de grotere boom in een goede kroonontwikkeling.
Als een houtopstand gevaar oplevert kan een noodkap nodig zijn. Van gevaar wordt in dit geval gesproken als er kans is op persoonlijk letsel of kans op aanzienlijke schade. Kans op lichte schade is acceptabel. Het directe gevaar moet worden vastgesteld door een boomexpert die minimaal gecertificeerd is als European Tree Worker.
Bij een compensatieplicht wordt het gebruik van streekeigen en autochtoon plantmateriaal gestimuleerd, waarbij tevens aandacht wordt gevraagd voor verbetering van de voedselsituatie voor onder andere vlinders en bijen.
Het gaat hier om bomen in een kansloze standplaats, bomen die ziek zijn of een onomkeerbaar slechte conditie hebben. Om de omgeving groen te houden verbindt het college aan de omgevingsvergunning de voorwaarde dat in de omgeving van deze boom/bomen een of meerdere bomen terug geplant worden op een voor die boom/bomen kansrijke plek.
Het gaat hier in principe om gezonde bomen die moeten wijken. Daarom verbindt het college aan de omgevingsvergunning de voorwaarde dat de volledige boomwaarde wordt gecompenseerd.