Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Lochem

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden gemeente Lochem

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLochem
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden gemeente Lochem
CiteertitelVerordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden gemeente Lochem
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, artikelen 95, 96, 97, 99 en 147, artikelen 22, 23, 27 Rechtspositiebesluit wethouders, artikeln 2, 7a, 13 en 15 Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-12-201601-07-201424-10-2019nieuwe regeling

06-12-2016

Digitaal Gemeenteblad, 14 december 2016

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden gemeente Lochem

De raad van de gemeente Lochem;

 

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 25 oktober 2016;

 

gelet op de artikelen 95, eerste en tweede lid, 96, eerste en tweede lid en 97, 99 en 147 van de Gemeentewet, de artikelen 22, eerste lid, 23, eerste lid, 27a, vijfde lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders, en de artikelen 2, 7a, vierde lid, 13, tweede lid, en 15 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden;

 

besluit:

 

vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden gemeente Lochem

 

Hoofdstuk II Voorzieningen voor raads- en commissieleden

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    commissie: commissie ingesteld op grond van de artikelen 82, 83 of 84 van de Gemeentewet;

  • -

    commissielid: lid van een commissie, bedoeld in artikel 1, onderdeel e, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

Artikel 2 Vergoeding voor het bijwonen van commissievergaderingen i.v.m. bijzondere deskundigheid

Een lid van de commissie bezwaarschriften ontvangt een vergoeding die gelijk is aan het bedrag, vermeld in tabel IV van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden verhoogd met 100%. De voorzitter van de commissie bezwaarschriften ontvangt een vergoeding gelijk aan het bedrag, vermeld in tabel IV van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden verhoogd met 150%.

Artikel 3 Reis- en verblijfkosten

De vergoeding voor reis- en verblijfkosten als bedoeld in de artikelen 96, eerste lid, en 97 van de Gemeetewet is:

  • a.

    voor wat betreft de reiskosten gelijk aan het overeenkomstig in artikel 4, onderdeel a en b, van de Regeling rechtspositie wethouders bepaalde;

  • b.

    voor wat betreft de verblijfkosten gelijk aan het overeenkomstig in artikel 4, onderdeel c, van de Regeling rechtspositie wethouders bepaalde.

Artikel 4 Scholing

  • 1.

    Raads- of commissieleden die willen deelnemen aan niet-partijpolitiek georiënteerde scholing in verband met de vervulling van de functie van raads- of commissielid, dienen daartoe vooraf een gemotiveerde aanvraag in bij de griffier.

  • 2.

    Deze aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie.

  • 3.

    De griffier beslist op de aanvraag op basis van bewijsstukken, overeenkomstig het tweede lid.

  • 4.

    In voorkomende gevallen beslissen de fractievoorzitters van alle in de raad vertegenwoordigde politieke groeperingen op basis van meerderheid van stemmen.

Artikel 5 Computer en internetverbinding

  • 1.

    Het college stelt raads- en commissieleden ten laste van de gemeente voor de uitoefening van het raads- of commissielidmaatschap een tabletcomputer in bruikleen ter beschikking.

  • 2.

    Raads- en commissieleden ondertekenen voor de bruikleen een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

  • 3.

    Aan raads- en commissieleden aan wie geen tabletcomputer ter beschikking is gesteld, wordt door het college van burgemeester en wethouders op aanvraag voor de uitoefening van het raads- of commissielidmaatschap een tegemoetkoming verleend voor de aanschaf of het gebruik van een eigen computer. Deze tegemoetkoming bedraagt voor de duur van het raads- of commissielidmaatschap maandelijks 1/36e van de aanschafwaarde. Daarbij wordt ten hoogste uitgegaan van de aanschafwaarde van de tabletcomputer welke het college aan raads- en commissieleden in bruikleen ter beschikking stelt.

  • 4.

    Op aanvraag ontvangen raads- en commissieleden voor de duur van hun raads- of commissielidmaatschap een vergoeding voor de aanleg- en abonnementskosten van de internetverbinding voor de in dit artikel bedoelde computerapparatuur voor zover deze nodig is voor het uitoefenen van het raads- of commissieliedmaatschap.

  • 5.

    Voor de in lid 4 genoemde vergoeding van de abonnementskosten wordt een normbedrag per maand vastgesteld.

  • 6.

    Een aanvraag om een vergoeding als bedoeld in lid 4 wordt gedaan bij de griffier. De griffier beslist over de aanvraag op basis van bewijsstukken.

Artikel 6 Aanwijzing als eindheffingsbestanddeel

  • 1.

    Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in artikel 13a van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

  • 2.

    Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden verder aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in hoofdstuk II van deze verordening, voor zover deze worden gerekend tot een vergoeding, tegemoetkoming of verstrekking als bedoeld in artikel 31a, tweede lid, onderdelen a tot en met h, van de Wet op de loonbelasting 1964.

Hoofdstuk III Voorzieningen voor wethouders

Artikel 7 Reiskosten woon-werkverkeer

Wethouders hebben aanspraak op een vergoeding van de kosten woon-werkverkeer, bedoeld in artikel 23, eerste lid, onderdeel a, van het Rechtspositiebesluit wethouders, overeenkomstig artikel 3 van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 8 Zakelijke reis- en verblijfskosten

Wethouders hebben aanspraak op een vergoeding van de reis- en verblijfkosten voor reizen gemaakt voor de uitoefening van het ambt, bedoeld in artikel 23, eerste lid, onderdeel b, van het Rechtspositiebesluit wethouders binnen en buiten het grondgebied van de gemeente, overeenkomstig artikel 4 van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 9 Computer en internetverbinding

  • 1.

    Aan wethouders wordt ten laste van de gemeente voor de uitoefening van het wethouderschap een tabletcomputer in bruikleen ter beschikking gesteld.

  • 2.

    Wethouders ondertekenen voor de bruikleen een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

  • 3.

    Aan wethouders aan wie geen tabletcomputer ter beschikking is gesteld, wordt door het college van burgemeester en wethouders op aanvraag voor de uitoefening van het wethouderschap een tegemoetkoming verleend voor de aanschaf of het gebruik van een eigen computer. Deze tegemoetkoming bedraagt voor de duur van het wethouderschap maandelijks 1/36e van de aanschafwaarde. Daarbij wordt ten hoogste uitgegaan van de aanschafwaarde van de tabletcomputer welke het college aan wethouders in bruikleen ter beschikking stelt.

  • 4.

    Op aanvraag ontvangen wethouders voor de duur van hun wethouderschap een vergoeding voor de aanleg- en abonnementskosten van de internetverbinding voor de in dit artikel bedoelde computerapparatuur voor zover deze nodig is voor het uitoefenen van het wethouderschap.

  • 5.

    Voor de in lid 4 genoemde vergoeding van de abonnementskosten wordt een normbedrag per maand vastgesteld.

  • 6.

    Een aanvraag om een vergoeding als bedoeld in lid 4 wordt gedaan bij de gemeentesecretaris. De gemeentesecretaris beslist over de aanvraag op basis van bewijsstukken.

Artikel 10 Communicatieapparatuur

  • 1.

    Aan wethouders wordt ten laste van de gemeente voor de uitoefening van het wethouderschap communicatieapparatuur in bruikleen ter beschikking gesteld.

  • 2.

    Wethouders ondertekenen voor de bruikleen een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

Artikel 11 Verhuis, reis- en pensionkosten en tegemoetkoming dubbele woonlasten bij benoeming

Wethouders die bij benoeming nog niet over woonruimte in de gemeente beschikken hebben aanspraak op een vergoeding van:

  • a.

    reis- en pensionkosten, bedoeld in artikel 22, eerste lid, onderdeel a, van Rechtspositiebesluit wethouders, overeenkomstig artikel 1 en 4a van de Regeling rechtspositie wethouders; en

  • b.

    dubbele woonlasten en verhuiskosten, bedoeld in artikel 22, eerste lid, onderdeel b, van Rechtspositiebesluit wethouders, overeenkomstig artikel 2 en 4a van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 12 Aanwijziging als eindheffingsbestanddeel

  • 1.

    Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in artikel 28a van het Rechtspositiebesluit wethouders.

  • 2.

    Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden verder aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in hoofdstuk III van deze verordening, voor zover deze worden gerekend tot een vergoeding, tegemoetkoming of verstrekking als bedoeld in artikel 31a, tweede lid, onderdelen a tot en met h, van de Wet op de loonbelasting 1964.

Hoofdstuk IV De procedure van declaratie Artikel 13 Betaling vaste vergoedingen

De betaling van de vergoeding voor werkzaamheden, de bezoldiging voor de wethouders op grond van het Rechtspositiebesluit wethouders, de onkostenvergoedingen en declaraties geschiedt maandelijks of in maandelijkse termijnen als er sprake is van een vergoeding op jaarbasis, tenzij het Rechtspositiebesluit wethouders, het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden of de Regeling rechtspositie wethouders anders bepalen.

Artikel 14 Betaling en declaratie van onkosten

  • 1.

    De betaling van kosten die op grond van deze verordening voor vergoeding of tegemoetkoming in aanmerking komen vindt plaats door:

    • a.

      betaling uit gemeentelijke middelen, op basis van een rechtstreekse, aan de gemeente toegezonden factuur, of

    • b.

      betaling vooruit uit eigen middelen.

  • 2.

    De declaratie van kosten die uit eigen middelen vooruit zijn betaald en de vergoeding van reiskosten met eigen auto vindt plaats door gebruikmaking van een declaratieformulier.

  • 3.

    Het declaratieformulier wordt volledig ingevuld en ondertekend en binnen drie maanden na het onstaan van de kosten ingediend

    • -

      indien het een wethouder betreft bij de portefeuillehouder Financiën

    • -

      indien het de portefeuillehouder Financiën betreft bij de burgemeester

    • -

      indien het een raads- of commissielid betreft bij de griffier of de secretaris van de commissie onder bijvoeging van de originele bewijsstukken.

Hoofdstuk V Slotbepalingen

Artikel 15 Intrekking oude regeling

De Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden gemeente Lochem, zoals vastgesteld op 9 mei 2011 wordt ingetrokken met ingang van de dag dat de geactualiseerde Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden gemeente Lochem in werking treedt.

Artikel 16 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking de dag na bekendmaking in het digitale Gemeenteblad en heeft waar nodig terugwerkende kracht tot en met 1 juli 2014.

Artikel 17 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden gemeente Lochem.

 

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Lochem in zijn openbare vergadering van

6 december 2016,

de griffier, de voorzitter,

M.Veenbergen S.W. van ‘t Erve