Organisatie | De Wolden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2017 |
Citeertitel | Verordening rioolheffing 2017 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Verordening rioolheffing 2017 |
Overgangsrecht, artikel 10 lid 1
De 'Verordening Rioolheffing 2016' van 10 december 2015, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-12-2016 | 01-01-2018 | Nieuwe regeling | 15-12-2016 Digitaal gemeenteblad / De Wolder Courant | 2252 |
Artikel 2 Aard van de belasting
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht
Als gebruiker wordt aangemerkt:
a. degene die naar de omstandigheden beoordeeld het perceel al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;
b. ingeval een gedeelte van een perceel – niet een gedeelte als bedoeld in artikel 4 – voor gebruik is afgestaan: degene die dat gedeelte voor gebruik heeft afgestaan.
Artikel 4 Zelfstandige gedeelten
Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Artikel 7 Wijze van heffing en termijn van betaling
In afwijking van het bepaalde in het tweede lid geldt dat, ingeval een machtiging is verleend tot automatische incasso en het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslag gemeentelijke heffingen, of wanneer het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan minimaal € 125,-- doch niet meer dan € 1.800,-- bedraagt, de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van de dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste 3 en ten hoogste 10 bedraagt. De eerste termijn vervalt op of omstreeks de vijfentwintigste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
De in het derde lid bedoelde machtiging tot automatische incasso wordt geacht niet te zijn verleend indien twee van de tien termijnen niet zijn betaald doordat automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige niet mogelijk blijkt dan wel binnen één maand na afschrijving zijn gestorneerd. Alsdan gelden de betaaltermijnen als bedoeld in het tweede lid.
Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking Inzake een beschikking inzake een bestuurlijke boete zijn lid 1, 2 en 3 van overeenkomstige toepassing, voorzover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting bedoeld in hoofdstuk I van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, op het moment van de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven
Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolheffing.
Zuidwolde, 15 december 2016
De raad voornoemd,
griffier, voorzitter,
drs. I.J. Gehrke. R.T. de Groot
behorende bij de "Verordening Rioolheffing 2017".
Het aantal kubieke meters water wordt gesteld op het aantal kubieke meters water dat in de laatste aan het begin van het belastingjaar voorafgaande verbruiksperiode naar het eigendom is toegevoerd of is opgepompt. Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van een jaar, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij die herleiding wordt een gedeelte van een week voor een volle week gerekend.
Het aantal kubieke meters water als bedoeld in Hoofdstuk II van deze tabel, wordt voor de volgende categorieën eigendommen als volgt vastgesteld:
a. voor alleen tot woonhuis dienende eigendommen
welke worden bewoond door meer dan één persoon: 200m3
b. voor alleen tot woonhuis dienende eigendommen
welke worden bewoond door één persoon
of niet permanent mogen worden bewoond en worden
gebruikt voor recreatieve doeleinden: 180m3
c. voor tot woonhuis dienende eigendommen welke worden
bewoond door meer dan één persoon en tevens worden
gebruikt ten behoeve van een bedrijf met een agrarische
bestemming van waaruit water wordt geloosd: 400m3
d. voor tot woonhuis dienende eigendommen
welke worden bewoond door één persoon
en tevens worden gebruikt ten behoeve van een bedrijf met
Ingeval gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie moet die
pompinstallatie zijn voorzien van een:
a. watermeter, waarvan de hoeveelheid opgepompt water kan worden afgelezen, of
b. bedrijfsurenteller, waarvan het aantal uren dat een pompinstallatie met vaste capaciteit in bedrijf is geweest kan worden afgelezen.
De eerste volzin is niet van toepassing indien vaststelling van de hoeveelheid opgepompt water geschiedt op grond van enige andere wettelijke bepaling.
1. De belasting bedoeld in artikel 2 van de verordening Rioolheffing wordt:
Indien vanuit het bedrijfsgedeelte als bedoeld in sub c of d aantoonbaar geen water wordt afgevoerd door de gemeentelijke riolering, wordt het aantal kubieke meters water, afhankelijk van het aantal personen, op aanvraag vastgesteld overeenkomstig het gestelde in lid 1 sub a of b.
2. De belasting, bedoeld in artikel 2 van de verordening Rioolheffing, voor zover dit geheven wordt van andere eigendommen als bedoeld in Hoofdstuk II lid 1 van deze tabel, bedraagt per jaar: