Organisatie | Waalwijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Waalwijk 2016 |
Citeertitel | Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Waalwijk 2016 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet, art. 149
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
08-12-2016 | 24-01-2018 | Nieuwe regeling. | 24-11-2016 Officiele bekendmakingen, jaargang 2016, no GVOP-2016-214137 | 2016/043 |
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Algemene Plaatselijke Verordening
Vastgesteld door de raad op 24 november 2016
Bekendgemaakt in het Gemeenteblad op ………
Treedt in werking op 1 december 2016
De APV van de gemeente Waalwijk is vastgesteld conform de model-APV van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en is aangepast aan de lokale/regionale situatie van de gemeente Waalwijk. Achtergrondinformatie zoals literatuur en jurisprudentie is te raadplegen op de website van de VNG (www.vng.nl) en in de model-APV. Alleen op hoofdstuk 8a van deze APV zit een aparte toelichting aan het einde van deze APV.
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen 8
Artikel 1:1 Begripsbepalingen 8
Artikel 1:4 Voorschriften en beperkingen 9
Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing 9
Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing 9
Artikel 1:8 Weigeringsgronden 9
Artikel 1:9 Toepassing positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen 10
Afdeling 1. Bestrijding van ongeregeldheden 10
Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden 10
Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen 11
Artikel 2:4 Afwijking termijn 11
Artikel 2:5 Te verstrekken gegevens 11
Afdeling 3. Verspreiden van gedrukte stukken 11
Artikel 2:6 Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen 11
Afdeling 4. Vertoningen e.d. op de weg 12
Artikel 2:7 Feest, muziek en wedstrijd e.d. 12
Artikel 2:8 Dienstverlening 12
Afdeling 5. Bruikbaarheid en aanzien van de weg 12
Artikel 2:10 Voorwerpen op of aan de weg 12
Artikel 2:11 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg 13
Artikel 2:12 Maken, veranderen van een uitweg 13
Afdeling 6. Veiligheid op de weg 14
Artikel 2:13 Veroorzaken van gladheid 14
Artikel 2:14 Winkelwagentjes 14
Artikel 2:15 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp 14
Artikel 2:16 Openen straatkolken e.d. 14
Artikel 2:17 Kelderingangen e.d. 15
Artikel 2:18 Rookverbod in bossen en natuurterreinen 15
Artikel 2:19 Gevaarlijk of hinderlijk voorwerp 15
Artikel 2:20 Vallende voorwerpen 15
Artikel 2:21 Voorzieningen voor verkeer en verlichting 15
Artikel 2:22 Objecten onder hoogspanningslijn 15
Artikel 2:23 Veiligheid op het ijs 16
Artikel 2:24 Begripsbepaling 16
Artikel 2:26 Ordeverstoring 17
Afdeling 8. Toezicht op horecabedrijven 17
Artikel 2:27 Begripsbepalingen 17
Artikel 2:28 Exploitatievergunning horecabedrijf 18
Artikel 2:30 Afwijking sluitingstijd; tijdelijke sluiting 19
Artikel 2:31 Verboden gedragingen 19
Artikel 2:32 Handel in horecabedrijven 19
Artikel 2:33 Ordeverstoring 19
Artikel 2:34 Het college als bevoegd bestuursorgaan 20
AFDELING 8A. Bijzondere bepalingen over horecabedrijven als bedoeld in de Drank – en Horecawet 20
Artikel 2:34a Begripsbepaling 20
Artikel 2:34b Regulering paracommerciële rechtspersonen. 20
Afdeling 9. Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf 20
Artikel 2:35 Begripsbepaling 20
Artikel 2:36 Kennisgeving exploitatie 21
Artikel 2:38 Verschaffing gegevens nachtregister 21
Afdeling 10. Toezicht op speelgelegenheden 21
Artikel 2:39 Speelgelegenheden 21
Artikel 2:40 Speelautomaten 22
Afdeling 11. Maatregelen tegen overlast en baldadigheid 22
Artikel 2:41 Betreden gesloten woning of lokaal 22
Artikel 2:42 Plakken en kladden 22
Artikel 2:43 Vervoer plakgereedschap e.d. 23
Artikel 2:45 Betreden van plantsoenen e.d. 23
Artikel 2:46 Rijden over bermen e.d. 23
Artikel 2:47 Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen 24
Artikel 2:48 Verboden drankgebruik 24
Artikel 2:48a Verboden softdrugsgebruik 24
Artikel 2:49 Verboden gedrag bij of in gebouwen 24
Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten 25
Artikel 2:51 Neerzetten van fietsen e.d. 25
Artikel 2:52 Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein e.d. 25
Artikel 2:53 Bespieden van personen 25
Artikel 2:54 Bewakingsapparatuur 25
Artikel 2:55 Nodeloos alarmeren 25
Artikel 2:56 Alarminstallaties 25
Artikel 2:57 Loslopende honden 25
Artikel 2:58 Verontreiniging door honden 26
Artikel 2:59 Gevaarlijke honden 26
Artikel 2:60 Houden van hinderlijke of schadelijke dieren 27
Afdeling 12. Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen 28
Artikel 2:66 Begripsbepalingen 28
Artikel 2:67 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister 28
Artikel 2:68 Voorschriften als bedoeld in artikel 437ter van het Wetboek van Strafrecht 29
Artikel 2:69 Vervreemding van door opkoop verkregen goederen 29
Artikel 2:70 Handel in horecabedrijven 29
Artikel 2:71 Begripsbepalingen 29
Artikel 2:72 Ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens de verkoopdagen 29
Artikel 2:73 Gebruiken van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling 29
Artikel 2:74 Drugshandel op straat 30
Afdeling 15. Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden, cameratoezicht op openbare plaatsen en gebiedsontzegging. 30
Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding 30
Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden 30
Artikel 2:77 Cameratoezicht op openbare plaatsen 30
Afdeling 16 Betaald voetbal 31
Artikel 2:78 Betaald voetbalwedstrijden 31
Artikel 2:78a Kennisgeving voetbalwedstrijden 31
Artikel 2:78b Verbod voetbalwedstrijd 31
Artikel 2:79 Plaatsbewijzen 32
Artikel 2:80 Verwijderingsplicht voetbalsupporters 32
Artikel 2:81 Stadionomgevingsverbod 32
Afdeling 17 Toezicht op smartshops, headshops, growshops, belshops/ belwinkels en internetcafés. 32
Artikel 2:82 Begripsomschrijvingen 32
Artikel 2:83 Maximumstelsel 33
Artikel 2:84 Vergunningplicht 33
Artikel 2:86 Aanwezigheid leidinggevende 34
Artikel 2:87 Weigering vergunning 34
Artikel 2:88 Weigering vergunning 34
Artikel 2:89 Intrekking vergunning 34
Artikel 2:90 Afwijking sluitingstijden; tijdelijke sluiting 34
Artikel 2:91 Aanwezigheid in gesloten inrichting 35
Hoofdstuk 3. Seksinrichtingen, sekswinkels, straatprostitutie e.d. 35
Afdeling 1. Begripsbepalingen 35
Artikel 3:1 Begripsbepalingen 35
Artikel 3:2 Bevoegd bestuursorgaan 36
Afdeling 2. Seksinrichtingen, straatprostitutie, sekswinkels en dergelijke 36
Artikel 3:4 Seksinrichtingen 36
Artikel 3:5 Gedragseisen exploitant en beheerder 36
Artikel 3:6 Sluitingstijden 37
Artikel 3:7 Tijdelijke afwijking sluitingstijden; (tijdelijke) sluiting 38
Artikel 3:8 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder 38
Artikel 3:9 Straatprostitutie 38
Artikel 3:11 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke 39
Afdeling 3. Beslissingstermijn; weigeringsgronden 39
Artikel 3:12 Beslissingstermijn 39
Artikel 3:13 Weigeringsgronden 40
Afdeling 4. Wijziging beheer 40
Artikel 3:14 Beëindiging exploitatie 40
Artikel 3:15 Wijziging beheer 40
Hoofdstuk 4. Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente 41
Afdeling 1. Geluidhinder en verlichting 41
Artikel 4:1 Begripsbepalingen 41
Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten 41
Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten 41
Artikel 4:4 Verboden incidentele festiviteiten 42
Artikel 4:5 Onversterkte muziek 42
Artikel 4:6 Overige geluidhinder 42
Afdeling 2. Bodem-, weg- en milieuverontreiniging 42
Artikel 4:8 Natuurlijke behoefte doen 43
Artikel 4:9 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen 43
Afdeling 3. Het bewaren van houtopstanden 43
Artikel 4:10 Begripsomschrijvingen 43
Artikel 4:11 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden 43
Artikel 4:12 Vergunning van rechtswege 44
Artikel 4:13 Aanvraag vergunning 44
Artikel 4:15 Vervaltermijn vergunning 44
Artikel 4:16 Bijzondere vergunningsvoorschriften 44
Artikel 4:17 Schadevergoeding 44
Artikel 4:18 Afstand van de erfgrenslijn 44
Artikel 4:19 Bestrijding van boomziekten 44
Artikel 4:20 Bescherming publieke bomen 45
Afdeling 4. Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast 45
Artikel 4:22 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz. 45
Artikel 4:23 Stankoverlast door gebruik van meststoffen 46
Artikel 4:24 Verbod hinderlijke of gevaarlijke reclame 46
Artikel 4:25 Vergunningsplicht lichtreclame 46
Afdeling 5. Kamperen buiten kampeerterreinen 47
Artikel 4:26 Begripsbepaling 47
Artikel 4:27 Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen 47
Artikel 4:28 Aanwijzing kampeerplaatsen 47
Hoofdstuk 5. Andere onderwerpen betreffende de huishouding der gemeente 47
Afdeling 1. Parkeerexcessen 47
Artikel 5:1 Begripsbepalingen 47
Artikel 5:2 Parkeren van voertuigen van autobedrijf e.d. 48
Artikel 5:3 Te koop aanbieden van voertuigen 48
Artikel 5:4 Defecte voertuigen 48
Artikel 5:5 Overlast van fiets of bromfiets 48
Artikel 5:6 Voertuigwrakken 49
Artikel 5:7 Kampeermiddelen e.a. 49
Artikel 5:8 Parkeren van reclamevoertuigen 49
Artikel 5:9 Parkeren van grote voertuigen 49
Artikel 5:10 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen 50
Artikel 5:11 Parkeren van voertuigen met stankverspreidende stoffen 50
Artikel 5:12 Aantasting groenvoorzieningen door voertuigen 50
Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen 50
Artikel 5:14 Begripsbepaling 51
Artikel 5:17 Begripsbepaling 51
Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden 52
Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende 52
Artikel 5:20 Afbakeningsbepalingen 52
Artikel 5:22 Begripsbepaling 52
Artikel 5:23 Organiseren van een snuffelmarkt 53
Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water 53
Artikel 5:25 Ligplaats woonschepen en overige vaartuigen 53
Artikel 5:26 Aanwijzingen ligplaats 54
Artikel 5:27 Verbod innemen ligplaats 54
Artikel 5:28 Beschadigen van waterstaatswerken 54
Artikel 5:29 Reddingsmiddelen 54
Artikel 5:30 Veiligheid op het water 54
Artikel 5:31 Overlast aan vaartuigen 55
Afdeling 7. Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden 55
Artikel 5:32 Crossterreinen 55
Artikel 5:33 Beperking verkeer in natuurgebieden 55
Afdeling 8. Verbod vuur te stoken 56
Artikel 5:34 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken 56
Afdeling 9. Verstrooiing van as 57
Artikel 5:35 Begripsbepaling 57
Artikel 5:36 Verboden plaatsen 57
Artikel 5:37 Hinder of overlast 57
Hoofdstuk 6. Straf-, overgangs- en slotbepalingen 57
Artikel 6:2 Toezichthouders 57
1.Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, belast: de als buitengewoon opsporingsambtena(a)r(en) beëdigde ambtenaren zoals bedoeld in artikel 142 van het Wetboek van Strafvordering. 57
Artikel 6:3 Binnentreden woningen 58
Artikel 6:4 Intrekking oude verordening 58
Artikel 6:5 Overgangsbepaling 58
Artikel 6.6 Inwerkingtreding 58
De raad van de gemeente Waalwijk;
gelezen het voorstel van het college van 11 oktober 2016
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;
vast te stellen de volgende Algemene Plaatselijke Verordening.
In deze verordening wordt verstaan onder:
bevoegd gezag: bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 en 2.2van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning dan wel, bij het ontbreken van een bestuursorgaan als bedoeld in dat artikellid, het college of de burgemeester;
Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing is persoonlijk en dus niet overdraagbaar, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.
Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:
vervallen van rechtswege zodra de op de vergunning of ontheffing vermelde exploitant de exploitatie feitelijk heeft beëindigd.
Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen
Degene die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging te houden, waaronder begrepen een samenkomst als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Wet openbare manifestaties, geeft daarvan voor de openbare aankondiging en ten minste 48 uur voordat de betoging wordt gehouden, schriftelijk kennis geven aan de burgemeester.
Afdeling 5. Bruikbaarheid en aanzien van de weg
Artikel 2:11 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
Het verbod geldt voorts niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, het Provinciaal wegenreglement en/of de Provinciale wegenverordening, de Waterschapskeur, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening.
Afdeling 6. Veiligheid op de weg
De rechthebbende op een bedrijf die winkelwagentjes ter beschikking stelt, mede ten behoeve van het vervoer van winkelwaren over de weg, is verplicht ze te voorzien van de naam van het bedrijf of een ander herkenningsteken, en de in de omgeving van dat bedrijf door het publiek op een openbare plaats achtergelaten winkelwagentjes terstond of in ieder geval voor sluitingstijd van dat bedrijf op desbetreffende dag te verwijderen of te doen verwijderen.
Het is verboden zich met een winkelwagentje op de weg te bevinden buiten de onmiddellijke omgeving van het bedrijf als bedoeld in het eerste lid of, indien het bedrijf gelegen is in een winkelcentrum, buiten de onmiddellijke omgeving van dat winkelcentrum. Als onmiddellijke omgeving van het bedrijf of winkelcentrum wordt aangemerkt de weg of het weggedeelte, grenzende aan dat bedrijf of dat winkelcomplex en tevens een aan die weg of dat weggedeelte aansluitende parkeerplaats.
Artikel 2:16 Openen straatkolken e.d.
Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een straatkolk, rioolput, brandkraan of een andere afsluiting die behoort tot een openbare nutsvoorziening, te openen, onzichtbaar te maken of af te dekken.
Onder evenement wordt mede verstaan:
een klein evenement dat maximaal één dag duurt, maximaal 350 bezoekers trekt en een lokale uitstraling heeft, waaronder in ieder geval begrepen een straatfeest of buurtbarbecue, een viering of herdenking, Koningsdag vrijmarkten, fietstoer- en wandeltochten, een straatspeeldag, kleine optocht of muzikale rondgang op een dag.
De burgemeester kan binnen tien werkdagen na ontvangst van de melding besluiten het organiseren van een klein evenement als bedoeld in het tweede lid te verbieden, indien daardoor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu in gevaar komt, of indien de organisator van het evenement in enig opzicht van slecht levensgedrag is.
Afdeling 8. Toezicht op horecabedrijven
Artikel 2:27 Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt verstaan onder:
Horecabedrijf: de inrichting, waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof het bedrijfsmatig is tegen vergoeding logies wordt verstrekt, dranken worden geschonken, spijzen voor gebruik ter plaatse worden bereid of verstrekt. Onder een horecabedrijf wordt in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis. Onder horecabedrijf wordt tevens verstaan een bij het horecabedrijf behorend terras en andere aanhorigheden.
Terras: een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van het horecabedrijf waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar bedrijfsmatig, in een omvang alsof het bedrijfsmatig is of tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken en spijzen voor gebruik ter plaatse kunnen worden bereid of verstrekt.
Artikel 2:28 Exploitatievergunning horecabedrijf
Artikel 2:31 Verboden gedragingen
Het is bezoekers verboden zich in een horecabedrijf te bevinden gedurende de tijd dat het bedrijf krachtens artikel 2:29 of ingevolge een op grond van artikel 2:30 genomen besluit gesloten dient te zijn.
AFDELING 8A. Bijzondere bepalingen over horecabedrijven als bedoeld in de Drank – en Horecawet
Artikel 2:34b Regulering paracommerciële rechtspersonen.
De drank – en horecawetvergunning die aan paracommerciële rechtspersonen wordt verleend geldt uitsluitend voor het verstrekken van alcoholhoudende dranken voor gebruik ter plaatse één uur voor, tijdens en één uur na evenementen en bijeenkomsten, in verenigingsverband georganiseerd in het kader van activiteiten van de vereniging of vallende binnen de doelstelling van de vereniging.
Afdeling 9. Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf
Artikel 2:36 Kennisgeving exploitatie
Degene die een inrichting opricht, overneemt, verplaatst of de exploitatie of feitelijke leiding van een inrichting staakt, is verplicht binnen drie dagen daarna daarvan schriftelijk kennis te geven aan de burgemeester.
De houder van een inrichting of een voor hem handelend persoon is verplicht een register, als bedoeld in artikel 438 van het Wetboek van Strafrecht, bij te houden.
Artikel 2:38 Verschaffing gegevens nachtregister
Degene die in een inrichting nachtverblijf houdt of de kampeerder is verplicht de exploitant of feitelijk leidinggevende van die inrichting volledig en naar waarheid naam, adres, woonplaats, geboortedatum, geboorteplaats, dag van aankomst en de dag van vertrek te verstrekken.
Afdeling 10. Toezicht op speelgelegenheden
Artikel 2:39 Speelgelegenheden
Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelgelegenheid te exploiteren of te doen exploiteren. Het verbod is niet van toepassing op:
speelgelegenheden waar de mogelijkheid wordt geboden om het kleine kansspel als bedoeld in artikel 7c van de Wet op de kansspelen te beoefenen, of te spelen op speelautomaten als bedoeld in artikel 30 onder b van de Wet op de kansspelen, of de handeling als bedoeld in artikel 1, onder a, van de Wet op de kansspelen te verrichten.
Afdeling 11. Maatregelen tegen overlast en baldadigheid
Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen en hulpmiddelen winkeldiefstaf
Het is verboden op een openbare plaats te vervoeren of bij zich te hebben: lopers, valse sleutels, touwladders, lantaarns of enig ander gereedschap, voorwerp of middel, dat ertoe kan dienen zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak te vergemakkelijken of het maken van sporen te voorkomen.
Artikel 2:45 Betreden van plantsoenen e.d.
Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden zonder ontheffing van het college zich te bevinden in of op bij de gemeente in onderhoud zijnde, plantsoenen en groenstroken, anders dan gazons en bermen.
Artikel 2:48a Verboden softdrugsgebruik
Het is verboden op de weg of een weggedeelte binnen een door het college aangewezen gebied softdrugs te gebruiken of openlijk voorhanden te hebben.
Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten
Het is verboden zich zonder redelijk doel op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijk portaal, telefooncel, wachtlokaal voor een openbaar vervoermiddel, parkeergarage, rijwielstalling of een andere soortgelijke, voor het publiek toegankelijke ruimte dan wel deze te verontreinigen of te bezigen voor een ander doel dan waarvoor de desbetreffende ruimte is bestemd.
Artikel 2:51 Neerzetten van fietsen e.d.
Het is verboden op een openbare plaats een fiets of een bromfiets te plaatsen of te laten staan tegen een raam, een raamkozijn, een deur, de gevel van een gebouw dan wel in de ingang van een portiek indien:
Artikel 2:52 Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein e.d.
Het is verboden op de door het college of de burgemeester aangewezen uren en plaatsen zich met een fiets of bromfiets te bevinden op een door het college of de burgemeester aangewezen terrein waar een markt, kermis, uitvoering, bijeenkomst of plechtigheid gehouden wordt die publiek trekt, mits dit verbod kenbaar is aan de bezoekers van het terrein.
Artikel 2:58 Verontreiniging door honden
Het is verboden als eigenaar van een hond, deze te laten verblijven of laten lopen in de openbare ruimte, zonder dat de begeleider een deugdelijk middel dat is bestemd voor het verwijderen van uitwerpselen bij zich draagt en/of zonder dat dit middel op eerste vordering kan worden getoond aan de met het toezicht belaste ambtenaar.
De rechthebbende op vee dat zich bevindt in een aan een weg liggend weiland of terrein dat niet van die weg is afgescheiden door een deugdelijke veekering, is verplicht ervoor te zorgen dat zodanige maatregelen getroffen worden dat dit vee die weg niet kan bereiken.
Afdeling 12. Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen
Artikel 2:66 Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt verstaan onder handelaar: de handelaar als bedoeld in artikel 1 van de algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
In deze afdeling wordt verstaan onder verkoopregister: het aantekening houden van het verkopen of op andere wijze overdragen van alle gebruikte en ongeregelde goederen door de handelaar.
Artikel 2:68 Voorschriften als bedoeld in artikel 437ter van het Wetboek van Strafrecht
De handelaar of een voor hem handelend persoon is verplicht:
a.de burgemeester of de door deze aangewezen ambtenaar onverwijld doch in ieder geval binnen drie dagen schriftelijk in kennis te stellen:
1º dat hij van het opkopen een beroep of gewoonte maakt met vermelding van zijn woonadres en van het volledige adres van elke lokaliteit welke door hem ten behoeve van zijn onderneming wordt gebruikt;
2º van een verandering van de onder a, sub 1, bedoelde adressen;
3º als hij het beroep van handelaar niet langer uitoefent;
Artikel 2:69 Vervreemding van door opkoop verkregen goederen
Het is de handelaar of een door hem handelend persoon verboden enig door opkoop verkregen goed gedurende de eerste vijf werkdagen dat het onder zijn berusting is, over te dragen of daarin enige wijziging aan te brengen tenzij deze wijziging niet van invloed is op de herkenbaarheid van het goed.
Artikel 2:71 Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt verstaan onder consumentenvuurwerk: Consumentenvuurwerk waarop het Besluit van 22 januari 2002, houdende nieuwe regels met betrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk (Vuurwerkbesluit) van toepassing is.
Artikel 2:72 Ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens de verkoopdagen
Het is verboden in de uitoefening van een bedrijf of nevenbedrijf consumentenvuurwerk ter beschikking te stellen dan wel voor het ter beschikking stellen aanwezig te houden, zonder een vergunning van het college.
Artikel 2:74 Drugshandel op straat
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden op of aan de weg post te vatten of zich daar heen en weer te bewegen en zich op of aan wegen in of op een voertuig te bevinden of daarmee heen en weer of rond te rijden, met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
Afdeling 15. Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden, cameratoezicht op openbare plaatsen en gebiedsontzegging.
Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding
De burgemeester is bevoegd overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet te besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van de door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats indien deze personen het bepaalde in artikel 2:1, 2:10, 2:16, 2:47, 2:48, 2:49, 2:50, 2:73 of 5:34 van deze verordening groepsgewijs niet naleven.
Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden
De burgemeester is bevoegd overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.
Artikel 2:77 Cameratoezicht op openbare plaatsen
De burgemeester is bevoegd overeenkomstig artikel 151c van de Gemeentewet besluiten tot plaatsing van vaste camera’s voor een bepaalde duur ten behoeve van het toezicht op een openbare plaats.
Artikel 2:77a Gebiedsontzegging
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid aan een persoon die strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verrichten een bevel geven zich gedurende ten hoogste 24 uur niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.
Met het oog op de in het eerste lid genoemde belangen kan de burgemeester aan een persoon aan wie tenminste eenmaal een bevel als bedoeld in dat lid is gegeven en die opnieuw strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht, een bevel geven zich gedurende ten hoogste 12 weken niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.
Het is verboden op of aan de weg een plaatsbewijs in het kader van het betaald voetbal te koop aan te bieden of ten koop voorhanden te hebben anders dan in of vanuit de daarvoor bestemde ruimten, behorende bij de plaats waar de wedstrijd wordt gehouden.
De burgemeester kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid bepaalde.
Artikel 2:80 Verwijderingsplicht voetbalsupporters
Personen die zich door kleding, uitrusting of gedragingen manifesteren als voetbalsupporters, en niet in het bezit zijn van een geldig toegangsbewijs voor de voetbalwedstrijd dan wel tegen wie het vermoeden bestaat dat zij voornemens zijn de orde te verstoren, zijn verplicht zich op een daartoe strekkend bevel van een ambtenaar van politie met inachtneming van diens aanwijzingen, naar een in het bevel aangegeven plaats, dan wel buiten de gemeentegrenzen te begeven.
Artikel 2:81 Stadionomgevingsverbod
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde aan een persoon schriftelijk het verbod opleggen zich op te houden in de omgeving van het stadion vanaf drie uur voor het vastgestelde aanvangstijdstip tot drie uur na afloop van voetbalwedstrijden. Het verbod geldt voor een bepaalde periode, welke niet langer is dan twee jaar.
De burgemeester kan overgaan tot het opleggen van het in het vorige lid bedoelde verbod, nadat vast is komen te staan dat de persoon de openbare orde in het stadion of in de omgeving van het stadion heeft verstoord op een dag dat een wedstrijd van de organisator wordt gespeeld. Tevens kan dit verbod worden opgelegd aan personen aan wie een stadionverbod is opgelegd
Afdeling 17 Toezicht op smartshops, headshops, growshops, belshops/ belwinkels en internetcafés.
Artikel 2:86 Aanwezigheid leidinggevende
Het is verboden de inrichting geopend te hebben zonder dat een op de vergunning vermelde leidinggevende aanwezig is.
Artikel 2:87 Weigering vergunning
De vergunning geweigerd indien:
daar leiding aan heeft gegeven die op grond van (ernstige vrees voor) verstoring van de openbare orde, dan wel op grond van artikel 13b van de Opiumwet, gesloten is geweest of dan wel waarvoor een vergunning om die reden is ingetrokken;
c.de exploitant geen verklaring omtrent gedrag overlegt die niet eerder dan drie
maanden voor de datum waarop de vergunningaanvraag is
Artikel 2:88 Weigering vergunning
1.De exploitant dient een wijzigingsaanvraag in te dienen bij een verandering van omstandigheden waardoor de verstrekte vergunning niet meer toereikend is.
Zie hiervoor de motivering onder de voorgestelde wijziging van artikel 1:7.
Artikel 2:90 Afwijking sluitingstijden; tijdelijke sluiting
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid, of in geval van bijzondere omstandigheden, te zijner beoordeling, voor één of meer inrichtingen, tijdelijk andere dan de voor de betreffende inrichtingen geldende sluitingstijden vaststellen of tijdelijke sluiting bevelen.
Artikel 2:91 Aanwezigheid in gesloten inrichting
Het is de exploitant verboden gedurende de tijd dat een inrichting als gevolg van de reguliere sluitingstijden, of krachtens een op grond van artikel 2:90 genomen besluit voor bezoekers gesloten dient te zijn, de inrichting voor bezoekers geopend te hebben of daarin één of meer bezoekers toe te laten of te laten verblijven.
De burgemeester kan - onverminderd het bepaalde in de Opiumwet - een inrichting, al dan niet voor een bepaalde termijn, gesloten verklaren indien:
Hoofdstuk 3. Seksinrichtingen, sekswinkels, straatprostitutie e.d.
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
Artikel 3:2 Bevoegd bestuursorgaan
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder bevoegd bestuursorgaan: het college of, voor zover het betreft voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven als bedoeld in artikel 174 van de Gemeentewet, de burgemeester.
Met het oog op de in artikel 3:13 genoemde belangen, kan het college over de uitoefening de bevoegdheden in dit hoofdstuk nadere regels vaststellen.
Afdeling 2. Seksinrichtingen, straatprostitutie, sekswinkels en dergelijke
Artikel 3:5 Gedragseisen exploitant en beheerder
Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, zijn de exploitant en de beheerder niet:
binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, inclusief de drie openbare lichamen Bonaire, Saba en Sint-Eustatius, Aruba, Curaçao en Sint Maarten, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten;
binnen de laatste vijf jaar bij ten minste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van 500 euro of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:
De exploitant of de beheerder zijn binnen de laatste vijf jaar geen exploitant of beheerder geweest van een seksinrichting of escortbedrijf die voor ten minste een maand door het bevoegde bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem ter zake geen verwijt treft.
Artikel 3:7 Tijdelijke afwijking sluitingstijden; (tijdelijke) sluiting
Artikel 3:8 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder
De exploitant en de beheerder zien er voortdurend op toe dat in de seksinrichting:
geen strafbare feiten plaatsvinden, waaronder in ieder geval de feiten genoemd in de titels XIV (misdrijven tegen de zeden), XVIII (misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid), XX (mishandeling), XXII (diefstal) en XXX (heling) van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht, in de Opiumwet en in de Wet wapens en munitie; en
Het is verboden aan of op de weg gebruik te maken van de diensten van een prostituee dan wel op enigerlei wijze in te gaan op voorstellen, in welke vorm dan ook, om van die diensten gebruik te maken. Onder ingaan op voorstellen wordt mede verstaan het laten instappen of meerijden van een prostituee in of op een voertuig.
De burgemeester kan met het oog op de in artikel 3:13, tweede lid, genoemde belangen personen aan wie ten minste eenmaal een bevel is gegeven als bedoeld in het derde lid bij besluit verbieden zich gedurende een bepaalde termijn, anders dan in een openbaar middel van vervoer, te bevinden op of aan de wegen en op tijden nader aan te duiden in het besluit.
Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin een sekswinkel te exploiteren in door het college in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving aangewezen gebieden of delen van de gemeente.
Artikel 3:11 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke
Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen van goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen, die dienen tot het openbaren van gedachten en gevoelens als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet.
Afdeling 3. Beslissingstermijn; weigeringsgronden
Artikel 3:12 Beslissingstermijn
Artikel 3:13 Weigeringsgronden
Artikel 3:14 Beëindiging exploitatie
Het beheer kan worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder, indien het bevoegd bestuursorgaan op aanvraag van de exploitant heeft besloten de verleende vergunning overeenkomstig de wijziging in het beheer te wijzigen. Het bepaalde in artikel 3:13, eerste lid, aanhef en onder a, is van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 4. Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente
Afdeling 1. Geluidhinder en verlichting
In deze afdeling wordt verstaan onder:
Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten
Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten
Het is een inrichting toegestaan maximaal acht incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal acht incidentele festiviteiten per kalenderjaar de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 3.148, eerste lid van het Besluit niet van toepassing is mits de houder van de inrichting ten minste tien werkdagen voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Artikel 4:4 Verboden incidentele festiviteiten
Artikel 4:5 Onversterkte muziek
Artikel 4:6 Overige geluidhinder
Afdeling 2. Bodem-, weg- en milieuverontreiniging
Het is verboden op een door het college ten behoeve van de werkzaamheden van de gemeentelijke reinigingsdienst aangewezen weggedeelte, een voertuig te parkeren of enig ander voorwerp te laten staan gedurende een daarbij aangeduide tijdsperiode.
Artikel 4:8 Natuurlijke behoefte doen
Het is verboden binnen de bebouwde kom op een openbare plaats zijn natuurlijke behoefte te doen buiten daarvoor bestemde plaatsen.
Artikel 4:9 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen
Sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen mogen zich niet bevinden in een toestand die gevaar oplevert voor de veiligheid, nadeel voor de gezondheid of hinder voor de gebruikers van de gebouwen of voor anderen.
Afdeling 3. Het bewaren van houtopstanden
Artikel 4:10 Begripsomschrijvingen
In deze afdeling wordt verstaan onder:
vellen: onder vellen wordt verstaan het rooien, het kappen, het snoeien van meer dan 20% van de kroon of het wortelgestel (kandelaren), of het voorbereiden van een verplanting met inbegrip van verplanten, alsmede het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging of ontsiering van houtopstand ten gevolge kunnen hebben.
Artikel 4:11 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden
Artikel 4:12 Vergunning van rechtswege
Artikel 4:13 Aanvraag vergunning
Artikel 4:15 Vervaltermijn vergunning
Artikel 4:16 Bijzondere vergunningsvoorschriften
Tot aan de vergunning tot vellen te verbinden voorschriften kan het voorschrift behoren dat pas tot vellen van de boom op en bij bouw- en aanlegwerken of andere ruimtelijke herinrichting of reconstructie mag worden overgegaan indien andere vergunningen, ontheffingen of ruimtelijke ordeningsprocedures onherroepelijk geworden zijn en de feitelijke en financiële voortgang van de werken voldoende gewaarborgd is.
Artikel 4:18 Afstand van de erfgrenslijn
Artikel 4:19 Bestrijding van boomziekten
Indien zich op een terrein één of meer bomen bevinden die naar het oordeel van het college gevaar opleveren van verspreiding van een boomziekte of voor vermeerdering van de ziekteverspreiders zoals insecten, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het college is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:
Artikel 4:20 Bescherming publieke bomen
Afdeling 4. Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast
Artikel 4:22 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz.
Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, in de openlucht of buiten de weg de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:
Artikel 4:23 Stankoverlast door gebruik van meststoffen
Artikel 4:24 Verbod hinderlijke of gevaarlijke reclame
1.Het is verboden op of aan een onroerende zaak handelsreclame te maken of
te voeren met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook, die vanaf de weg zichtbaar is, indien:
opschriften die betrekking hebben op de naam of aard van in uitvoering zijnde bouwwerken of op de namen van degenen die bij het ontwerp of de uitvoering van het bouwwerk betrokken zijn, mits deze opschriften zijn aangebracht op borden bij of op de in uitvoering zijnde bouwwerken zelf, zulks voor zolang zij feitelijke betekenis hebben;
Artikel 4:25 Vergunningsplicht lichtreclame
Afdeling 5. Kamperen buiten kampeerterreinen
In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan: een onderkomen of voertuig waarvoor geen omgevingsvergunning voor het bouwen in de zin van artikel 2.1, eerste lid onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
Artikel 4:27 Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen
Artikel 4:28 Aanwijzing kampeerplaatsen
Hoofdstuk 5. Andere onderwerpen betreffende de huishouding der gemeente
In deze afdeling wordt verstaan onder:
a. voertuigen: voertuigen als bedoeld in artikel 1, onder al, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV 1990) met uitzondering van kleine wagens zoals: kruiwagens, kinderwagens en rolstoelen;
b. parkeren: parkeren als bedoeld in artikel 1, onder ac, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV 1990).
Artikel 5:2 Parkeren van voertuigen van autobedrijf e.d.
Artikel 5:3 Te koop aanbieden van voertuigen
Artikel 5:4 Defecte voertuigen
Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan op drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.
Artikel 5:5 Overlast van fiets of bromfiets
Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast, of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.
Artikel 5:7 Kampeermiddelen e.a.
Artikel 5:8 Parkeren van reclamevoertuigen
Artikel 5:9 Parkeren van grote voertuigen
Artikel 5:10 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hen anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.
Artikel 5:11 Parkeren van voertuigen met stankverspreidende stoffen
Artikel 5:12 Aantasting groenvoorzieningen door voertuigen
Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen
Onder een inzameling van geld of goederen wordt mede verstaan het aanbieden van goederen, waartoe ook geschreven of gedrukte stukken worden gerekend, dan wel bij het aanbieden van diensten aanvaarden van geld of goederen, indien daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
In deze afdeling wordt verstaan onder standplaats: het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of het anderszins aanbieden van goederen en diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel.
Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden
Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende
Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen.
Artikel 5:20 Afbakeningsbepalingen
Het verbod van artikel 5:18, eerste lid geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Winkeltijdenwet, Wet Milieubeheer, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of het Provinciaal wegenreglement.
Artikel 5:23 Organiseren van een snuffelmarkt
Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water
Het is in verband met de veiligheid op het openbaar water verboden een voorwerp, niet zijnde een vaartuig, op, in of boven openbaar water te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien dit door zijn omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering vormt voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water.
Artikel 5:25 Ligplaats woonschepen en overige vaartuigen
Artikel 5:26 Aanwijzingen ligplaats
Onverminderd het krachtens het tweede lid van artikel 5:25 bepaalde kan het college aan de rechthebbende op een vaartuig aanwijzingen geven met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, de milieuhygiëne en het aanzien van de gemeente.
Artikel 5:27 Verbod innemen ligplaats
Het is verboden een ligplaats in te nemen, te hebben of beschikbaar te stellen in strijd met het krachtens het in artikel 5:26 lid 2 bepaalde.
Artikel 5:28 Beschadigen van waterstaatswerken
Het is verboden schade toe te brengen aan of veranderingen aan te brengen in de toestand van bij de gemeente in beheer zijnde openbare wateren, havens, dijken, wallen, kaden, trekpaden, beschoeiingen, oeverbegroeiing, bruggen, zetten, duikers, pompen, waterleidingen, gordingen, aanlegpalen, stootpalen, bakens of sluizen.
Het is verboden een voor het redden van drenkelingen bestemd en daartoe bij het water aangebracht voorwerp te gebruiken voor een ander doel dan wel voor dadelijk gebruik ongeschikt te maken.
Artikel 5:30 Veiligheid op het water
Artikel 5:31 Overlast aan vaartuigen
Afdeling 7. Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden
Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig of een bromfiets een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.
Artikel 5:33 Beperking verkeer in natuurgebieden
Het is verboden binnen voor publiek toegankelijke natuurgebieden, parken, plantsoenen of voor recreatief gebruik beschikbare terreinen te rijden of zich te bevinden met een motorvoertuig als bedoeld in artikel 1, onder i, Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, een bromfiets als bedoeld in artikel 1, onderdeel z van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, en een bromfiets als bedoeld in artikel 1, eerste lid onder e, van de Wegenverkeerswet 1994, of met een fiets of een paard.
Afdeling 8. Verbod vuur te stoken
Artikel 5:34 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken
Afdeling 9. Verstrooiing van as
In deze afdeling wordt verstaan onder incidentele asverstrooiing: het verstrooien van as als bedoeld in de Wet op de lijkbezorging op een door de overledene of nabestaande(n) gewenste plek buiten een permanent daartoe bestemd strooiveld of particulier graf.
Artikel 5:36 Verboden plaatsen
Artikel 5:37 Hinder of overlast
Incidentele asverstrooiing is verboden indien daardoor hinder of overlast wordt veroorzaakt voor derden.
Hoofdstuk 6. Straf-, overgangs- en slotbepalingen
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, belast: de als buitengewoon opsporingsambtena(a)r(en) beëdigde ambtenaren zoals bedoeld in artikel 142 van het Wetboek van Strafvordering.
Artikel 6:3 Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
Artikel 6:4 Intrekking oude verordening
De Algemene Plaatselijke Verordening 2015, vastgesteld bij raadsbesluit van 19 november 2015 wordt ingetrokken.
Besluiten, genomen krachtens de verordening bedoeld in artikel 6:4 die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.
Deze verordening treedt in werking op 1 december 2016.
Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene Plaatselijke Verordening Gemeente Waalwijk 2016.
Aldus vastgesteld in de vergadering van 24 november 2016.
de raad van de gemeente Waalwijk
G.H. Kocken, drs. A.M.P. Kleijngeld
Het achterliggende doel van de regeling over paracommercie is het tegengaan dat paracommerciële rechtspersonen oneerlijk concurreren met de reguliere horecaondernemers.
De gemeente is verplicht daarover regels te stellen. De keuzes kunnen lokaal ingevuld worden.
Daarnaast is de raad bevoegd ( en dus niet verplicht) om aanvullende regels te stellen.
We zijn vooralsnog terughoudend met het opstellen van aanvullende regels ten aanzien van b.v. Happy hours, stuntprijzen of het koppelen van een minimum leeftijdsgrens aan een sluitingstijd.
Dit sluit aan bij hoe de meeste gemeenten in de regio met de gewijzigde Drank – en Horecawet omgaan.
Bij het opstellen van deze bepalingen is als uitgangspunt genomen dat er geen onnodige beperkingen aan paracommerciële instellingen moeten worden opgelegd. Dit is in lijn met het standpunt van de regering die in de Memorie van Toelichting ( Kamerstukken II 2008/09,32 022,nr. 3, blz.10) vermeldt dat zij er van uitgaat dat de gemeenten de belangrijke maatschappelijke functie van de verschillende paracommerciële instellingen in acht zullen nemen en geen onnodige beperkingen zullen opleggen daar waar de mededinging niet in het geding is en er geen sprake is van onverantwoorde verstrekking van alcohol, met name aan jongeren
Over de nieuwe Drank- en Horecawet in relatie tot sportverenigingen heeft het NOC*NSF in een brief van 27 augustus 2013 eveneens laten weten een verantwoord schenkbeleid belangrijk te vinden. Ze geeft aan betrokken te zijn bij de modelverordening van de VNG, die wij ook als basis hebben genomen. Het NOC*NSF wil graag dat zo veel mogelijk bestaande afspraken tussen gemeenten en sportverenigingen in stand blijven. De nieuwe regeling borduurt daar ook op voort.
De VNG heeft geadviseerd de regels voor paracommercie op te nemen in de APV ( afdeling 8a).
Hiermee wordt voldaan aan de verplichtingen genoemd in artikel 4 van de Drank – en Horecawet.
De oude versus nieuwe situatie
In de drank – en horecavergunningen van paracommerciële rechtspersonen werden tot nu toe beperkende voorschriften opgenomen. Deze voorschriften vervallen op het moment dat de gemeenteraad algemene regels over paracommercie heeft vastgesteld.
De huidige voorschriften luiden als volgt:
We kennen tot nu toe geen verschil in sluitingstijden of einde schenktijden. De nieuwe regeling gaat er ook van uit dat er geen verschil bestaat in schenktijden en openingstijden omdat dit uitgangspunt nog steeds voldoet aan de praktijk en omdat het duidelijk en handhaafbaar is.
De beperkende voorschriften zullen ongewijzigd worden overgenomen en worden toegevoegd aan de APV , afdeling 2.8a.
Categorieën van paracommerciële rechtspersonen.
Bij het opstellen van regels voor paracommercie is geen onderscheid gemaakt naar aard ( b.v. sportactiviteiten , sociaal - culturele activiteiten, activiteiten van religieuze aard etc. ) van de paracommerciële rechtspersonen.
Verbod bijeenkomsten van persoonlijke aard.
De regeling gaat uit van een verbod voor het houden van bijeenkomsten van persoonlijke aard omdat dit soort feesten niet thuishoren in paracommerciële instellingen. De burgemeester heeft op basis van artikel 4, lid 4 van de Drank – en Horecawet een ontheffingsbevoegdheid. Met het verlenen van ontheffingen zal zeer terughoudend worden omgegaan.
Ontheffingenbeleid burgemeester.
Naast de toegestane activiteiten, genoemd in de regeling, is de burgemeester rechtstreeks op grond van artikel 4, lid 4, van de Drank – en Horecawet bevoegd om ontheffingen te verlenen van de gestelde regels voor schenktijden en voor verschillende soorten bijeenkomsten, Het gaat om bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard, die al dan niet onvoorzien zijn. De burgemeester kan hiervoor zelf beleidsregels opstellen ( artikel 4:81 van de Awb). Deze bevoegdheid zal uiterst terughoudend worden ingevuld.