Organisatie | Maassluis |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Activiteitenplan Armoedebestrijding MVS 2016 tot en met 2019 |
Citeertitel | Activiteitenplan Armoedebestrijding MVS 2016 tot en met 2019 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen.
Onbekend.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-12-2016 | nieuwe regeling | 15-11-2016 | . |
Armoede is voor iedereen anders en wordt heel verschillend ervaren. De kern is het niet kunnen rondkomen, maar dat is niet altijd het gevolg van een laag inkomen. Er zijn mensen met een laag inkomen die wel kunnen rondkomen en mensen met een hoger inkomen die bijvoorbeeld door schuldenproblematiek geld tekort hebben. Armoede leidt tot het niet kunnen meedoen in de samenleving en gaat over van generatie op generatie. Mensen raken in een sociaal isolement dat als erger ervaren kan worden dan het gebrek aan geld. Daarbij ontstaan vaak andere problemen zoals eenzaamheid, psychische problemen en gezondheidsklachten. Armoede staat niet op zichzelf, maar ontstaat vaak door multi-problematiek. Dit vraagt dus om een brede benadering van het armoedevraagstuk. Door samen te werken met de inwoners zelf, de maatschappelijke partners in de stad en met de domeinen zorg en jeugd binnen het Sociaal Domein, kunnen we meer doen voor de inwoners die moeite hebben met rondkomen. Participatie en voorkomen van sociaal isolement zijn essentieel om uit de armoede te komen.
Kortom, armoede is een situatie waarin sprake is van onvoldoende materiële en sociale middelen, waardoor mensen zijn uitgesloten van een levensstandaard die in de samenleving waarin men woont, als minimaal wordt gezien.
Maassluis, Vlaardingen en Schiedam willen mensen met een laag inkomen ondersteunen en stimuleren hun (arbeids-) potentie en eigen kracht maximaal te benutten om mee te kunnen doen in de samenleving.
Belangrijk daarbij is dat kinderen niet de dupe mogen worden van armoede binnen het gezin; zij moeten kunnen deelnemen aan de samenleving zodat overerving van armoede wordt beperkt.
De raden van de gemeenten Vlaardingen en Schiedam hebben in de Beleidsnotitie Armoedebeleid Stroomopwaarts MVS 2016-2019 de kaders vastgesteld waarbinnen de colleges, en Stroomopwaarts MVS namens de colleges, het armoedebeleid moeten uitvoeren. De gemeenteraad van Maassluis heeft wel kennisgenomen van deze kaders, maar nog niet vastgesteld, in afwachting van het voorliggende activiteitenplan. De kaders van het vernieuwd armoedebeleid zijn gebaseerd op bovengenoemde visie en op de uitgangspunten voor de dienstverlening van Stroomopwaarts, zoals ‘uitgaan van de eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid’, ‘zorgen dat in plaats van zorgen voor' en het aanbieden van maatwerk. Om dit te realiseren, is samenwerking noodzakelijk.
De kaders sluiten aan bij de andere beleidsterreinen binnen het Sociaal Domein, zoals jeugd, WMO, onderwijs, publieke gezondheid, maatschappelijke ondersteuning, sport, cultuur, om samen armoede te bestrijden en te voorkomen:
Het stimuleren en versterken van de zelfredzaamheid (eigen kracht) van de mensen staat centraal. Zij moeten uiteindelijk zichzelf financieel kunnen redden en de regie over hun eigen leven kunnen voeren.
De voorzieningen van het armoedebeleid moeten aansluiten bij de persoonlijke situatie van de mensen.
De voorzieningen moeten eenvoudig aan te vragen zijn voor inwoners. Van belang is dus dat inwoners weten waar ze gebruik van kunnen maken en wat de voorziening inhoudt.
Armoede kan alleen bestreden en voorkomen worden door een integrale aanpak en samenwerking met en tussen maatschappelijke organisaties op het gebied van zorg, jeugd, onderwijs en stads-/wijkontwikkeling en met de doelgroep zelf.
Binnen de beschreven kaders zijn in het volgend hoofdstuk beleidsdoelstellingen geformuleerd.
In dit activiteitenplan wordt beschreven welke activiteiten, in het kader van het vernieuwd minimabeleid, worden ondernomen bij de van de genoemde beleidsdoelstellingen. Hierbij zijn de uitkomsten van de Minima Effect Rapportage (MER) meegenomen en is rekening gehouden met locale accenten.
Verschillen huidig en vernieuwd armoedebeleid MVS
Als basis worden in het onderstaande schema de verschillen in het huidige armoedebeleid en het vernieuwde beleid samengevat. Hierbij moet opgemerkt worden dat er voor verandering van gedrag en dus de omschakeling naar een nieuwe wijze van armoedebestrijding tijd nodig is!
Enkele in het oog springende voordelen en gevolgen van het vernieuwde beleid:
Ad 1. Onder meer de netwerkbijeenkomsten in Vlaardingen en Schiedam en het vormgeven van een Armoedepact in Maassluis zal bijdragen aan meer maatwerk op lokaal niveau. Een goede samenwerking met de lokale wijkteams is hierbij een randvoorwaarde.
Ad 2. Bij aanvragen in het kader van de Maatschappelijke Participatie door het Jeugdsportfonds/ Jeugdcultuurfonds (JSF/JCF) zal het bereik van de doelgroep toenemen doordat de aanvragen niet meer direct door de ouders worden gedaan maar door de intermediairs. Deze gaan ook actief op zoek naar ouders uit deze doelgroep. Deze hebben meer oog voor het belang van sport en cultuur dan de ouders. Bij een keuze voor JSF/JCF zullen op basis van de activiteiten de beleidsregels/verordeningen nog moeten worden aangepast in de komende tijd.
Ad 3. Dit is een goed voorbeeld van maatwerk. Op basis van deze aanpassing worden de inkomenstoeslag verlaagd en wordt de doelgroep die in aanmerking komt voor de inkomenstoeslag beperkt. Ingaande 2017 wordt de inkomenstoeslag verlaagd van €480 naar € 300. Voor de doelgroep is een nieuwe voorwaarde dat je 3 jaar aangewezen moet zijn op een bijstandsuitkering in plaats van 1 jaar. Op basis van deze activiteiten zullen de verordening/ beleidsregels voor inkomenstoeslag aangepast worden.
Ad.4 De ervaringsdeskundige neemt de regie van de minima-behoevende niet over, maar deze coacht slechts. Hij helpt de persoon bij het oplossen van problemen en het opzetten van een sterk(er) netwerk, zonder de regie van de persoon over te nemen.
Professionele hulpverlening wordt uiteindelijk alleen daar nog toegepast waar de in eigen kracht gezette persoon én zijn sociale netwerk geen uitkomst biedt.
Ad.5 Het verhogen van de inkomensgrens voor de regeling Maatschappelijke participatie kinderen van 110% naar 120% van de toepasselijke bijstandsnorm zorgt ervoor dat meer kinderen gebruik kunnen maken van de regeling. Uit de MER blijkt dat ook huishoudens met een inkomen tot 120% van de toepasselijke bijstandsnorm maandelijks tekort komen na betaling van de vaste en noodzakelijke kosten. We vinden het belangrijk dat kinderen toch gebruik kunnen maken van de voorzieningen die er zijn. Door de inkomensgrens te verhogen naar 120% stellen we een grotere groep kinderen in staat om volwaardig te participeren. De inkomensgrens voor deze regeling is in alle drie de gemeenten in de loop van 2016 verhoogd naar 120%.
Ad.6 Met het verhogen van de inkomensgrens voor de CAV van 110% naar 120% van de toepasselijke bijstandsnorm kunnen meer mensen gebruik maken van de CAV en stijgt het gebruik. Mensen in armoede gaan niet altijd naar de dokter of maken niet altijd gebruik van zorg vanwege de kosten. Door het verhogen van de inkomensgrens naar 120% verbetert de inkomenspositie van de mensen met een inkomen tussen de 110% en 120% en hebben zij minder snel een armoedeval (zie MER). Als zij gebruik maken van de CAV kunnen zij makkelijker gebruik maken van de zorg die onder de aanvullende zorgverzekering valt en is er minder kans op wanbetaling of op het mijden van zorg vanwege hoge kosten. In Vlaardingen is de inkomensgrens verhoogd per 1 augustus 2016 naar 120%. Aan Schiedam en Maassluis wordt voorgesteld deze grens per 1 januari 2017 te verhogen.
Ad 7: De samenwerking met de wijkteams zal ervoor zorgen dat er meer individuele oplossingen (maatwerk) komen voor inwoners in een specifieke situatie.
Op de verschillen in de huidige uitvoering van het armoedebeleid en de uitvoering van het vernieuwde armoedebeleid wordt tevens in het volgende hoofdstuk ingegaan.
Wie niet zelfredzaam is, kan gebruik maken van voorzieningen die aansluiten bij de persoonlijke situatie. Omdat de voorzieningen aansluiten bij de eigen leefwereld, zijn ze voor die persoon een passende oplossing. Wat voor de één een oplossing is, hoeft dat voor de ander niet te zijn. Een individuele benadering bij het voorkomen en bestrijden van armoede is dus essentieel. Het streven naar voorzieningen in de wijk leidt, naast toegankelijke voorzieningen, ook tot maatwerk. In de ene wijk zijn andere wensen en behoeften dan in de andere wijk. Hierin is de ‘couleur locale’ van de eigen gemeente zichtbaar.
Door het koppelen van materiële dienstverlening aan immateriële hulpverlening, kunnen oorzaken van de problematiek nog effectiever worden aangepakt. Zo kan op lokaal niveau worden gewerkt aan duurzame oplossingen. In dit kader zal elke gemeente in de komende periode inzetten op een lokale pilot. Mocht een pilot succesvol zijn, kan er nagedacht worden om dit binnen MVS breed in te zetten. De kosten worden in rekening gebracht bij de gemeente waar de pilot wordt opgestart.
Binnen de doelstelling ‘maatschappelijke participatie voor kinderen’ wil Maassluis inzetten op ‘een leven lang leren’. In een pilot zal worden samengewerkt met partners in het sociaal domein. De primaire focus ligt op de doelgroep 17-21 jaar. Het doel is om jongeren die willen doorleren, maar hiervoor (even) geen mogelijkheid hebben, te ondersteunen. Het mbo maakt zich zorgen over de groeiende onderklasse van (half of laag) opgeleide werknemers met een diploma op hooguit mbo 1 of 2 niveau. In de toekomst is deze groep extra kwetsbaar door de robotisering en verdringing op de arbeidsmarkt.
In Vlaardingen loopt een pilot voor samenwerking met maatschappelijke organisaties in het kader van vroegsignalering, preventie en algemene voorzieningen. Door deze samenwerking wordt gekeken of er een verschuiving kan plaatsvinden van individueel verstrekken van gelden voor de doelgroep naar subsidies aan instellingen waarmee algemene voorzieningen gecreëerd kunnen worden. In de komende periode wordt onderzocht op welke manier dit vormgegeven kan worden.
In Schiedam wordt een pilot onderzocht “mobiliteit”. Hierbij wordt gekeken op welke wijze gezorgd kan worden om kwetsbare inwoners (mensen met een minimuminkomen en ouderen) mobiel te houden. In Schiedam bestaat al gratis openbaar vervoer voor minima en een pilot met de Argosmobiel.
Aan de hand van interviews met beleidsmedewerkers van de MVS-gemeenten, de uitvoering van Stroomopwaarts, de Advies- en cliëntenraden van de MVS-gemeenten, en instellingen als de Voedselbank is onderzocht waar we komende jaren de accenten moeten leggen.
De gemeenteraadsleden, Advies- en cliëntenraden van de MVS-gemeenten zijn in de afgelopen tijd in de gelegenheid gesteld om bij het concept-activiteitenplan armoedebeleid hun opmerkingen mee te geven. Dit kon onder meer gedaan worden in de themabijeenkomst die in iedere gemeente gehouden is. Op basis van deze verschillende input kwam onder meer de volgende aanvullingen:
Deze en de andere input die we ontvangen hebben, is zoveel mogelijk verwerkt in dit activiteitenplan.
In de komende jaren willen we het plan “body” geven door het lokaal verder in te vullen en in gesprek te blijven met de lokale partners en instellingen, gemeenteraadsleden, leden van de Advies- en cliëntenraden en medewerkers van de gemeenten over nieuwe signalen. We beschouwen dit beleidsplan daarom als een “dynamisch document”.
In de beschrijving van de te ondernemen activiteiten wordt grotendeels de lijn van de beleidsdoelstellingen gevolgd, waarbij gezien de samenhang een aantal activiteiten betrekking kan hebben op meerdere beleidsdoelstellingen en waarbij er ook raakvlakken zijn met het Activiteitenplan Schuldhulpverlening.
Dit activiteitenplan beschrijft niet alle individuele regelingen waar inwoners recht op kunnen hebben in het kader van bijzondere bijstand. In het financieel overzicht in hoofdstuk 3 staan wel alle bedragen genoemd (dus incl. de individuele regelingen).
Sommige genoemde activiteiten zullen starten in 2017, terwijl er al een bedrag begroot wordt voor 2016. Dit heeft te maken met de kosten voor voorbereidende werkzaamheden.
2.1. Beleidsdoelstelling Preventie
Voorkomen van armoede is beter dan het bestrijden ervan. We willen dat inwoners financieel en sociaal sterk zijn en daardoor kunnen blijven meedoen in de samenleving. Door aan te sluiten bij de leefwereld van de doelgroep, kunnen we op tijd ondersteuning bieden waar dat nodig is.
Participatie, vooral in een betaalde baan, is dé manier om uit armoede te geraken. Het armoedebeleid wil inwoners stimuleren (meer) op eigen benen te staan en daarmee uit de armoede te komen. We willen dat mensen uit een sociaal isolement komen en zelf actief op zoek gaan naar werk. Als dat echt niet betaald kan, dan via participatietrajecten of vrijwilligerswerk, zodat zij actief deelnemen aan de samenleving.
2.3. Beleidsdoelstelling Participatie Kinderen
Ieder kind moet kunnen meedoen en zich kunnen ontplooien en ontwikkelen. Dit betekent goed mee kunnen doen op school en deel kunnen nemen aan sport en verenigingsleven. Voor kinderen uit gezinnen met een laag inkomen, is dat niet vanzelfsprekend. Het vernieuwd armoedebeleid wil voorkomen dat kinderen in een sociaal isolement komen en hen stimuleren net zo makkelijk mee te doen aan school en andere activiteiten als hun leeftijdsgenootjes.
2.4 Beleidsdoelstelling Gezondheid
Mensen die in armoede leven, hebben vaker te maken met gezondheidsproblemen. Het armoedebeleid kan hierop worden ingezet door o.a. het bieden van een collectieve aanvullende ziektekostenverzekering. Daarnaast is preventie belangrijk, door mensen te stimuleren een gezonder leefpatroon aan te nemen.
3.1 Financiële uitgangspunten en kaders
Door de ontwikkelingen binnen het sociaal domein, is het wenselijk om een integraal beeld te geven op welke wijze Armoede beleid (inclusief de preventie, (tijdelijke) ondersteuning) is georganiseerd. De beleidsterreinen voor het armoedebeleid en schuldhulpverlening staan niet los van elkaar, gezien ontwikkelingen en resultaten gevolgen hebben op het bereik en gebruik van de aangeboden producten. In het lokaal beleidsnota schuldhulpverlening is al een subsidie plafond benoemd van € 89.500 voor verstrekkingen uit het armoedebeleid aan maatschappelijke organisatie zoals schuldhulpmaatjes en Humanitas. In het activiteitenplan schuldhulpverlening zijn ook de individuele verstrekkingen op bewindsvoering kosten en budgetbeheer opgenomen
(in 2016 € 920.000 aflopend naar € 663.440 in 2019) en beschikbare re-integratie/ participatie middelen (SOW) voor ontwikkel en activeringstrajecten (in 2016 € 220.000 oplopend naar € 254.000 in 2019). De opgave is om in samenhang de middelen effectiever en efficiënter in te zetten, vrijkomende middelen zullen beschikbaar komen aan het uitvoeringsprogramma armoedebeleid.
Algemene uitgangspunten financieel kader:
Het huisvestingcomponent is geen onderdeel van het financieel kader. De huisvesting wordt om niet beschikbaar gesteld voor training, dienstverlening en uitvoering activiteiten. De locaties worden beschikbaar gesteld door gemeenten (inclusief hosting) en maatschappelijke organisaties en/of Wijkteams.
3.2 Financiën gemeente Maassluis
Het financieel kader “beschikbare middelen 2016-2019” is bestemd voor de uitvoering van het activiteitenplan armoedebeleid. Ingaande 2017 zijn er extra middelen toegevoegd aan het financieel kader door;
De benodigde middelen zijn gebaseerd op prijs x volume, tenzij hiervan geen sprake is zoals bij verstrekking van subsidies. In de bijlage is per beleidsdoelstellingen de ingezette activiteiten in middelen gespecificeerd. De volgende (beleid) keuze zijn hierin meegenomen;
Ingaande 2017, indien gewenst, verhogen bereik CAV (circa 30%)als de inwerkingtreding ingaat , zullen de financiële gevolgen pas in 2018 merkbaar zijn voor de gemeente (dan kan de doelgroep pas weer overstappen naar een nieuwe verzekering) en zullen deze middelen voor 2017 incidenteel kunnen worden ingezet voor activiteiten die passen binnen het beleid. Gezien gedragsverandering meestal wat langer tijd vraagt, kan het bedrag natuurlijk ook worden ingezet om risico’s af te hechten als het aantal op hetzelfde niveau blijft als voorgaande jaren.
3.3 Financiën gemeente Vlaardingen
Het financieel kader “beschikbare middelen 2016-2019” is bestemd voor de uitvoering van het activiteitenplan armoedebeleid. Ingaande 2017 zijn er extra middelen toegevoegd aan het financieel kader door;
De benodigde middelen zijn gebaseerd op prijs x volume, tenzij hiervan geen sprake is zoals bij verstrekking van subsidies. In de bijlage is per beleidsdoelstellingen de ingezette activiteiten in middelen gespecificeerd. De volgende (beleids) keuze zijn hierin meegenomen;
3.4 Financiën gemeente Schiedam
Het financieel kader “beschikbare middelen 2016-2019” is bestemd voor de uitvoering van het activiteitenplan armoedebeleid. Ingaande 2017 zijn er extra middelen toegevoegd aan het financieel kader door;
De benodigde middelen zijn gebaseerd op prijs x volume, tenzij hiervan geen sprake is zoals bij verstrekking van subsidies. In de bijlage is per beleidsdoelstellingen de ingezette activiteiten in middelen gespecificeerd. De volgende (beleids) keuze zijn hierin meegenomen;
Ingaande 2017 verhogen bereik CAV (circa 30%) als de inwerkingtreding ingaat , zullen de financiële gevolgen pas in 2018 merkbaar zijn voor de gemeente (dan kan de doelgroep pas weer overstappen naar een nieuwe verzekering) en zullen deze middelen voor 2017 incidenteel kunnen worden ingezet voor activiteiten die passen binnen het beleid. Gezien gedragsverandering meestal wat langer tijd vraagt, kan het bedrag natuurlijk ook worden ingezet om risico’s af te hechten als het aantal op hetzelfde niveau blijft als voorgaande jaren.
3.5 Gevolgen voor de uitvoering
Het activiteitenplan armoede (inclusief individuele verstrekkingen schuldhulpverlening) kan alleen binnen de huidige financiële kaders van Stroomopwaarts worden uitgevoerd als de werkwijze zoveel als mogelijk wordt geharmoniseerd. De aanpak zal ook vereenvoudigd gaan worden door bijvoorbeeld de aanvraag te vereenvoudigen en steekproefsgewijs (achteraf) te controleren.
In de huidige uitvoering wordt vereenvoudigen aanvragen afgehandeld door de “Inzet minima voor minima”.
Indien er sprake is van significante afwijking op de volume c.q. aanpak bij een individuele gemeenten, dan wordt de uitvoeringskosten specifiek bekostigd door desbetreffende gemeenten (maatwerk).
Verder kwam in de gesprekken met de uitvoering naar voren dat de MVS gemeenten op dit moment geen beleid hebben ten aanzien van het toepassen van de kostendelersnorm bij het bereken van de draagkracht voor de minimaregelingen. Vanuit de uitvoering wordt voorgesteld om dit niet mee te nemen in de draagkrachtberekening, aangezien het gaat om bijzondere kosten die niet gedeeld kunnen worden. In praktijk komt het overigens vrij weinig voor, de groep dit voordeel heeft aan dit besluit is beperkt.
In Schiedam zijn er afspraken gemaakt om het gratis OV. Er wordt tijdelijk (2015-2018) extra middelen beschikbaar gesteld voor de uitvoering van deze regeling.
4. Gevolgen van het activiteitenplan
Het is erg belangrijk om de activiteiten goed bekend te maken bij de inwoners, zeker daar waar het gaat om regelingen die aangepast worden of nieuw worden ingezet.
Met de afdeling communicatie wordt in de komende tijd een communicatieplan opgesteld om bij vaststelling van het activiteitenplan op juiste wijze te communiceren met de inwoners.
De activiteiten, zoals genoemd in het activiteitenplan, zullen continu gemonitord worden en daarnaast vinden er evaluaties plaats. Producten zoals collectieve aanvullende verzekering (CAV), de kindregelingen en de lokale pilots zullen periodiek gemonitord en geëvalueerd worden. Voor verandering van gedrag van medewerkers en inwoners is er meer tijd nodig. De evaluatie voor sommige onderwerpen heeft periodiek plaats (CAV bv. jaarlijks) en sommige bv. eens per 3 á 4 jaar (individuele verstrekkingen). Ook goed de regelingen bijhouden, met name met betrekking tot volgen van maatwerk (extra aandacht aan deze regelingen (financieel en gebruik) besteden in de bestuursrapportage). Verder over twee jaar een eerste evaluatie van dit beleid.
Aanpassing beleidsregels en verordeningen
Na besluitvorming van het activiteitenplan zal het juridisch kader aangepast moeten worden conform het vastgestelde kader en activiteiten.
5. Besluitvorming vóór 1 januari 2017
We willen benadrukken dat dit een dynamisch activiteitenplan armoedebeleid betreft. In de komende jaren willen we het plan “body” geven door het lokaal verder in te vullen en in gesprek te blijven met de lokale partners en instellingen, gemeenteraadsleden, leden van de Advies- en cliëntenraden en medewerkers van de gemeenten over nieuwe signalen. We beschouwen dit beleidsplan daarom als een “dynamisch document”.
6. En wat komt er nog: Vervolgtraject vanaf eerste kwartaal 2017
We willen benadrukken dat dit een definitief, maar dynamisch activiteitenplan armoedebeleid betreft. In de komende jaren willen we het plan “body” geven door het lokaal verder in te vullen en in gesprek te blijven met de lokale partners en instellingen, gemeenteraadsleden, leden van de Advies- en cliëntenraden en medewerkers van de gemeenten over nieuwe signalen. We beschouwen dit beleidsplan daarom als een “dynamisch document”.