Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Bodegraven-Reeuwijk

Verordening gemeenschappelijke rekenkamercommissie Groene Hart Rekenkamer 2016

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBodegraven-Reeuwijk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening gemeenschappelijke rekenkamercommissie Groene Hart Rekenkamer 2016
CiteertitelVerordening gemeenschappelijke rekenkamercommissie Groene Hart Rekenkamer
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerprekenkamer

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 81oa

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2017Nieuwe regeling

23-11-2016

Gemeenteblad 2016, 175236

Z-16-44049

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening gemeenschappelijke rekenkamercommissie Groene Hart Rekenkamer

De raad van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk;

 

gelezen het voorstel van de programmaraad van 27-10-2016;

 

gelet op artikel 81oa van de Gemeentewet;

 

besluit:

 

vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening gemeenschappelijke rekenkamercommissie Groene Hart Rekenkamer 2016

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    budget: het bedrag dat de raden per jaar gezamenlijk beschikbaar stellen voor het functioneren van de rekenkamercommissie en het verrichten van onderzoeken welke voortvloeien uit de toepassing van deze verordening;

  • b.

    colleges: colleges van Bodegraven-Reeuwijk, Gouda, Waddinxveen en Zuidplas;

  • c.

    gemeenten: gemeenten Bodegraven-Reeuwijk, Gouda, Waddinxveen en Zuidplas;

  • d.

    programmaraad: adviesorgaan voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie;

  • e.

    raden: raden van de gemeenten Bodegraven-Reeuwijk, Gouda, Waddinxveen en Zuidplas;

  • f.

    rekenkamercommissie: gemeenschappelijke commissie voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie als bedoeld in artikel 81oa van de Gemeentewet.

Artikel 2 Rekenkamercommissie

  • 1.

    Er is een rekenkamercommissie die wordt aangeduid als rekenkamercommissie Groene Hart Rekenkamer.

  • 2.

    De rekenkamercommissie bestaat uit drie leden, de voorzitter daaronder begrepen.

  • 3.

    De rekenkamercommissie wijst één van de leden als vice-voorzitter aan.

Artikel 3 Programmaraad

  • 1.

    Er is een programmaraad voor de rekenkamercommissie.

  • 2.

    De programmaraad bestaat uit twee leden van en aangewezen door elk van de raden.

  • 3.

    Het voorzitterschap van de programmaraad rouleert iedere vier jaar tussen de gemeenten, tenzij de leden in onderling overleg anders overeenkomen.

  • 4.

    De programmaraad heeft de volgende taken:

    • a.

      het selecteren en doen van een voordracht aan de raden tot benoeming van kandidaten voor voorzitter en lid van de rekenkamercommissie;

    • b.

      het gevraagd en ongevraagd adviseren van de raden en de rekenkamercommissie;

    • c.

      het indienen van een zienswijze over de onderwerpen als genoemd in de artikelen 9, 11, 12 en 13;

    • d.

      het onderhouden van de contacten met de raden en met de rekenkamercommissie.

  • 5.

    De programmaraad kan de rekenkamercommissie een gemotiveerd verzoek doen tot het instellen van een onderzoek.

  • 6.

    De griffier van een van de gemeenten is adviseur van de programmaraad. Het adviseurschap rouleert iedere twee jaar.

  • 7.

    De griffiers van de deelnemende gemeenten zorgen voor de secretariële ondersteuning van de programmaraad.

Artikel 4 Taken en bevoegdheden Rekenkamercommissie

De artikelen 182 tot en met 185 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op de rekenkamercommissie.

Artikel 5 Benoeming leden

  • 1.

    De raden benoemen gezamenlijk de voorzitter en andere leden van de rekenkamercommissie op voordracht van de programmaraad.

  • 2.

    De artikelen 81f en 81h van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op de leden van de rekenkamercommissie.

  • 3.

    De leden van de rekenkamercommissie zijn geen ingezetene van een van de gemeenten.

  • 4.

    De programmaraad doet de voordracht vergezeld gaan van een verklaring van elke kandidaat, omvattende:

    • a.

      de mededeling dat hij of zij een benoeming zal aanvaarden, en

    • b.

      een overzicht van de nevenfuncties, als bedoeld in artikel 6, die hij of zij bekleedt.

  • 5.

    De leden van de rekenkamercommissie worden benoemd voor een periode van maximaal vier jaar en kunnen eenmaal voor een periode van maximaal vier jaar worden herbenoemd.

  • 6.

    Bij de eerste benoeming wordt de voorzitter benoemd voor vijf jaar, een lid voor vier jaar en een lid voor drie jaar.

  • 7.

    De programmaraad stelt een rooster op zodat de leden van de rekenkamercommissie niet allen gelijktijdig aftreden.

Artikel 6 Eed, gedragscode en nevenfuncties

  • 1.

    Ten aanzien van de leden van de rekenkamercommissie is artikel 81g van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de eed (verklaring en belofte) wordt afgelegd in een vergadering van de raad van de gemeente Gouda.

  • 2.

    Ten aanzien van de leden van de rekenkamercommissie is de Gedragscode integriteit politieke ambtsdragers Gouda van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat voor ‘politieke ambtsdrager’ wordt gelezen ‘lid van de rekenkamercommissie’ en voor ‘politieke ambt’ of ‘politieke functie’ wordt gelezen ‘rekenkamerfunctie’.

  • 3.

    Ten aanzien van de leden van de rekenkamercommissie is artikel 12 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat voor ‘raad’ wordt gelezen ‘rekenkamercommissie’ en voor ‘gemeentehuis’ wordt gelezen ‘het gemeentehuis van de gemeente Gouda’.

Artikel 7 Ontslag en non-activiteit

  • 1.

    De raden ontslaan gezamenlijk de leden van de rekenkamercommissie op voordracht van de programmaraad:

    • a.

      op eigen verzoek;

    • b.

      bij de aanvaarding van een functie die onverenigbaar is met het lidmaatschap van de rekenkamercommissie;

    • c.

      indien het lid bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

    • d.

      indien het lid bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld;

    • e.

      indien het lid door ziekte, gebreken of ongeschiktheid naar het oordeel van de raden niet in staat is de functie naar behoren te vervullen;

    • f.

      bij handelen in strijd met het publieke belang van een of meer gemeenten;

    • g.

      indien het lid naar het oordeel van de raden ernstig nadeel toebrengt aan het in hem gestelde vertrouwen;

    • h.

      indien het lid handelt in strijd met artikel 81h van de Gemeentewet;

    • i.

      indien de rekenkamercommissie door de raden wordt opgeheven.

  • 2.

    De raden stellen de leden van de rekenkamercommissie op non-activiteit op voordracht van de programmaraad, indien zich een geval voordoet als bedoeld in artikel 81d van de Gemeentewet.

Artikel 8 Secretaris

  • 1.

    De rekenkamercommissie benoemt een secretaris, gehoord de programmaraad.

  • 2.

    De secretaris staat de rekenkamercommissie bij de uitoefening van haar taken terzijde.

  • 3.

    De secretaris draagt zorg voor de agendaplanning, de verslaglegging, het verzamelen van informatie, de vorming van dossiers en communicatietaken. De secretaris kan ook worden belast met het contracteren van onderzoekers en het verrichten van onderzoekswerk.

  • 4.

    De secretaris legt verantwoording af aan de voorzitter van de rekenkamercommissie over de wijze waarop de ondersteunende taken worden verricht.

  • 5.

    Voor zover van toepassing gelden de aanbestedingsvoorwaarden of rechtspositieregels van de gemeente Gouda en vindt aanstelling plaats bij de griffie van de gemeente Gouda.

Artikel 9 Budget

  • 1.

    De rekenkamercommissie is bevoegd binnen een aan haar bij de vastgestelde begroting van de gemeenten beschikbaar gesteld budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitoefening van haar taken.

  • 2.

    Ten laste van het in het voorgaande lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van:

    • a.

      de vergoedingen aan de leden en aan de secretaris;

    • b.

      externe deskundigen die door de rekenkamercommissie zijn ingeschakeld;

    • c.

      overige uitgaven die de rekenkamercommissie nodig acht voor de uitoefening van haar taak.

  • 3.

    De rekenkamercommissie doet jaarlijks voor 15 april een gemotiveerd voorstel aan de raden voor de nodige middelen voor een goede uitoefening van haar taken in het komend jaar.

  • 4.

    De rekenkamercommissie verantwoordt de baten en lasten van het vorige begrotingsjaar in het jaarverslag, als bedoeld in artikel 185, derde lid, van de Gemeentewet. De besteding van het budget zal onderdeel uitmaken van de accountantscontrole van de gemeente Gouda.

  • 5.

    De rekenkamercommissie stelt ter voorbereiding van het bepaalde in de leden 3 en 4 de programmaraad in de gelegenheid zijn zienswijze kenbaar te maken.

  • 6.

    Indien het budget niet volledig wordt besteed, blijft het resterende budget, na overleg met de programmaraad, beschikbaar voor de rekenkamercommissie tot een maximum van 10% van het jaarbudget. Het meerdere wordt elk jaar naar evenredigheid teruggestort op de rekening van de gemeenten.

Artikel 10 Vergoeding voor werkzaamheden van de leden van de Rekenkamercommissie

  • 1.

    De voorzitter ontvangt een maandelijkse vergoeding van € 650,-- en de leden ontvangen een vergoeding van € 500,-- per maand voor hun werkzaamheden. De maandelijkse onkostenvergoeding bedraagt € 75,--.

  • 2.

    De vergoedingen worden jaarlijks geïndiceerd aan de hand van het indexpercentage dat de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties jaarlijks vaststelt ingevolge artikel 14 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden voor het bijwonen van commissievergaderingen.

Artikel 11 Onderwerpselectie en onderzoeksopzet

  • 1.

    De rekenkamercommissie stelt jaarlijks in de vorm van een uitgewerkt onderzoeksprogramma de onderwerpen van onderzoek, de probleemstelling en de onderzoeksopzet vast voor 1 november van het jaar voorafgaand aan het jaar van onderzoek.

  • 2.

    De rekenkamercommissie stelt ter voorbereiding van het onderzoeksprogramma de programmaraad in de gelegenheid zijn zienswijze kenbaar te maken.

  • 3.

    De rekenkamercommissie zorgt voor een rechtvaardige verdeling van onderzoek over de gemeenten.

  • 4.

    Om flexibel te kunnen inspelen op actuele ontwikkelingen, kan de rekenkamercommissie besluiten een deel van de capaciteit te reserveren voor in het jaar van uitvoering nader te bepalen onderwerpen.

  • 5.

    De rekenkamercommissie brengt het vastgestelde onderzoeksprogramma ter kennis van de programmaraad, de raden en de colleges.

Artikel 12 Werkwijze

  • 1.

    De rekenkamercommissie is belast met en verantwoordelijk voor de uitvoering, begeleiding en sturing van het onderzoek volgens de door haar vastgestelde onderzoeksopzet.

  • 2.

    De rekenkamercommissie informeert de programmaraad en de raden tussentijds zo vaak dat wenselijk is en op verzoek.

  • 3.

    De rekenkamercommissie vergadert zoveel als zij nodig acht, ter bespreking van procedurele en inhoudelijke aspecten van het onderzoek. De vergaderingen zijn besloten.

  • 4.

    De rapporten van de rekenkamercommissie zijn openbaar. Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur kan de rekenkamercommissie rapporten die aan de raden worden voorgelegd of gedeelten daarvan als geheim aanmerken.

  • 5.

    De rekenkamercommissie kan openbare informatieve vergaderingen beleggen.

  • 6.

    De kosten van voor de uitvoering van het onderzoek ingeschakelde personen of bureaus komen ten laste van het beschikbare budget.

  • 7.

    De rekenkamercommissie stelt de betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn, die tenminste twee weken bedraagt, hun zienswijze op het conceptonderzoeksrapport aan de rekenkamercommissie kenbaar te maken. Betrokkenen zijn degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De rekenkamercommissie bepaalt wie verder als betrokkenen worden aangemerkt.

  • 8.

    De rekenkamercommissie zendt elk onderzoeksrapport met conclusies en aanbevelingen met de zienswijze van betrokkenen op het rapport zo spoedig mogelijk, onder toezending van een afschrift aan de colleges en aan betrokkenen, aan de raden.

Artikel 13 Reglement van orde

  • 1.

    De rekenkamercommissie stelt een reglement van orde voor haar vergaderingen en andere werkzaamheden vast. Hierin worden onder meer de taak van de voorzitter en de integriteit van handelen nader omschreven.

  • 2.

    De rekenkamercommissie stelt ter voorbereiding van het reglement van orde de programmaraad in de gelegenheid zijn zienswijze kenbaar te maken.

  • 3.

    De rekenkamercommissie zendt het vastgestelde reglement van orde na vaststelling onverwijld ter kennisneming aan de programmaraad, de raden en de colleges.

Artikel 14 Evaluatie

De uitoefening van de rekenkamerfunctie wordt iedere vier jaar in opdracht van de programmaraad geëvalueerd.

Artikel 15 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2017.

Artikel 16 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening gemeenschappelijke rekenkamercommissie Groene Hart Rekenkamer.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente

Bodegraven-Reeuwijk, gehouden op 23 november 2016 .

De griffier,

drs. J.H. Rijs

De voorzitter,

mr. C. van der Kamp

Toelichting op de Verordening gemeenschappelijke Rekenkamercommissie Groene Hart Rekenkamer

Algemeen

Sinds 2012 functioneert een gemeenschappelijke rekenkamercommissie Groene Hart Rekenkamer voor de gemeenten Bodegraven-Reeuwijk, Gouda en Waddinxveen. Deze rekenkamercommissie vult de verplichte rekenkamerfunctie voor genoemde gemeenten in.

De Groene Hart Rekenkamer is ingesteld krachtens een gelijkluidende verordening die door de raden van genoemde gemeenten indertijd is vastgesteld. Tevens hebben de gemeenten afspraken gemaakt over de financiering van de rekenkamercommissie en deze vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst.

In deze samenwerkingsovereenkomst was opgenomen dat na een periode van drie jaar een evaluatie zou volgen. Deze evaluatie is in de periode oktober 2015 tot en met januari 2016 uitgevoerd.

Begin 2016 heeft de gemeenteraad van Zuidplas de wens uitgesproken toe te treden tot de gemeenschappelijke rekenkamercommissie Groene Hart Rekenkamer. Daartoe zal naast deze nieuwe verordening een nieuwe samenwerkingsovereenkomst gelden. Uitgangspunt daarin is dat de samenwerking wordt aangegaan voor onbepaalde tijd, waarbij de mogelijkheid bestaat om uit te treden. De mogelijkheid bestaat verder voor andere gemeenten om ook deel te nemen aan de gemeenschappelijke rekenkamercommissie Groene Hart Rekenkamer, onder dezelfde condities.

Deze nieuwe verordening vervangt de bestaande.

Aangezien uit de evaluatie is gebleken dat er tevredenheid bestaat over de bestaande opzet, blijven de uitgangspunten voor de gemeenschappelijke rekenkamercommissie ongewijzigd.

Dat betekent dat de volgende uitgangspunten blijven gelden:

 

  • ·

    Een gemeenschappelijke rekenkamercommissie die bestaat uit externe leden om de onafhankelijkheid te waarborgen.

  • ·

    Een programmaraad die bestaat uit twee raadsleden van elke deelnemende gemeente voor het onderhouden van de contacten tussen de raden en de rekenkamercommissie.

De rekenkamercommissie blijft bestaan uit drie externe leden, waaronder de voorzitter. De overweging hierbij is dat bij een andere werkwijze, waarbij de rekenkamercommissie vooral de regie voert over de uitbesteding van onderzoek, deze omvang toereikend is. Tevens zal de rekenkamercommissie ondersteund worden door een onafhankelijke deskundige secretaris.

In de nieuwe verordening zijn artikelen opgenomen over het functioneren van de programmaraad en de rekenkamercommissie. Dat betekent onder andere:

  • ·

    Een duidelijkere positie van de programmaraad als schakel tussen de raden en de rekenkamercommissie voor een grotere betrokkenheid van de raden.

  • ·

    En daardoor een intensiever contact met de rekenkamercommissie over het onderzoeksprogramma, de onderwerpkeuze, de uitvoering van onderzoeken en in het algemeen het functioneren van de rekenkamercommissie.

  • ·

    De waarborg dat voor elke deelnemende gemeente voldoende onderzoeken uitgevoerd kunnen worden door een rekenkamercommissie die regie voert op de uitbesteding van onderzoeken.

  • ·

    De mogelijkheid de lerende functie te vergroten door rekenkameronderzoeken naar onderwerpen die in alle vier gemeenten actueel zijn.

  • ·

    Een betere monitoring van de doorwerking van de aanbevelingen die de raden vaststellen.

 

Artikelsgewijze toelichting

Voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie dienen de raden bij verordening regels vast te stellen. Deze verordening voorziet in die verplichting.

 

Artikel 2 Rekenkamercommissie

Aangezien elke aan de gemeenschappelijke rekenkamercommissie deelnemende raad dezelfde verordening vaststelt, dient elke raad ook dezelfde leden van de rekenkamercommissie te benoemen. Voor wat betreft de Groene Hart Rekenkamer is daarmee sprake van een personele unie.

 

Artikel 3 Programmaraad

Om het contact tussen de raden en de rekenkamercommissie te onderhouden functioneert de programmaraad. In dit artikel zijn de taken en bevoegdheden van de programmaraad omschreven. Tevens is voorzien in een adviseur en is een regeling voor de secretariële ondersteuning opgenomen. De De functie van adviseur wordt bij toerbeurt ingevuld door de griffier van een van de deelnemende gemeenten. De griffiers van de deelnemende gemeenten dragen zorg voor de secretariële ondersteuning van de programmaraad.

 

Artikel 4 Taken en bevoegdheden rekenkamercommissie

Voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie zijn op grond van het bepaalde in de Gemeentewet een aantal artikelen van toepassing. In de verordening is bepaald dat artikel 183 ook van toepassing is.

 

De tekst van deze artikelen luidt als volgt:

 

Artikel 182

  • 1.

    De rekenkamer onderzoekt de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur. Een door de rekenkamer ingesteld onderzoek naar de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur bevat geen controle van de jaarrekening als bedoeld in artikel 213, tweede lid.

  • 2.

    Op verzoek van de raad kan de rekenkamer een onderzoek instellen.

 

Artikel 183

  • 1.

    De rekenkamer is bevoegd alle documenten die berusten bij het gemeentebestuur te onderzoeken voor zover zij dat ter vervulling van haar taak nodig acht.

  • 2.

    Het gemeentebestuur verstrekt desgevraagd alle inlichtingen die de rekenkamer ter vervulling van haar taak nodig acht.

  • 3.

    Indien de zorg voor een administratie aan een derde is uitbesteed, is het eerste lid van overeenkomstige toepassing op de administratie van de betrokken derde dan wel van degene die de administratie in opdracht van die derde voert.

 

Artikel 184

  • 1.

    De rekenkamer heeft de in de volgende leden vermelde bevoegdheden ten aanzien van de volgende instellingen en over de volgende periode:

    • a.

      openbarelichamen, bedrijfsvoeringsorganisaties en gemeenschappelijke organen ingesteld krachtens de Wet gemeenschappelijke regelingen, waaraan de gemeente deelneemt, over de jaren dat de gemeente deelneemt in de regeling;

    • b.

      naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid waarvan de gemeente, alleen of samen met andere gemeenten, meer dan vijftig procent van het geplaatste aandelenkapitaal houdt, over de jaren dat de gemeente, alleen of samen met andere gemeenten, meer dan vijftig procent van het geplaatste aandelenkapitaal houdt;

    • c.

      andere privaatrechtelijke rechtspersonen waaraan de gemeente, alleen of samen met andere gemeenten, of een of meer derden voor rekening en risico van de gemeente of gemeenten rechtstreeks of middellijk een subsidie, lening of garantie heeft verstrekt ten bedrage van ten minste vijftig procent van de baten van deze instelling, over de jaren waarop deze subsidie, lening of garantie betrekking heeft.

  • 2.

    De rekenkamer is bevoegd bij de betrokken instelling nadere inlichtingen in te winnen over de jaarrekeningen, daarop betrekking hebbende rapporten van hen die deze jaarrekeningen hebben gecontroleerd en overige documenten met betrekking tot die instelling die bij het gemeentebestuur berusten. Indien een of meer documenten ontbreken, kan de rekenkamer van de betrokken instelling de overlegging daarvan vorderen.

  • 3.

    De rekenkamer kan, indien de documenten, bedoeld in het tweede lid, daartoe aanleiding geven, bij de betrokken instelling dan wel bij de derde die de administratie in opdracht van de instelling voert, een onderzoek instellen. De rekenkamer stelt de raad en het college van haar voornemen een dergelijk onderzoek in te stellen in kennis.

 

Artikel 184a

De rekenkamer is belast met het toezicht op de naleving van artikel 213, achtste lid.

 

Artikel 185

  • 1.

    De rekenkamer legt haar bevindingen en haar oordeel vast in rapporten, met dien verstande dat hierin niet worden opgenomen gegevens en bevindingen die naar hun aard vertrouwelijk zijn.

  • 2.

    De rekenkamer deelt aan de raad, het college en, indien van toepassing, aan de betrokken instelling, de opmerkingen en bedenkingen mee die zij naar aanleiding van haar bevindingen van belang acht. Aan de raad of het college kan zij ter zake voorstellen doen.

  • 3.

    De rekenkamer stelt elk jaar voor 1 april een verslag op van haar werkzaamheden over het voorgaande jaar.

  • 4.

    De rekenkamer zendt een afschrift van haar rapporten en haar verslag aan de raad en het college. Indien zij met toepassing van artikel 184 een onderzoek heeft ingesteld, zendt de rekenkamer tevens een afschrift van het rapport aan de betrokken instelling.

  • 5.

    De rapporten en de verslagen van de rekenkamer zijn openbaar.

 

Artikel 5 Benoeming leden

De bepalingen in de Gemeentewet inzake onverenigbaarheid van functies en verboden handelingen voor rekenkamerleden zijn van overeenkomstige toepassing, zodat de onafhankelijkheid van de rekenkamercommissie is gewaarborgd.

Met het oog op het waarborgen van de onafhankelijke positie van de rekenkamercommissie en het voorkomen van de schijn van belangenverstrengeling geldt de eis dat de leden geen ingezetene zijn van een van de gemeenten.

De benoemingsperiode geldt voor een periode van maximaal 4 jaar met de mogelijkheid van een herbenoeming voor een nieuwe periode van 4 jaar. Om te voorkomen dat de leden van de rekenkamercommissie gelijktijdig aftreden, stelt de programmaraad een rooster op.

Bij de eerste benoeming wordt de voorzitter benoemd voor 5 jaar, een lid voor 4 jaar en een lid voor 3 jaar. Bij tussentijdse vacatures wordt naar bevind van zaken gehandeld.

 

Artikel 6 Eed, gedragscode en nevenfuncties

Ter voorkoming van misverstanden is bepaald dat de eed (verklaring en belofte) wordt afgelegd in een vergadering van de raad van de gemeente Gouda.

Om dezelfde reden is bepaald dat de Gedragscode integriteit politieke ambtsdragers Gouda van toepassing is.

Bepaald is verder dat de leden van de rekenkamercommissie openbaar maken welke andere functies zij vervullen.

 

Artikel 7 Ontslag en non-activiteit

Ook ten aanzien van ontslag en non-activiteit is aansluiting gezocht bij de bepalingen in de Gemeentewet en is het vertrouwensbeginsel uit de bestaande verordening overgenomen.

 

Artikel 8 Secretaris

Aangezien de rekenkamercommissie verantwoordelijk is voor een goede uitoefening van haar taken, is er voor gekozen dat de secretaris door de rekenkamercommissie wordt geselecteerd en benoemd.

Om de onafhankelijkheid van de secretaris te waarborgen, verricht deze geen andere taken voor een van de gemeenten.

Voor zover van toepassing gelden de aanbestedings- of rechtspositieregels van de gemeente Gouda en vindt aanstelling plaats bij de griffie van de gemeente Gouda.

 

Artikel 9 Budget

De raden van de deelnemende gemeenten stellen jaarlijks het budget beschikbaar voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie door de rekenkamercommissie.

De rekenkamercommissie stelt daartoe vroegtijdig een onderbouwde raming op en stelt de programmaraad in de gelegenheid een zienswijze in te dienen.

Wanneer het budget niet volledig wordt besteed, is het toegestaan een bescheiden bedrag te reserveren, na overleg met de programmaraad.

 

Artikel 10 Vergoeding voor werkzaamheden van de leden van de rekenkamercommissie De voorzitter ontvangt een hogere vergoeding dan de leden, gelet op de extra taken die de voorzitter vervult, zoals het overleg met de secretaris.

 

Artikel 11 Onderwerpselectie en onderzoeksopzet

Ter voorbereiding van het jaarlijks door de rekenkamercommissie op te stellen onderzoeksprogramma wordt de programmaraad in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze kenbaar te maken.

 

Artikel 12 Werkwijze

De rekenkamercommissie functioneert als een regiecommissie. Dit betekent dat uitgangspunt is dat onderzoeken worden uitbesteed. De werkwijze zal door de rekenkamercommissie nader worden omschreven in een vast te stellen onderzoeksprotocol.

 

Artikel 13 Reglement van orde

De rekenkamercommissie waarborgt een zorgvuldige wijze van vergaderen en de uitoefening van andere werkzaamheden door dit uit te werken in een reglement van orde.

 

Artikel 14 Evaluatie

De programmaraad heeft de taak de uitoefening van de rekenkamerfunctie iedere vier jaar te doen evalueren.

 

Artikel 15 Inwerkingtreding

Om praktische redenen is het gewenst dat de raden dezelfde inwerkingstredingsdatum vaststellen.