Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Uitgeest

Verordening lijkbezorgingrechten Uitgeest 2017

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieUitgeest
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening lijkbezorgingrechten Uitgeest 2017
CiteertitelVerordening lijkbezorgingsrechten Uitgeest 2017
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpVerordening lijkbezorgingrechten Uitgeest 2017

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2017.

Deze verordening vervangt per 1 januari 2017 de Verordening lijkbezorgingsrechten Uitgeest 2016.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201701-01-2018Niewe regeling

08-12-2016

gmb-2016-178978

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening lijkbezorgingrechten Uitgeest 2017

De raad van de gemeente Uitgeest;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 1 november 2016, nr. R2016.0093;

gehoord de beraadslagingen in de commissie Algemene Zaken en Financiën d.d. 17 november 2016

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

besluit:

Verordening lijkbezorgingrechten Uitgeest 2017;

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    begraafplaats:

    de algemene begraafplaats;

  • b.

    eigen graf:

    een graf waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • c.

    eigen urnengraf:

    een graf waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • d.

    algemeen graf:

    een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • e.

    algemeen urnengraf:

    een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen;

  • f.

    asbus:

    een bus ter berging van as van een overledene;

  • g.

    urn:

    een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

  • h.

    grafbedekking:

    gedenkteken of grafbeplanting op een graf, gedenkplaats of verstrooiings-plaats;

  • i.

    eigen urnennis:

    een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • j.

    algemene urnennis:

    een nis bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen.

Artikel 2 Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door of vanwege de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1.

    De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2.

    Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 5 Belastingjaar

  • 1.

    Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2.

    Met betrekking tot de rechten genoemd in hoofdstuk 4.3 van de tarieventabel is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1.

    De onderhoudsrechten, bedoeld in hoofdstuk 4.2 van de tarieventabel, worden geheven bij wege van aanslag met dien verstande dat per belastbaar feit een afzonderlijke aanslag kan worden opgelegd.

  • 2.

    Andere rechten dan die bedoeld in hoofdstuk 4.2 van de tarieventabel worden geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijkse verschuldigde rechten

  • 1.

    De onderhoudsrechten, als bedoeld in hoofdstuk 4.2 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt zijn de rechten bedoeld in 4.2 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de rechten bedoeld in 4.2 van de tarieventabel voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

Andere rechten dan die bedoeld in hoofdstuk 4.2 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 9 Termijn van betaling

  • 1.

    De bij wege van heffing op andere wijze geheven rechten, moet worden voldaan binnen 30 dagen na de op de kennisgeving, nota of andere schriftuur vermelde dagtekening.

  • 2.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten worden betaald uiterlijk één maand na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande lid gestelde termijn.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van de lijkbezorgingsrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van rechten.

Artikel 12 inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De ‘Verordening lijkbezorgingsrechten Uitgeest 2016’ wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2017.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als de ‘Verordening lijkbezorgingsrechten Uitgeest 2017’.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Uitgeest, gehouden op

8 december 2016

de griffier,

mw. B.C. Slijkerman

de voorzitter,

mw. W.J.A. Verkleij

Bijlage

Tarieventabel 2017 behorende bij de Verordening lijkbezorgingrechten Uitgeest 2017.

Hoofdstuk 1 Verlenen van rechten

1.1

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een graf voor een periode van 20 jaar wordt geheven

633,60

1.2

Voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.1 met 10 jaar wordt geheven

424,45

1.3

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een nis in de urnenmuur voor een periode van 20 jaar wordt geheven

1.459,90

1.4

Voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.3 met 10 jaar wordt geheven

972,33

1.5

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een urnengraf voor een periode van 20 jaar wordt geheven

316,76

1.6

Voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.5 met 10 jaar wordt geheven

212,25

1.7

Wanneer de termijn van het uitsluitend recht op het moment van bijzetten van een overledene korter is dan de termijn als bedoeld in 1.1, moet het grafrecht worden verlengd met het aantal nog resterende jaren tot het aantal van 20 jaar. De kosten van deze verlenging bedragen een evenredig deel van de kosten van een verlenging van 20 jaar

 

 

Hoofdstuk 2 Begraven

2.1

Voor het begraven van een lijk van een persoon van 12 jaar of ouder wordt geheven

598,60

2.2

Voor het begraven van een lijk van een kind beneden één jaar wordt geheven

69,85

2.3

Voor het begraven van een lijk van een kind beneden 12 jaar wordt geheven

139,95

2.4

Voor het begraven dan wel het bijzetten van een asbus of urn, buiten de gewone uren, wordt het recht, bedoeld in 2.1, 2.2, 2.3, 3.1.1, 3.1.2, 3.1.3 en 3.1.4. verhoogd met 50%, tenzij de begraving plaatsvindt op last van het bevoegde gezag.

 

 

2.5

Onder gewone uren wordt verstaan de uren op werkdagen tussen 09.00 en 16.00 uur, met dien verstande dat de zaterdag niet als werkdag wordt aangemerkt.

 

 

Hoofdstuk 3 Bijzetten van asbussen en urnen

3.1

Voor het bijzetten van een asbus of urn wordt geheven:

 

 

3.1.1

in een eigen graf of urnengraf

69,85

3.1.2

in een algemeen graf of urnengraf

69,85

3.1.3

in een eigen nis in de urnenmuur

28,60

3.1.4

in een algemene nis in de urnenmuur

351,00

Hoofdstuk 4 Grafbedekking en onderhoud

4.1

Voor het afnemen en wederom plaatsen van een gedenkteken wordt geheven:

28,60

4.2

Voor het door of vanwege de gemeente onderhouden van een graf, daaronder niet begrepen het herstellen of vernieuwen van hetgeen door de rechthebbende op of bij het graf is geplaatst, wordt jaarlijks van de rechthebbende geheven:

 

 

4.2.1

voor een graf met gedenkteken

57,30

4.2.2

voor een graf zonder gedenkteken

28,00

4.2.3

voor een urnengraf met gedenkteken

28,60

4.2.4

voor een urnengraf zonder gedenkteken

13,95

4.2.5

Voor het afnemen en wederom plaatsen van een gedenkteken wordt geheven van een urnengraf

13,95

4.3

De rechten als bedoeld in onderdeel 4.2.1 tot en met 4.2.5 kunnen worden afgekocht voor onbepaalde tijd door voldoening van een som ineens gelijk aan het vijfentwintigvoud van het jaarlijkse recht.

 

 

Hoofdstuk 5 Lijkschouwing

5.1

Voor het schouwen van een lijk door een gemeentelijke lijkschouwer wordt geheven

136,30

Hoofdstuk 6 Opgraven en ruimen

6.1

Voor het na opgraven weer opnieuw begraven wordt geheven overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk 2 van deze tarieventabel.

 

 

6.2

Voor het opgraven of verwijderen van een asbus wordt geheven:

 

 

6.2.1

uit een eigen graf of urnengraf

13,80

6.2.2

uit een algemeen graf

13,80

6.2.3

uit de urnenmuur

76,35

6.3

Bij het weer terugplaatsen van de asbus wordt geheven

61,15

6.4

Voor het ruimen van een graf op verzoek van de belanghebbende wordt geheven

109,00

Hoofdstuk 7 Overige heffingen

7.1

Voor het gebruik van het Regthuys wordt per begrafenis geheven

55,50

Behorende bij raadsbesluit van 8 december 2016,

de griffier van Uitgeest,

mw. B.C. Slijkerman