Organisatie | Uitgeest |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening toeristenbelasting Uitgeest 2017 |
Citeertitel | Verordening toeristenbelasting Uitgeest 2017 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Verordening toeristenbelasting Uitgeest 2017 |
Deze verordening vervangt per 1 januari 2017 de Verordening toeristenbelasting 2016 .
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2017.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2017 | 01-01-2018 | Nieuwe regeling | 08-12-2016 | Onbekend |
De raad van de gemeente Uitgeest;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 1 november 2016 nr. R2016.0097;
gehoord de beraadslagingen in de commissie Algemene Zaken en Financiën d.d. 17 november 2016
Gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
niet-beroepsmatig verhuurde ruimten:
woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens, stacaravans of vaartuigen, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur aangeboden;
Ter zake van het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente in hotels, pensions, vakantieonderkomens, mobiele kampeeronderkomens, vaartuigen in (jacht)havens, niet-beroepsmatig verhuurde ruimten en op vaste standplaatsen en ligplaatsen tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente zijn opgenomen, wordt onder de naam 'toeristenbelasting' een directe belasting geheven.
De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:
van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten.
Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing
Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot:
mobiele kampeeronderkomens op niet-vaste standplaatsen en vaartuigen op niet vaste ligplaatsen bepaald op de som van het aantal kampeeronderkomens en vaartuigen bestemd voor verblijf van maximaal drie personen, vermenigvuldigd met 2 en het aantal kampeeronderkomens bestemd voor verblijf van meer dan drie personen, vermenigvuldigd met 3.
Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen is overnacht wordt:
in geval verblijf wordt gehouden in vakantieonderkomens, niet-beroepsmatig verhuurde ruimten dan wel op vaste standplaatsen en op vaste ligplaatsen, welke geschikt zijn voor gebruik of slechts gebruikt mogen worden gedurende een periode van: ten hoogste zes maanden bepaald op 60; meer dan zes doch ten hoogste negen maanden bepaald op 70; meer dan negen doch ten hoogste twaalf maanden bepaald op 85;
Artikel 7 Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing
In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 6 berekende aantal.
Geen belastingaanslag wordt opgelegd indien het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, gedurende het belastingjaar minder dan tien zal of heeft belopen.
Artikel 13 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.
Artikel 14 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.
De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231 tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.