Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Groningen

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen houdende regels voor investeringen van intensieve veehouderijbedrijven Openstellingsbesluit fysieke investeringen voor innovatie en verduurzaming van intensieve veehouderijbedrijven provincie Groningen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGroningen
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingBesluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen houdende regels voor investeringen van intensieve veehouderijbedrijven Openstellingsbesluit fysieke investeringen voor innovatie en verduurzaming van intensieve veehouderijbedrijven provincie Groningen
CiteertitelOpenstellingsbesluit fysieke investeringen voor innovatie en verduurzaming van intensieve veehouderijbedrijven provincie Groningen
Vastgesteld doorgedeputeerde staten
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpFinancieel beheer
Externe bijlageBijlage 1

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

art. 1.3 Regeling Subsidies Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014-2020

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

22-02-201709-12-201614-03-2017bijlage 1

14-02-2017

prb-2017-735

674914
09-12-201622-02-2017nieuwe regeling

29-11-2016

Provinciaal blad 2016, 6486

660816

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen houdende regels voor investeringen van intensieve veehouderijbedrijven Openstellingsbesluit fysieke investeringen voor innovatie en verduurzaming van intensieve veehouderijbedrijven provincie Groningen

Gedeputeerde Staten van Groningen maken bekend dat in hun vergadering van 29 november 2016, nr A.21, afdeling ECP, zaaknummer 660816, is vastgesteld het Openstellingsbesluit fysieke investeringen voor innovatie en verduurzaming van intensieve veehouderijbedrijven, van de Regeling subsidies Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014-2020 van provincie Groningen.

 

Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen;

 

Overwegende dat het wenselijk is dat ondernemers in de intensieve veehouderij-sectoren in de komende jaren extra kunnen investeren in verduurzaming van hun bedrijven, waarmee een bijdrage wordt geleverd aan een verbetering van het milieu, klimaatbestendigheid, dierenwelzijn, volks- en diergezondheid, landschap, ruimtelijke kwaliteit of biodiversiteit.

 

Gelet op de Regeling Subsidies Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014-2020, vastgesteld d.d. 2 februari 2016 zoals laatst gewijzigd op 4 oktober 2016 (hierna: Regeling);

 

Gelet op artikel 1.3 van de Regeling;

 

BESLUITEN

 

I. Open te stellen: de maatregel ‘Fysieke investeringen voor innovatie en verduurzaming van agrarische ondernemingen, als nadere invulling op de algemene bepalingen zoals vastgesteld in de Regeling subsidies Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014-2020 van provincie Groningen.

II. De openstelling te laten gelden voor het tijdvak van 12 december 2016 tot en met 14 maart 2017.

III. Het subsidieplafond vast te stellen op € 2.000.000,- (samengesteld uit € 1.000.000,- Europese middelen (ELFPO) en € 1.000.000,- provinciale middelen).

IV. De volgende nadere regels vast te stellen:

Artikel 1 Definitie

In aanvulling op artikel 1.1. van de Regeling, wordt in dit besluit verstaan onder:

  • a.

     Intensieve veehouderij: agrarische bedrijfsvoering, zelfstandig of als neventak, gericht op het geheel of nagenoeg geheel in gebouwen houden van varkens, pluimvee, vleeskalveren en vleesstieren en pelsdieren, met uitzondering van het biologisch houden van dieren overeenkomstig de geldende biologische regelgeving. Als grenswaarde voor het begrip intensieve veehouderij wordt een stalsysteem met een buitenuitloop van maximaal 20% van het stalvloeroppervlak aangehouden.

  • b.

     Varkensvriendelijke vloeren: een dichte vloer als omschreven in het Besluit Houders van dieren, artikel 2.18.6.

Artikel 2 Aanvrager

In afwijking van artikel 2.2.2 van de Regeling wordt alleen subsidie verstrekt aan landbouwers voor zover het gaat over het uitoefenen van een bedrijf voor intensieve veehouderij.

Artikel 3 Subsidiabele activiteiten

Als uitwerking van artikel 2.1.1 van de Regeling wordt alleen subsidie verstrekt voor de investeringen genoemd in bijlage 1 behorende bij dit openstellingsbesluit en voor de daarin genoemde subsidiabele activiteiten.

Artikel 4 Aanvraag

Onverminderd de artikelen 1.7 van de Regeling geldt:

  • a.

     een subsidieaanvraag kan worden ingediend bij Gedeputeerde Staten via het SNN door middel van een daarvoor ontwikkeld web portal dat bereikbaar is via www.snn.eu/pop3;

  • b.

     een aanvraag voor subsidie wordt ingediend met gebruikmaking van een volledig ingevuld format projectplan, vergezeld van de van toepassing zijnde bijlagen. Hiervoor dienen door het SNN verstrekte vaste formats te worden gebruikt;

  • c.

     per landbouwbedrijf kan onder dit openstellingsbesluit slechts één keer subsidie worden verkregen.

Artikel 5 Subsidiabele kosten

  • 1

     In afwijking van artikel 2.2.3 van de Regeling wordt subsidie alleen verstrekt voor de volgende kosten voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de investering:

    • a.

       de kosten van de bouw, verbetering, verwerving of leasing van onroerende goederen;

    • b.

       de kosten van de koop of huurkoop van nieuwe machines en installaties tot maximaal de marktwaarde van de activa;

    • c.

       kosten van adviseurs, architecten en ingenieurs;

    • d.

       de kosten van adviezen duurzaamheid op milieu en economisch gebied.

  • 2

     In afwijking van artikel 1.12, tweede lid, van de Regeling, wordt geen subsidie verstrekt voor voorbereidingskosten die gemaakt zijn voordat de aanvraag om subsidie is ingediend.

Artikel 6 Hoogte subsidie

Onverminderd artikel 2.2.4 van de Regeling geldt:

  • a.

     de maximale hoogte van een subsidie bedraagt € 100.000,-;

  • b.

     geen subsidie wordt verstrekt indien de na beoordeling berekende subsidie lager is dan € 20.000,-.

Artikel 7 Rangschikking en selectie

  • 1

     Voor de rangschikking, bedoeld in artikel 1.15 en artikel 2.2.5 van de Regeling, hanteren Gedeputeerde Staten de scores van de investeringslijst zoals opgenomen in de bijlage. De aanvragen worden gerangschikt op basis van het gemiddelde van de aangevraagde investeringscategorieën.

  • 2

     In het geval het subsidieplafond wordt overschreden door een aanvraag waarbij het gevraagde subsidiebedrag hoger is dan het resterende bedrag van het subsidieplafond of indien het subsidiebedrag wordt overschreden door meerdere aanvragen en de onderlinge rangschikking tussen de aanvragen is gelijk, dan kan Gedeputeerde Staten besluiten dat het subsidieplafond wordt verhoogd met het bedrag dat nodig is om het project dat zorgt/de projecten die zorgen voor de overschrijding van het subsidieplafond te subsidiëren.

Artikel 8 verplichtingen

  • 1

     In afwijking van artikel 1.17, eerste lid, onder e, is de subsidieontvanger niet verplicht om binnen twee maanden na ontvangst van de subsidiebeschikking te starten met de uitvoering van de activiteit.

  • 2

     In afwijking van artikel 1.17, eerste lid, onder f van de Regeling, mag de projectduur langer dan drie jaren zijn, maar dient het verzoek tot vaststelling van de subsidie uiterlijk op 31 december 2021 te zijn ingediend.

  • 3

     In afwijking van artikel 1.17, eerste lid, onder i, is de subsidieontvanger niet verplicht om een maal per jaar een verslag omtrent de voortgang van de activiteiten in te dienen.

  • 4

     In afwijking van artikelen 1.23 en 1.25 verstrekken gedeputeerde staten geen voorschot.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 10 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Openstellingsbesluit fysieke investeringen voor innovatie en verduurzaming van intensieve veehouderijbedrijven provincie Groningen

Groningen, 29 november 2016.

 

Gedeputeerde Staten voornoemd:

 

F.J. Paas , voorzitter.

J. Schrikkema, loco-secretaris.

Toelichting bij het Openstellingsbesluit

 

Op 1 juni 2016 hebben Provinciale Staten de Omgevingsvisie en de Omgevingsverordening vastgesteld. In de Omgevingsverordening is bepaald dat in een bestemmingsplan geen nieuwvestiging of uitbreiding van de bestaande stalvloeroppervlakte voor intensieve veehouderij mag zijn opgenomen. Burgemeester en wethouders kunnen onder bepaalde voorwaarden echter wel een omgevingsvergunning verlenen voor uitbreiding van de bestaande stalvloeroppervlakte, mits dit niet leidt tot een toename van het aantal dieren zoals dat voor de uitbreiding al vergund was. In de Omgevingsverordening is verder bepaald dat tot 1 januari 2019 in een bestemmingsplan wel uitbreiding van stalvloeroppervlakte kan worden toegestaan tot een bepaalde omvang, afhankelijk van het – op een bij de omgevingsverordening behorende kaart – aangegeven gebied waarbinnen het bedrijf is gelegen.

 

Bij motie van 16 december 2015 hebben Provinciale Staten gedeputeerde staten opgedragen om met de sector en de natuur- en milieuorganisaties tot een regeling te komen om ontwikkelingsruimte te bieden voor de verduurzaming van de sector, voordat het (generieke) verbod op uitbreiding van stalvoeroppervlakte voor intensieve veehouderij definitief van kracht wordt. De natuur- en milieuorganisaties hebben aangegeven geen aanleiding te zien om in het proces rondom de ontwikkeling van deze openstelling deel te nemen.

 

Gedeputeerde staten stellen met deze openstelling middelen uit POP3 beschikbaar voor investeringen in de verduurzaming van intensieve veehouderijbedrijven. Het gaat in Groningen dan in hoofdzaak over varkens- en pluimveehouderijen, maar onder andere ook over kalverhouders. Om de regeling zo eenvoudig mogelijk te houden is gekozen voor een regeling die gekoppeld is aan een investeringslijst, met een concrete score per investering. De subsidiabele maatregelen die in deze openstelling zijn opgenomen, zijn tot stand gekomen door een afstemming met vertegenwoordigers van de sector en mede op basis van maatregelen zoals die onder andere voor de Jonge-boerenregeling (paragraaf 2.3 uit de Regeling) zijn beschreven. Verder is gebruik gemaakt van informatie uit de Maatlat Duurzame Veehouderij van de Stichteng Milieukeur. Bij het opstellen van deze Maatlat werken onder andere de sector, overheden en natuur- en milieuorganisaties samen (www.maatlatduurzameveehouderij.nl).

 

Met deze openstelling wordt ongeveer 25% van het totaal beschikbare bedrag voor paragraaf 2.2. van de Regeling beschikbaar gesteld. Hiervoor is gekozen om ruimte te houden voor eventueel een algemeen toegankelijke openstelling of voor één of meer specifieke sectoren. Mede op basis van gesprekken met de sector is geconcludeerd dat het beschikbare bedrag voldoende zou moeten zijn om een flinke stap te kunnen maken in de verduurzaming van de intensieve veehouderij.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1; definities

Voor de definitie van intensieve veehouderij is de op 1 juni 2016 vastgestelde Omgevingsverordening provincie Groningen 2016, aangehouden. Ondernemers die op dit moment onder de definitie vallen, kunnen van deze regeling gebruik maken om de verduurzaming van hun bedrijf te versnellen. In de Omgevingsverordening is niet duidelijk benoemd wat wordt verstaan onder 'het geheel of nagenoeg geheel in gebouwen houden', maar op basis van de ervaringen kan worden geconcludeerd dat systemen met een buitenuitloop van meer dan 20% van het stalvloeroppervlak niet onder deze definitie vallen. Voor de toepassing van deze openstelling is dit dan ook worden aangehouden als grenswaarde voor het begrip 'intensieve veehouderij'.

 

Voor de definitie van varkensvriendelijke/dichte vloeren wordt aangesloten bij de definitie zoals die te vinden is in het Besluit Houders van dieren;

Een vloer of een gedeelte daarvan, die is voorzien van gierdoorlatende openingen, wordt als dicht beschouwd indien:

a. het totaal aan gierdoorlatende openingen niet meer bedraagt dan 5% van de totale oppervlakte van het dichte deel van de vloer, en

b. de breedte van gierdoorlatende spleten ten hoogste 10 mm en de doorsnede van ronde gierdoorlatende openingen ten hoogste 20 mm bedraagt.

Een harde dichte vloer is bijvoorbeeld een beton/composietvloer of een metalen plaat.

Een zachte dichte vloer is bijvoorbeeld van geplastificeerd metaal of heeft een rubbercoating. Meer informatie hierover is ook te vinden in bijlage 1 van het certificatieschema van de Maatlat Duurzame Veehouderij

(http://www.maatlatduurzameveehouderij.nl/Public/MDV_schemas/MDVA7_10PER010116/21criteriaVarkensMDVA71MDV10.pdf).

 

Artikel 2; Aanvrager

Deze openstelling richt zich specifiek op bedrijven voor intensieve veehouderij. De reden hiervoor is aan het begin van deze toelichting aangegeven. De maatregelen in de investeringslijst gaan verder dan wat wettelijk in de sector verplicht is. Veel van de beschreven maatregelen leiden in de praktijk tot stalsystemen die 1 of 2 sterren kunnen krijgen in het 'Beter leven'-systeem van de Dierenbescherming (https://beterleven.dierenbescherming.nl). De opgenomen maatregelen zijn onderdeel van de Best Beschikbare Technieken in de diverse sectoren. Vaak is er sprake van bredere uitrol van innovaties die nog maar op beperkte schaal in de sector worden toegepast. De voorgestelde investeringslijst past daarmee binnen de doelstellingen van POP3

 

Artikel 3; subsidiabele activiteiten

Paragraaf 2 van de Regeling geeft een grote vrijheid in de keuze van investeringen die moeten leiden tot verduurzaming op landbouwbedrijven. Omdat het hier gaat om een openstelling voor een relatief beperkte, scherp afgebakende groep boeren, is ervoor gekozen om voor deze openstelling een systematiek te volgen die vergelijkbaar is met de openstellingen voor hoofdstuk 2.3 van de Regeling (jonge boeren).

 

Door het opnemen van een beperkte lijst van subsidiabele investeringen worden de administratieve lasten die gepaard gaan met het aanvragen van een subsidie sterk beperkt. Bovendien kan de investeringslijst, samen met de toelichting, een houvast vormen voor ondernemers die wel aan de slag willen met verduurzaming van hun bedrijf, maar niet weten hoe ze dat het beste kunnen aanpakken.

 

De puntentelling voor de investeringslijst is vastgesteld op basis van de onderwerpen die voor de provincie van belang zijn en de zaken die door de sector als prioritair zijn aangeduid. De nadruk ligt op maatregelen die een positieve invloed hebben op dierwelzijn en de relatie van het bedrijf met de omgeving. Daarnaast is aandacht besteed aan maatregelen die van belang zijn in het kader van diergezondheid en de emissie van het bedrijf naar de omgeving.

 

Artikel 4; Aanvraag

Per bedrijf kan onder deze openstelling niet meer dan één keer subsidie worden verkregen. Een aanvrager heeft wel de mogelijkheid om met dezelfde aanvraag meerdere maatregelen aan te vragen. Het totaal van de gevraagde subsidie moet dan meer zijn de ondergrens die in artikel 6 onder b wordt genoemd en de totale subsidie mag niet meer zijn dan het in datzelfde artikel onder a genoemde maximum. Voor de manier waarop in de beoordeling en rangschikking van aanvragen omgegaan wordt met een aanvraag waarin meerdere maatregelen worden beschreven, wordt verwezen naar artikel 7 van het openstellingsbesluit.

 

Toelichting op de investeringslijst

 

1. Varkensvriendelijke vloeren

 

Conform de huidige wetgeving is het voor zeugen, vleesvarkens en beren verplicht om een minimaal 40% dichte vloer toe te passen. Alleen gespeende biggen mogen nog op een roostervloer worden gehouden. Voor kraamzeugen geldt dat niet in alle gevallen een dichte vloer beter is voor het dierwelzijn, omdat deze het op een dergelijke vloer vaak te warm krijgen. Om die reden is hier een dichte vloer alleen subsidiabel gesteld als daarbij aanvullend de mogelijkheid tot koeling van de ligplaats wordt gerealiseerd.

 

De gevraagde oppervlaktes in deze openstelling zijn groter dan wettelijk verplicht en passen bij een overgang naar een 1 of 2-sterrensysteem conform de certificering door de Dierenbescherming. De subsidiabele maatregelen zijn grotendeels in overeenstemming met datgene wat voor varkensvriendelijke vloeren is opgenomen in openstelling 2016 van de Regeling voor investeringen door Jonge boeren (op basis van hoofdstuk 2.3 van de Regeling).

 

In het kader van dierwelzijn is dit een belangrijke maatregel, die ook voor ondernemers veel kan opleveren, omdat het een overgang naar een door de dierenbescherming gecertificeerd systeem mogelijk maakt. De investering is daarmee van belang in de verduurzaming van de varkenssector. Om die reden is aan deze maatregel score van 6 punten toegekend.

 

2. Uitloop

 

Zowel door de provincie als door ondernemers uit de sector wordt uitloop als een belangrijke verduurzamingsmaatregel gezien. Het realiseren van uitloop voor varkens en pluimvee heeft een positief effect op dierwelzijn, maar ook op het beeld van de sector in de maatschappij. In de varkenshouderij leiden de beschreven minimumeisen voor uitloop tot stalsystemen waarmee 2 sterren verdiend kunnen worden in het certificeringssysteem van de Dierenbescherming. Voor leghennen geldt dat uitloop op zichzelf (overdekt) 1 ster oplevert. Systemen met weidegang voor legkippen vallen onder 2 sterren. Voor vleeskuikens is buitenuitloop een relatief nieuwe ontwikkeling. In alle gevallen is het aanleggen van een uitloop alleen subsidiabel voor zover deze direct verbonden is met de stal of op andere wijze direct toegankelijk is voor de dieren.

 

Vanwege de hoge prioriteit die hieraan is gegeven, zowel door de sector als door de provincie, is deze maatregel gewaardeerd met 6 punten.

 

3. Daglichtvoorzieningen in de stal

 

Het minimaal benodigde oppervlak is berekend conform bijlage 2 van het certificatieschema van de Maatlat Duurzame Veehouderij 2016 (http://www.maatlatduurzameveehouderij.nl/Public/MDV_schemas/MDVA7_10PER010116/21criteriaVarkensMDVA71MDV10.pdf ). Uitsluitend de installatie van de nieuwe voorziening is subsidiabel. Het verwijderen van oude daken en/of gevels, nodig om de installatie mogelijk te maken, valt niet onder de subsidiabele kosten.

 

Daglichttoetreding wordt door de IV-sector alleen voor vleeskuikens aangemerkt als prioritair onderwerp. Voor het dierwelzijn is dit wel een belangrijk onderwerp. Reden om voor dit onderdeel een score van 4 punten toe te kennen.

 

4. Watervoorzieningen

 

De aanleg van een automatisch poelsysteem voor drinkwaterleidingen heeft bij alle diercategorieën een positieve invloed op de diergezondheid. Voor leghennen en vleeskuikens geldt daarnaast dat een keuze verschillende drinksystemen een positieve invloed heeft op dierwelzijn, omdat het de dieren een keuzemogelijkheid geeft. De verschillende types drinkvoorzieningen moeten dan wel een substantieel deel van het totaal uitmaken. Om die reden is een ondergrens van minimaal 25% voorzieningen van een ander type opgenomen.

 

Bij de raadpleging hebben vertegenwoordigers van de verschillende sectoren aangegeven dat zij dit een belangrijke maatregel vinden. Aan deze maatregelen is een score van 4 punten toegekend.

 

5. Ruwvoerverstrekking Vleeskalveren

 

In de afgelopen jaren is er in de kalverhouderij een steeds doorgaande ontwikkeling richting meer ruwvoerverstrekking. Het (deels) voeren van kalveren met ruw- en krachtvoer heeft een positief effect op dierwelzijn en diergezondheid. Voor de balans in voedingsstoffen is het goed om het ruwvoer automatisch te verstrekken en te mengen. Met automatische verstrekking neemt bovendien de hoeveelheid verstrekt ruwvoer verder toe.

 

Voor de vleeskalversector levert deze maatregel een belangrijke bijdrage aan de verduurzaming. Deze is daarom met 6 punten gewaardeerd.

 

6. Groomborstels

 

Voor varkens en kalveren draagt de installatie van zgn. groomborstels in de stal bij aan het dierenwelzijn en daarmee aan de verduurzaming van de sector. In beide gevallen is de maatregel echter niet door de sector als prioritair aangemerkt. Om die reden is deze maatregel gewaardeerd met 2 punten.

 

7. Pad Cooling

 

Voor alle diercategorieën geeft de sector hittestress aan als een belangrijk onderwerp. De installatie van pad cooling, waarbij de binnenkomende lucht in de stal wordt afgekoeld, is een manier om dit te voorkomen. In aanvulling hierop is bij varkensvriendelijke (dichte) vloeren de mogelijkheid opgenomen voor subsidie op specifieke koeling in stallen voor kraamzeugen.

 

Hoewel hittestress is aangemerkt als prioritair en ook van belang kan zijn in het kader van dierwelzijn, speelt het bij de verduurzaming van de sector een beperkte rol. Om die reden is aan deze maatregel een score van 2 punten toegekend.

 

8. Warmtewisselaar

 

Ook de installatie van een warmtewisselaar is een maatregel die van invloed is op het klimaat in de stal en daarmee op het welzijn van de dieren in de stal. Met een dergelijke installatie kan bovendien energie worden bespaard.

 

Niet subsidiabel zijn reguliere verwarmingssystemen o.a. waarbij water moet worden opgewarmd met energie om de lucht te warmen. Dat wordt niet gezien als warmte wisselaar. Het is noodzakelijk om warmte of koelte te hergebruiken (wisselwerking) om te warmen of koelen.

 

In de raadpleging van de sector is de installatie van een warmtewisselaar niet als prioritair benoemd. De rol van deze maatregel bij de verdere verduurzaming van de sector is beperkt. Met de maatregel kunnen 2 punten worden gescoord.

 

9. Biobed of biofilter

 

De installatie van een biobed of biofilter is een investering die bijdraagt aan de vermindering van de milieudruk van een bedrijf op de omgeving.

 

Niet subsidiabel is de (biologische) luchtwasser waarin het biofilter kan worden gebruikt. Enkel het biofilter zelf is subsidiabel.

 

Door de sector is dit niet als een prioritair onderwerp benoemd en in de situatie zoals die zich in de provincie Groningen voordoet, zijn rechtstreekse emissies vanuit IV-bedrijven ook geen prioritair probleem. Ervaring leert echter dat dit in ruimtelijke- en milieukwesties wel een belangrijk onderwerp kan zijn. Dit maakt dat een dergelijke investering wel een bijdrage kan leveren aan de verdere verduurzaming van de sector. De maatregel heeft daarom een score van 2 punten toegekend gekregen.

 

10. Waterbeheer voorzieningen ter verlaging van risico's van verontreiniging

 

Investeringen in het verminderen van de risico's van waterverontreiniging vanuit de stallen en vanaf het erf dragen bij aan het verminderen van de milieubelasting van het bedrijf en daarmee aan de verduurzaming.

 

Niet subsidiabel zijn:

- Overkapping voor een voederopslag.

- Overkapping voor een mestopslag.

- Kosten voor herinrichting van het erf.

- Erfverharding.

- Hemelwatersysteem waaronder dakgoten, buizen voor afvoer en reguliere riolering.

- Kuilplaten of sleufsilo’s;

- Installaties of machines voor opvang van perssap of percolaat indien een overloopvoorziening is of wordt aangebracht naar het reguliere riool, de bodem of het oppervlaktewater.

- Waterzuiveringsinstallatie.

De sector zijn deze maatregelen niet als prioritair benoemd, maar vanuit de overheid wordt dit wel gezien als een belangrijke bijdrage aan de verduurzaming, vooral in verband met het voorkomen van effecten van het bedrijf op de omgeving. De maatregel scoort daarom 4 punten.