Organisatie | Bunschoten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van havengeld 2017 |
Citeertitel | Verordening havengeld Bunschoten 2017 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2017.
Deze verordening vervangt per 1 januari 2017 de Verordening havengeld Bunschoten 2016.
Gemeentewet, art. 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-12-2016 | 01-01-2018 | Nieuwe regeling | 15-12-2016 | 1044817h |
De raad van de gemeente Bunschoten;
gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 8 november 2016, nr. 1044898;
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Gemeentewet;
‘Verordening op de heffing en de invordering van havengeld 2017’
Onder de naam havengeld wordt een recht geheven voor het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten, bestaande uit het ter beschikking stellen van een ligplaats of het voor anker gaan in de gemeentelijke haven.
Belastingplichtig is de schipper, de reder, de eigenaar van het vaartuig, degene aan wie het vaartuig in gebruik is gegeven of degene die als vertegenwoordiger van één van dezen optreedt.
Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsevenredigheid
Indien de belastingplicht in de loop van het kalenderjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel driehonderdvijfenzestigste gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat kalenderjaar, na het einde van belastingplicht nog volle dagen overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 5,00.
Indien een vaartuig wordt vervangen door een ander vaartuig, wordt het voor het vervangende vaartuig over de nog niet verstreken periode van de lopende termijn verschuldigde havengeld op schriftelijke aanvraag van de belastingplichtige verrekend met het verschuldigde havengeld over die periode voor het vervangende vaartuig, met dien verstande dat, indien het laatstgenoemd havengeld lager is dan het betaald, teruggave van het verschil niet plaatsvindt.
Artikel 10 Wijze van heffing en tijdstip van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de aanslagen van het havengeld voor jaarbedragen worden betaald in één termijn die vervalt twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.
Belastingaanslagen van het havengeld voor jaarbedragen waarvoor de belastingschuldige een machtiging tot automatische incasso heeft afgegeven om deze af te schrijven door middel van automatische incasso, dienen te worden betaald in zoveel gelijke maandelijkse termijnen als er na de dagtekening van het aanslagbiljet nog in het desbetreffende kalenderjaar volle dan wel gedeeltelijke kalendermaanden resteren, met dien verstande dat het aantal maandelijkse termijnen niet minder dan zes bedraagt. Voor de overige aanslagen geldt onverkort de in lid 1 van dit artikel neergelegde hoofdregel.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het tweede, derde en vierde lid gestelde termijnen.
Artikel 12 Nadere regels door het dagelijks bestuur van GBLT
Het dagelijks bestuur van GBLT kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de havengelden.