Organisatie | Bunschoten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffingen de invordering van precariobelasting 2017 |
Citeertitel | Verordening precariobelasting Bunschoten 2017 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2017.
Deze verordening vervangt per 1 januari 2017 de Verordening precariobelasting Bunschoten 2016.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-12-2016 | 01-01-2018 | Nieuwe regeling | 15-12-2016 | 1044817d |
De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.
In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.
De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van:
voorwerpen, indien de gemeente ter zake van het gebruik van de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond waarop het voorwerp of de voorwerpen zich bevinden een recht heft op grond van artikel 229, eerste lid, onderdeel a, van de Gemeentewet, dan wel een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen;
voor voorwerpen, welke ingevolge een wettelijk voorschrift moeten worden gedoogd; ter zake van voorwerpen, gebruikt voor activiteiten met een politiek, godsdienstig, geestelijk, wereld-beschouwelijk, sociaal, weldadig doel dan wel voor activiteiten met een sportief, cultureel, recreatief of mediadoel, voor zover geen sprake is van een directe of indirecte commerciële (neven)activiteit.
Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief
De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.
Artikel 6 Berekening van de precariobelasting
Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het vijfde lid van overeenkomstige toepassing is.
Indien in de tarieventabel voor een voorwerp een dagtarief, weektarief, maandtarief of kwartaaltarief is opgenomen en het belastingtijdvak een langere periode dan een dag, onderscheidenlijk een week, een maand of een kwartaal omvat, gelden deze tarieven per dag, onderscheidenlijk week, maand of kwartaal van het belastingtijdvak.
In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaar overschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel driehondervijfenzestigste gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle etmalen resteren.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel driehondervijfenzestigste gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle etmalen resteren.
Artikel 10 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, moeten de aanslagen worden betaald in één termijn die vervalt twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.
Belastingaanslagen waarvoor de belastingschuldige een machtiging heeft afgegeven om deze af te schrijven door middel van automatische incasso, dienen te worden betaald in zoveel gelijke maandelijkse termijnen als er na de dagtekening van het aanslagbiljet nog in het desbetreffende kalenderjaar volle dan wel gedeeltelijke kalendermaanden resteren, met dien verstande dat het aantal maandelijkse termijnen niet minder dan zes bedraagt. Voor de overige aanslagen geldt onverkort de in lid 1 van dit artikel neergelegde hoofdregel.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in dit artikel gestelde termijnen.
Artikel 12 Nadere regels door het dagelijks bestuur van GBLT
Het dagelijks bestuur van GBLT kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de precariobelasting.
Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel
De ‘Verordening precariobelasting Bunschoten 2016’ van 10 december 2015 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Bijlage Tarieventabel behorende bij de Verordening precariobelasting Bunschoten 2017