Organisatie | Delft |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van onroerendezaakbelastingen 2010 |
Citeertitel | Verordening onroerende zaakbelastingen Delft 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
intrekking per 1-1-2011
Gemeentewet, art. 220 tm 220h
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
09-11-2009 | 17-01-2012 | intrekking | 05-11-2009 Stadskrant, 8 november 2009 | Onbekend |
Bij de gebruikersbelasting wordt:
gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;
het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die die onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld.
Met betrekking tot de eigenarenbelasting wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Een onroerende zaak dient in hoofdzaak tot woning indien de waarde die op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld voor die onroerende zaak in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van die onroerende zaak die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden.
Artikel 3 MAATSTAF VAN HEFFING
Indien met betrekking tot een onroerende zaak geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.
In afwijking in zoverre van artikel 3 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet reeds is geschied bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van:
straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst ten gerieve of in het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;
Artikel 7 TIJDSTIP VAN BETALING EN BETALING IN TERMIJNEN
In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, minder is dan € 5.000,-, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 10 gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijn telkens een maand later.
Artikel 8 NADERE REGELS DOOR HET COLLEGE VAN B&W
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de onroerendezaakbelastingen.
TARIEVENTABEL ONROERENDEZAAKBELASTINGEN DELFT 2010
Het tarief van de belasting bedraagt een percentage van de heffingsmaatstaf.
Behoort bij en maakt deel uit van het raadsbesluit van 5 november 2009 tot vaststelling van de verordening onroerendezaakbelastingen Delft 2010.
op de Verordening onroerendezaakbelastingen Delft 2010
In de begroting is rekening gehouden met de nominale ontwikkeling van 1,81% (= € 349.000,- opbrengst) en de afschaffing van de mogelijkheid om precariobelasting te heffen op de ondergrondse infrastructuur voor nutsbedrijven. De voorgenomen afschaffing per 1 januari 2010 levert voor de Delftse begroting een nadeel op van € 1,4 miljoen in 2010, oplopend tot € 1,6 miljoen in 2011. De rijksoverheid heeft eerder aangegeven dat de gemeenten daarvoor compensatie moeten zoeken in de OZB, omdat de mogelijkheden verder beperkt zijn. Er is besloten in de begroting een compensatie in de OZB-opbrengst op te nemen van € 5 ton.
Om de totale stijging van de woonlasten te dempen wordt voorgesteld om de nominale stijging van 1,81% van de rioolheffing ‘terug te geven’ aan de belastingbetaler. Omdat dit een gesloten circuit is waarbinnen gestreefd wordt naar maximale kostendekkendheid, vindt de teruggave plaats via een verlaging van de opbrengst OZB. Het gaat om een bedrag van € 129.000,- .
Het bovenstaande leidt met inachtneming van het amendement inzake Diverse Begrotingsposten in totaal tot een tariefstijging OZB van 2,5% voor 2010.
De tarieven worden overigens later dit jaar (raad van november of december) aangepast, in verband met de herwaardering van alle onroerende zaken.
Alle onroerende zaken jaarlijks opnieuw gewaardeerd. De waardering naar waardepeildatum 1 januari 2009, zoals die voor 2010 gaat gelden, is bij het vaststellen van deze verordening nog niet afgerond. Naar verwachting vindt die afronding plaats in het najaar. Een waardestijging of –daling (op macroniveau) leidt tot een aanpassing van de tarieven.
op de eerste wijziging van de verordening onroerendzaakbelastingen Delft 2010.
In het besluit tot vaststelling van de belastingverordeningen 2010 is reeds aangekondigd, dat zo spoedig mogelijk na het bekend worden van de kengetallen van de herwaardering 2010 een herziening van de tarieven onreorendezaakbelastingen (OZB) nodig zou zijn. In dit wijzigingsbesluit vind die herziening plaats.