Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Delft

Kaderverordening Subsidies Delft 2008

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDelft
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingKaderverordening Subsidies Delft 2008
CiteertitelKaderverordening Subsidies Delft 2008
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene wet bestuursrecht art. 4.21

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

diverse beleidsregels

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

06-04-200931-03-2012Onbekend

26-03-2009

Stadskrant Delft 30 maart 2009

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Kaderverordening Subsidies Delft 2008

De raad der gemeente Delft;

gelezen het voorstel van het college van 6 juni 2007;

b e s l u i t :

vast te stellen de

Kaderverordening Subsidies Delft 2008

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Reikwijdte

  • 1.

    De kaderverordening subsidies gemeente Delft 2008 is van toepassing op alle subsidieverstrekkingen, zoals bedoeld en omschreven in artikel 4:21 van de Wet algemeen bestuursrecht (Awb).

  • 2.

    In afwijking van het in lid 1 gestelde, kan het college van burgemeester en wethouders, hierna te noemen het college, bepalen dat deze verordening niet van toepassing is voor de onder artikel 4:23, derde lid van de Algemene wet bestuursrecht genoemde gevallen.

Artikel 2 Beslissingsbevoegdheid

Het college is het bevoegde bestuursorgaan voor de toepassing van deze verordening, de daarop gebaseerde deel- en/of bijzondere verordeningen en beleidsregels, alsmede hetgeen ter zake is bepaald in artikel 4:23 lid 3 Awb.

Artikel 3 Grondslag subsidieverstrekking

Het college kan conform het duaal stelsel subsidie verstrekken voor activiteiten en voorzieningen die tot doel hebben het door de raad vastgesteld gemeentelijk beleid, de beleidsdoelen en gemeentebegroting te realiseren.

Artikel 4 Verstrekking aan

  • 1.

    Subsidies worden verstrekt aan privaatrechtelijke rechtspersonen.

  • 2.

    In afwijking van het in lid 1 gestelde kan het college een incidentele subsidie toekennen aan natuurlijke personen, indien doelmatigheid en doeltreffendheid van de verstrekking zich hiertegen niet verzetten en de te subsidiëren activiteit past in het gemeentelijk beleid, zoals bedoeld en omschreven in artikel 3.

Artikel 5 Termijn

  • 1.

    Indien een aanvraag om subsidie betrekking heeft op het lopend kalenderjaar, wordt op de aanvraag beslist binnen acht weken na ontvangst van de subsidieaanvraag, tenzij het college een andere termijn heeft vastgesteld.

  • 2.

    Indien een aanvraag om subsidie betrekking heeft op het kalenderjaar of kalenderjaren volgend op het jaar waarin de aanvraag is ingediend, wordt op de aanvraag beslist binnen 6 weken na de dag waarop de gemeentebegroting voor het eerstvolgende kalenderjaar door de raad is vastgesteld; tenzij het college om gemotiveerde reden artikel 7 van deze verordening van toepassing verklaart.

  • 3.

    Een aanvraag zoals bedoeld in het 1e en 2e lid geldt slechts als aanvraag, indien deze aan alle wettelijke voorschriften voldoet.

HOOFDSTUK 2 AANVULLENDE BEPALINGEN OP TITEL 4.2 VAN DE ALGEMENE WET BESTUURSRECHT

Artikel 6 Subsidieplafond

  • 1.

    De gemeenteraad kan voor subsidies voor een of meer beleidsterreinen of onderdelen daarvan jaarlijks in de gemeentebegroting een subsidieplafond vaststellen.

  • 2.

    Het college stelt voor de bekendmaking van het in lid 1 genoemde besluit vast volgens welke verdeelsleutel het beschikbare subsidiebedrag wordt verdeeld.

Artikel 7 Begrotingsvoorbehoud

Voor zover een subsidie wordt verleend ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld, wordt zij verleend onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat voldoende gelden door de raad ter beschikking worden gesteld.

Artikel 8 Regel(s) subsidieverlening

Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de subsidieverlening indien deze regels bevorderen:

  • a.

    De rechtmatige, doelgerichte en doelmatige verstrekking van subsidies; en/of

  • b.

    Deze regels anderszins leiden tot verwezenlijking van het doel van de subsidieverstrekking.

Artikel 9 Termijn indiening subsidieaanvraag en overleggen van voor de aanvraag tot subsidieverlening relevante documenten

Het college kan nadere regels stellen:

  • a.

    Over de termijn waarbinnen een aanvraag tot subsidieverlening moet zijn ingediend.

  • b.

    De aard en omvang van relevante documenten, door de subsidieaanvrager te overleggen, die tot beoordeling van de aanvraag tot subsidieverlening dienen.

Artikel 10 Weigerings- en intrekkingsgronden

  • 1.

    De subsidieverlening kan naast de in artikel 4:25 en artikel 4:35 van de in de Algemene wet bestuursrecht genoemde gevallen in ieder geval worden geweigerd indien gegronde redenen bestaan aan te nemen dat:

    • a)

      de activiteiten van de aanvrager niet gericht zijn op de gemeente dan wel niet aanwijsbaar ten goede komen aan de burgers van de gemeente;

    • b)

      de gelden niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden voor het doel waarvoor subsidie is aangevraagd;

    • c)

      de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;

    • d)

      de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden – hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden – kan beschikken om de kosten van de activiteiten te financieren;

    • e)

      subsidieverstrekking anderszins niet past binnen het beleid van de gemeente;

    • f)

      er sprake is van het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, met dien verstande dat voor de toepassing van artikel 3 van die wet in deze verordening mede wordt verstaan degene die op grond van feiten en omstandigheden redelijkerwijs met een aanvrager van subsidie gelijk kan worden gesteld.

  • 2.

    Naast de in artikel 4:50 van de Algemene wet bestuursrecht bedoelde gevallen kan de subsidieverlening ook worden ingetrokken of ten nadele van de ontvanger worden gewijzigd op grond van de in het eerste lid onder a tot en met f genoemde gevallen.

  • 3.

    Voordat toepassing wordt gegeven aan het eerste lid, onderdeel f, kan het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het college om een advies als bedoeld in artikel 9 van de Wet Bibob worden gevraagd.

Artikel 11 Nadere verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1.

    De subsidieontvanger is verplicht mee te werken aan een onderzoek van de rekenkamer en/of de visitatiecommissie van de gemeente als het college van burgemeester en wethouders hier om verzoekt.

  • 2.

    Het college kan naast de in artikel 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht bedoelde verplichtingen nadere regels of verplichtingen opleggen bij de subsidieverlening.

  • 3.

    Daarnaast kunnen bij de subsidieverlening aanvullende verplichtingen worden opgelegd die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidieverlening.

Artikel 12 Voorschotten

Het college kan zo nodig voorschotten op de subsidie verstrekken.

Artikel 13 Regels inzake overschotten en tekorten.

Het college kan nadere regels stellen ten aanzien van toegestane overschotten en tekorten.

Artikel 14 Periodieke evaluatie en toetsing

  • 1.

    Het college toetst ten minste eenmaal per jaar subsidies op rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid, zowel wat betreft het verlenen als het besteden daarvan.

  • 2.

    Het college kan nadere regels stellen voor de wijze waarop deze toetsing plaatsvindt en op welke subsidies de toetsing betrekking heeft.

HOOFDSTUK 3. OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 15

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist het college.

Artikel 16 Toezicht

Het college wijst ambtenaren aan die belast zijn met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde.

Artikel 17 Vervallen verordeningen

Bij het in werking treden van deze verordening vervallen de volgende verordeningen:

  • a.

    De Algemene Subsidie Verordening 2002 (ASV).

  • b.

    Subsidieverordening Maatschappelijke Activiteiten 2002 (SMA).

  • c.

    Subsidieverordening 1989.

  • d.

    Uitvoeringsregeling Stimuleringssubsidies Maatschappelijke Participatie.

  • e.

    Subsidieverordening Oud Papier

  • f.

    Subsidieregeling lastenverlichting sportverenigingen

  • g.

    Stimuleringssubsidies werk, inkomen en zorg

  • h.

    Verordening regelende het verlenen van subsidie in de kosten van het doen geven van godsdienstonderwijs of vormingsonderwijs aan leerlingen van de openbare scholen

  • i.

    Uitvoeringsregeling Stimuleringssubsidies uit wijkbudget

  • j.

    Straatfeesten en festijnen

  • k.

    Subsidieverordening Milieureserves

  • l.

    Gemeentelijke Stimuleringsregeling Energiebesparende maatregelen

  • m.

    Uitvoeringsregeling Stedelijke evenementen Delft 2002-2004.

  • n.

    Subsidieverordening Ateliers Beeldende Kunstenaars 2002.

  • o.

    Verordening basissubsidie Amateurkunst 2007.

  • p.

    Uitvoeringsregeling Projectsubsidie Amateurkunst.

  • q.

    Subsidieverordening Stimuleringsregeling verbetering Panden en Stoepen

Artikel 18 Overgangsrecht

Aanvragen tot subsidieverlening ingediend voor de inwerkingtreding van deze verordening worden in behandeling genomen conform de dan geldende verordeningen en regelingen.

Artikel 19 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2008.

Artikel 20 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Kaderverordening Subsidies Delft 2008.

Gewijzigd bij raadsbesluit van 23 april 2008.

burgemeester

mr. drs. G.A.A.Verkerk

griffier

drs. Y.van Delft

TOELICHTING KADERVERORDENING SUBSIDIES GEMEENTE DELFT 2008

Algemene toelichting

Met deze kaderverordening wordt beoogd samen met het beleidskader subsidieverstrekking tot een uniformer en transparanter subsidiebeleid te komen.

In artikel 4:21 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt een subsidie als volgt gedefinieerd:

“De aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt, met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen en diensten”.

De derde uitbreiding (tranche) van de Awb bevat een uitgebreide regeling over het fenomeen “subsidie”. Deze uitgebreide regeling is ondergebracht in titel 4.2 van de Awb. We noemen dat “het subsidierecht”. Het subsidierecht bevat onder andere veel procedureregels. In 2002 zijn deze procedureregels verwerkt in de Algemene Subsidie Verordening gemeente Delft en de Subsidieverordening Maatschappelijke Activiteiten gemeente Delft. Naast deze verordeningen zijn andere verordeningen ontstaan en een aantal regels voor de uitvoering van het subsidiebeleid.

Met de Kaderverordening Subsidies Gemeente Delft 2008 is getracht om in één verordening de diverse verordeningen op grond waarvan subsidie werd verleend te bundelen. Gekozen is voor een Kaderverordening die zich richt op alle subsidies die door de gemeente Delft worden verstrekt. Door een algemeen kader in het leven te roepen, en door de beleidsregels te stroomlijnen, beogen wij de subsidieverlening transparanter en efficiënter te maken. Getracht is naast het terugdringen van overbodige regelgeving, de administratieve verplichting voor de aanvrager tot het strikt noodzakelijke te beperken. Wij vragen alleen wat voor de beoordeling van een subsidieaanvraag noodzakelijk is. Dat geldt ook voor de stukken die voor het vaststellen van subsidie van essentieel belang is.

Het is niet mogelijk om alle subsidieverstrekkingen onder één Kaderverordening te vangen. Er zijn wettelijke voorschriften die een eigen, specifieke verordening vergen.

Feitelijk heeft ook bedoeling en strekking van het duaal stelsel de keuze voor een Kaderverordening bepaald. Een subsidieverordening die slechts algemene uitgangspunten aangeeft en regelt waarvoor subsidie wordt verstrekt. Het beleidskader Subsidieverstrekking is samen met deze Kaderverordening kaderstellend voor het subsidiebeleid. Dit beleid wordt dan ook vastgesteld door de gemeenteraad.

Het college van burgemeester en wethouders voeren het subsidiebeleid zoals door de raad is vastgesteld uit. De uitvoering van het beleid wordt ingevuld door beleidsregels.

Er is nog een derde reden waarom gekozen is voor een Kaderverordening die, zoals eerder gezegd, in hoofdzaak alleen algemene uitgangspunten vastlegt. Hetgeen al in de Awb is bepaald hoeft niet weer in een subsidieverordening te worden opgenomen. In een subsidieverordening, dus ook in onze Kaderverordening, geven we alleen aan, op welke wijze wij de Awb een lokale inkleuring geven. Een Kaderverordening noemen we dan ook “regelend recht” of “aanvullend recht”.

De subsidievormen zijn opgenomen in het beleidskader subsidieverstrekking, mede om nogmaals te benadrukken dat subsidie wordt ingezet om gemeentelijk beleid (hoofddoelstellingen/beleidsdoelen) te realiseren.

Naast het verstrekken van subsidies heeft de gemeente een vastgesteld inkoopbeleid (het plaatsen van een opdracht). Kortheidshalve wordt hierna verwezen. De kenmerken van subsidie zijn in de vorige twee paragrafen van dit hoofdstuk al aangegeven. De kenmerken van een opdracht zijn, dat de “ene partij bepaalde verrichtingen aan de andere partij opdraagt”. De opdrachtnemer is vervolgens verplicht tot het verrichten van die overeengekomen werkzaamheden. Anders ligt dat bij subsidie. Hier is in het geval van een opdracht niet vereist dat de wederpartij een prestatie verschuldigd is.

Subsidie en inkoop

Subsidie en inkoop hebben wezenlijk verschillende kenmerken. In de praktijk is het onderscheid soms moeilijk te maken. Onderstaand beslisschema is daarvoor een belangrijk hulpmiddel. Volgens onderstaand schema zien wij twee vragen centraal staan:

  • 1.

    hebben de activiteiten te maken met het algemeen belang? Zo nee, dan is sprake van Inkoop.

  • 2.

    en als er wel sprake is van algemeen belang, bevat de vergoeding voor de activiteiten een vergoeding van een winstmarge? Zo ja, dan is sprake van inkoop, zo nee dan is sprake van subsidie.

Subsidie en verboden staatssteun

Bij de verlening van subsidie aan een onderneming kan er sprake zijn van (verboden) staatssteun.

Volgens het EG verdrag is sprake van staatssteun als het gaat om steun,

  • -

    bekostigd uit staatsmiddelen,

  • -

    die ten goede komt aan bepaalde ondernemingen ,

  • -

    die een voordeel verschaft aan de onderneming, die deze niet langs de normale commerciële weg zou hebben verkregen en

  • -

    die een potentieel effect heeft op de grensoverschrijdende handel.

Staatssteun kan verboden zijn, als deze door de Europese Commissie niet verenigbaar wordt geacht met de gemeenschappelijke markt. Er zijn een aantal uitzonderingen op het steunverbod. Een belangrijke uitzondering is dat in het algemeen staatssteun, die binnen drie belastingjaren aan een onderneming wordt verstrekt en minder dan € 200.000 bedraagt toegestaan is. Hierbij dient alle staatssteun (ook door andere overheidsorganen verstrekt) over die drie jaar te worden opgeteld.

Subsidie in relatie tot de wet Bibob

Op 1 juni 2003 is de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob)[1] in werking getreden. Het doel van deze wet is overheidsinstanties die te maken hebben met vergunningen, subsidies en aanbestedingen een instrumentarium te geven waarmee ze de integriteit van betrokkenen beter kunnen beoordelen. Inmiddels zijn de twee eerste fasen (horeca en aanbestedingen) doorgevoerd.

BIBOB fase III zal betrekking hebben op subsidieverlening. Om te voorkomen dat de gemeente aan aanvragers van subsidies die op de een of andere manier betrokken zijn bij of verantwoordelijk zijn voor niet-integere activiteiten, een dergelijke subsidie verstrekt kan op grond van de Wet Bibob informatie over de betrokkenen ingewonnen worden ten einde diens integriteit te beoordelen.

De invoering van fase 3 zal in de tweede helft 2007 voorbereid worden. Beoogde inwerkingtreding 1 januari 2008

Hoofdstuk 1 Algemene Bepalingen

Artikel 1 Reikwijdte

  • 1.

    De reikwijdte – het van toepassing zijn op alle verstrekkingen – kent een begrenzing. In die gevallen waar specifieke wetgeving een eigen verordening vereist, vindt het verlenen van subsidies op grond van die verordening plaats.

  • 2.

    De Awb en met name titel 4.2 (het subsidierecht) staat in zeer specifieke gevallen toe af te wijken van procedureregels zoals de wet (Awb), deze verordening en het beleidskader subsidieverstrekking voorschrijft. De Awb biedt dus zelf die mogelijkheid. Zo kan in een zeer specifiek geval - indien er geen (toepasbare) regeling bestaat - op grond van een begrotingspost opgenomen in de gemeentebegroting, subsidie worden verleend.

Artikel 2 Beslissingsbevoegdheid

In het kader van het duaal stelsel, zoals in de algemene toelichting is verwoord, is het college belast met de uitvoering van het door de raad vastgestelde subsidiebeleid, en derhalve bevoegd deze verordening en de daarop gebaseerde beleidsregels uit te voeren.

Alhoewel de subsidiesystematiek bestaat uit de drie samenhangende onderdelen: beleidskader, kaderverordening, beleidsregels is besloten de mogelijkheid om deel- en/of bijzondere verordeningen in het leven te roepen, niet uit te sluiten. Echter wel met de aantekening dat het hier een uitzondering op de subsidiesystematiek betreft, en alleen wordt benut indien een wet dit voorschrijft of een rechtmatige verlening van subsidie in voorkomende gevallen hiertoe dwingt.

Artikel 3 Grondslag subsidieverstrekking

Dit artikel is bedoeld om een belangrijk uitgangspunt vast te leggen, te weten dat subsidie bedoeld is als instrument om gemeentelijk beleid te realiseren. In het beleidskader zijn de hoofddoelstellingen/beleidsdoelen van het gemeentelijk beleid geformuleerd en in specifieke beleidsterreinen neergeslagen. De hoofddoelstellingen/beleidsdoelen wijken niet af van staand beleid, maar zijn wel zodanig geformuleerd, dat gewijzigd en/of nieuw beleid binnen de doelstelling past.

In die gevallen waar nieuwe inzichten en beleid niet in een van de hoofddoelen/beleidsdoelen passen, kan een daartoe strekkende beleidsnota, vast te stellen door de gemeenteraad, het verlenen van subsidie rechtmatig maken. Bij aanpassingen van het beleidskader bijv. in verband met een nieuwe/andere samenstelling van de raad wordt het nieuwe beleid dan ingevoegd.

Artikel 4 Subsidie verstrekken aan:

  • 1.

    Privaat rechtelijke rechtspersonen; dat zijn Stichtingen en Verenigingen. Het zijn van oudsher organisatievormen die een doel of doelen nastreven en deze doelen door middel van activiteiten realiseren. Gemeenten verstrekken subsidies wanneer deze doelen passen in het gemeentelijk beleid. Een van de voorwaarden is, en daar gaat dit artikel over – dat stichtingen en verenigingen zich aan het “rechtspersonenrecht” dienen te houden. Belangrijk is hierbij dat (na toestemming van de gemeente) een batig saldo alleen mag worden aangewend voor het realiseren van het doel van de rechtspersoon.

    Voor de gemeente telt in dit verband, dat er altijd een bestuur is waarmee de gemeente overeenkomsten kan afsluiten, en in rechte kan aanspreken op het nakomen van verplichtingen en tekortkomingen. Boek 2 Burgerlijk Wetboek (Stichting art. 2:285 – 304 BW en Vereniging art. 2:26 – 52 BW) geven de gemeente de mogelijkheid rechtspersonen aan te spreken.

  • 2.

    Een natuurlijk persoon of personen is/zijn drager(s) van rechten en plichten. Maar het zijn geen rechtspersonen in de zin dat zij als organisatie geen bestuur hebben die op grond van het “rechtspersonenrecht” overeenkomsten kunnen afsluiten en op het nakomen daarvan aanspreekbaar zijn. In voorkomende gevallen zijn zij slechts als “individu” aanspreekbaar.

Houdt dit dan in, dat particulier initiatief onmogelijk is door het gestelde in lid 1 van dit Artikel.

Allerminst! De gemeente onderschrijft het belang van particuliere initiatieven die daadwerkelijk bijdragen aan het realiseren van gemeentelijk beleid. Een van de vele voorbeelden zijn de straatfeesten, een bijdrage aan de “samenhang en leefbaarheid” van de straat of de buurt. Daarnaast is de gemeente verplicht het verstrekken van subsidies, rechtmatig, doelgericht en doelmatig te maken en te houden. Daarom geeft lid 2 van dit artikel de mogelijkheid om bestaande en nieuwe initiatieven (mits zij passen in het gemeentelijk beleid) eenmalig mogelijk te maken, en dan in goed overleg tussen gemeente – initiatiefnemers naar een structurele oplossing te zoeken, waardoor enerzijds gewaarde initiatieven in stand blijven, maar ook anderzijds de rechtmatige, doelgerichte en doelmatige subsidieverstrekking gewaarborgd is. Ook kan gedacht worden aan de mogelijkheid om bijvoorbeeld via de buurtvereniging een subsidie als bedoeld aan te vragen.

Artikel 5 Termijn

  • 1.

    Een aanvraag om subsidie voor het lopend subsidiejaar betekent dat de subsidieaanvrager behoefte heeft op een zo snel mogelijk antwoord, zodat gepland en georganiseerd kan worden. Acht weken is een termijn die ter zake in de jurisprudentie als redelijk wordt aangemerkt. Het college kan een andere termijn bepalen, indien de aard van het initiatief van de subsidieaanvrager en diens tijdplanning dat noodzakelijk maakt.

  • 2.

    Een subsidieaanvraag voor het komende jaar of jaren kan binnen 6 weken worden beantwoord, hetzij door een “voortgangsbericht”, hetzij door hetgeen in artikel 7 wordt bepaald. In het algemeen wordt een aanvraag van een nieuwe subsidieaanvrager beantwoord door middel van een voortgangsbericht; voor een bestaande subsidierelatie kan artikel 7 van de verordening worden toegepast.

    Voortgangsbericht (de juridisch betekenis): het antwoord op een subsidieaanvraag waarin wordt aangegeven dat het besluit op de aanvraag niet binnen de gestelde termijn gegeven kan worden en de reden daarvan motiveren.

  • 3.

    Indien de aanvraag om subsidie niet voldoet aan alle wettelijke voorschriften wordt de subsidieaanvrager in de gelegenheid gesteld dit te herstellen, en wel binnen een redelijke te stellen termijn.

Hoofdstuk 2 Aanvullende bepalingen op Titel 4:2 Awb

Artikel 6 Subsidieplafond

  • 1.

    Een subsidieplafond kan slechts bij of krachtens wettelijk voorschrift worden vastgesteld. Een subsidie wordt geweigerd voor zover door verstrekking van subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden. Het subsidieplafond is geregeld en vastgelegd in de Kaderverordening. Dat betekent dat wanneer het beschikbare budget (het door de raad vastgestelde subsidieplafond) uitgegeven is, dit een wettelijke grond oplevert om geen subsidie te verstrekken.

  • 2.

    Subsidieverdeelsleutels zijn verdelingscriteria door het college van burgemeester en wethouders vastgelegd in beleidsregels en afgeleid van de door de raad vastgestelde subsidieplafond(s), teneinde “onoverzichtelijke ontwikkelingen” in subsidieaanvragen te beteugelen en tot een behoorlijk en rechtmatige verdeling van de middelen te komen.

Ook hier is het duaal stelsel toegepast. De raad stelt het subsidieplafond vast, en het college geeft invulling aan de uitvoering daarvan.

Artikel 7 Begrotingsvoorbehoud

De gemeenteraad stelt jaarlijks in het kader van de begrotingsbehandeling de budgetten vast die voor de subsidieverstrekking beschikbaar zijn. Daarom dient een beschikking subsidieverlening – indien de subsidie wordt verleend voor een jaar of periode die ten laste komt van een begroting die nog niet is vastgesteld, dit voorbehoud in de beschikking te zijn vastgelegd.

Artikel 8 Regel(s) subsidieverlening

De regels die gesteld zijn of nader gesteld kunnen worden zijn beleidsregels. Het vierde lid van artikel 1:3 Awb omschrijft een beleidsregel “als een bij besluit vastgestelde regel, een informele richtlijn voor overheidsorganen teneinde te komen tot het hanteren van vaste gedragsregels bij de uitoefening van hun bevoegdheden”. Een beleidsregel is primair intern gericht. Daarmee wordt bedoeld, dat de gedragsregels gelden voor de politieke en ambtelijke organisatie. Bestuursorganen hebben vaak een bepaalde beslissingsruimte. Door het instellen van beleidsregels wordt duidelijk hoe met deze beslissingsruimte wordt omgegaan. Door publicatie wordt het burgers en belanghebbenden duidelijk op welke wijze het bestuursorgaan inhoud en vorm geeft aan haar (subsidie) beleid en beslissingsruimte. Daar kan het gemeentebestuur in rechte vervolgens aan worden gehouden

Artikel 9 Termijn indiening aanvraag tot subsidieverlening en voor deze aanvraag te overleggen documenten.

  • a.

    In een beleidsregels zijn de gestelde termijnen aangegeven.

  • b.

    Met relevante documenten wordt bedoeld dat alleen die documenten worden gevraagd die noodzakelijk zijn om de aanvraag tot subsidieverlening te beoordelen.

Artikel 10 Weigerings- en intrekkingsgronden.

  • 1.

    De Awb geeft in artikel 4:25 en artikel 4:35 deze weigeringsgronden aan:

    Artikel 4:25 gaat over het subsidieplafond (zie artikel 6 van de Kaderverordening en deze toelichting).

    Artikel 4:35 luidt:

    • 1.

      De subsidieverlening kan in ieder geval worden geweigerd indien een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat

      • a.

        De activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden;

      • b.

        De aanvrager niet zal voldoen aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

      • c.

        De aanvrager niet op een behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal afleggen omtrent de verrichtte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn.

    • 2.

      De subsidieverlening kan voorts in ieder geval worden geweigerd, indien de aanvrager:

      • a.

        In het kader van de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beschikking op de aanvraag zou hebben geleid; of

      • b.

        Failliet is verklaard of aan hem surseance van betaling is verleend of ten aanzien van hem de schuldsanering natuurlijke personen van toepassing is verklaard, dan wel een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend.

    Artikel 4:35 bevat een niet limitatieve opsomming van de gronden waarop een subsidie geweigerd kan worden. De weigeringsgronden genoemd in a tot en met e is een door de Awb toegestane aanvulling.

  • 2.

    De Awb geeft in artikel 4:50 de gronden voor intrekking en wijzigingen (ten nadele van de ontvanger) aan. Dit artikel luidt:

    • 1.

      Zolang de subsidie niet is vastgesteld, kan het bestuursorgaan de subsidieverlening met inachtneming van een redelijke termijn intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen:

      • a.

        Voor zover de subsidieverlening onjuist is;

      • b.

        Voor zover veranderde omstandigheden of gewijzigde inzichten zich in overwegende mate tegen voortzetting of ongewijzigde voortzetting van de subsidie verzetten; of

      • c.

        In andere bij wettelijk voorschrift geregelde gevallen.

    • 2.

      Bij intrekking of wijziging op grond van het eerste lid, onderdeel a of b, vergoedt het bestuursorgaan de schade die de subsidieontvanger lijdt doordat hij in vertrouwen op de subsidie anders heeft gehandeld dan hij zonder subsidie zou hebben gedaan.

Artikel 11 Nadere verplichtingen subsidieontvanger

Hier is sprake van dwingend recht.

Artikel 12 Voorschotten

Het college kan zonodig voorschotten op de subsidie verstrekken, en indien nodig een beleidsregel opstellen (vgl. beleidskader hoofdstuk 4, punt 4).

Artikel 13 Regels inzake overschotten en tekorten

Ook voor dit onderdeel bevat het beleidskader het uitgangspunt (beleidskader hoofdstuk 4, punt 5).

Artikel 14 Periodieke evaluatie en toetsing

Het periodiek evalueren geschiedt aan de hand van een jaarlijkse toetsing. Hiervoor is een toetsingskader opgesteld.

Hoofdstuk 3 Overgangs- en slotbepalingen

Bij inwerkingtreding van een nieuwe regeling is het belangrijk aan te geven onder welk regelgevingsregime reeds ingediende aanvragen worden afgehandeld. Hoewel er in het kader van de nieuwe subsidieregelgeving geen sprake is van inhoudelijk nieuw beleid is er uit praktische overwegingen (liggende aanvragen met gebruikmaking van bestaande terminologie) voor gekozen het ‘oude recht’ op reeds ingediende aanvragen van toepassing te laten zijn.


[1]

Wet van 20 juni 2002.