Organisatie | Rijswijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Rijswijk houdende belastingregels parkeren Verordening Parkeerregulering en parkeerbelastingen Rijswijk 2016 |
Citeertitel | Verordening Parkeerregulering en parkeerbelastingen Rijswijk |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | Parkeerregulering en belastingen rijswijk |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2019 | 13-11-2019 | bijlage 1 | 08-11-2018 | ||
01-01-2018 | 01-01-2019 | bijlage 1 | 09-11-2017 | ||
01-01-2017 | 01-01-2018 | Onbekend | 10-11-2016 Gemeenteblad en Groot Rijswijk | 16.080757 |
VERORDENING PARKEERREGULERING EN PARKEERBELASTINGEN RIJSWIJK 2016
bijeen in openbare vergadering op 10 november 2016
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 23 augustus 2016, met kenmerk 16.080757;
gelet op artikel 149 en 225 van de Gemeentewet en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994;
gezien het advies van de afdeling Stad & Samenleving sectie Mobiliteit, Duurzaamheid, Groenvoorzieningen en Vergunningen;
Vast te stellen de navolgende verordening:
VERORDENING PARKEERREGULERING EN PARKEERBELASTINGEN RIJSWIJK 2016
Hoofdstuk I. DEFINITIES EN BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN
In deze verordening wordt verstaan onder:
motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990;met uitzondering van motorfiets zoals bedoeld in artikel 1 van het RVV 1990 en de geldigheid van het kenteken van het motorvoertuig niet door de Rijksdienst Wegverkeer is geschorst;
parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren was ingeschreven.
Als houder van een motorvoertuig wordt mede beschouwd:
centrale computer: computer van het bedrijf c.q. de bedrijven waarmee de gemeente Rijswijk een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een telefoon, internet, andere communicatiemiddel of pas;
Hoofdstuk II. PLAATSEN VOOR VERGUNNINGHOUDERS, VERGUNNINGEN EN VERGUNNINGBEWIJZEN
Artikel 3. Vergunningverlening
een eigenaar of houder van een motorvoertuig die woont in een gebied waar het bij besluit van het college aan houders van een vergunning is toegestaan om onder gebruikmaking van een vergunning te parkeren op belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen, te noemen bewonersvergunning.
een eigenaar of houder van een motorvoertuig die een beroep of bedrijf uitoefent in een gebied waar het bij besluit van het college aan houders van een vergunning is toegestaan om onder gebruikmaking van een vergunning te parkeren op belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen, te noemen bedrijfsvergunning;
degene, die woont in een gebied waar het bij besluit van het college aan houders van een vergunning is toegestaan aan degene die hem of haar bezoekt, om onder gebruikmaking van een vergunning te parkeren op belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen, te noemen bezoekersvergunning;
een eigenaar of houder van een motorvoertuig van (onder andere) hulpdiensten, eerstelijns hulpverlening, mantelzorg, tijdelijk gebruik, evenementen, maatschappelijke instellingen, autodate en gemeentelijke diensten om onder gebruikmaking van een vergunning te parkeren op belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen, te noemen functionele vergunning;
Het college kan aan een vergunning ook andere voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte, tot bescherming van het belang van het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet milieubeheer, waaronder mede wordt begrepen het stimuleren van selectief autogebruik.
Artikel 6. Intrekken en weigeren vergunning
Op een aanvraag om een vergunning wordt afwijzend beschikt, indien één jaar voorafgaand aan de aanvraag de aanvrager vergunninghouder was en zijn vergunning is ingetrokken wegens overtreding van de bij of krachtens deze verordening vastgestelde voorschriften als bedoeld in artikel 6. Tevens wordt afwijzend beschikt indien de vergunninghouder heeft gefraudeerd met zijn vergunning door deze uit te lenen, te verkopen, te kopiëren dan wel na te maken.
Hoofdstuk III. VERBODSBEPALINGEN
Artikel 8. In werking stelling parkeerapparatuur
Het is verboden parkeerapparatuur op andere wijze of met andere middelen dan die welke in de kennisgeving op de parkeerapparatuur staan aangegeven in werking te stellen.
De belasting bedoeld in artikel 11, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, als deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het motorvoertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
De belastingen genoemd in artikel 11, onderdeel a, zijn niet verschuldigd indien het voertuig is voorzien van een geldige gehandicaptenparkeerkaart, mits het voertuig geparkeerd is op een algemene gehandicaptenparkeerplaats en mits de gehandicaptenparkeerkaart zodanig in of aan het motorvoertuig is geplaatst, dat deze met het oog op toezicht en controle van buitenaf goed zicht- en leesbaar is.
De vrijstelling geldt niet voor reguliere parkeerapparatuurplaatsen en individuele gehandicaptenparkeerplaatsen op individueel kenteken.
Artikel 13 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak
De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.
De belasting bedoeld in artikel 11, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte, en wel door middel van het, bij aanvang van het parkeren, op de door het college van burgemeester en wethouders voorgeschreven wijze betalen van geld met behulp van parkeerapparatuur en/of door middel van het al dan niet elektronisch in werking stellen van parkeerapparatuur. Van de verschuldigde belasting per tijdseenheid wordt op of via de parkeerapparatuur of in de daarbij geleverde gebruiksaanwijzing kennisgegeven. Ten aanzien van het hier voorafgaande bepaalde moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen één maand na het einde van het parkeren, indien het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon of ander communicatiemiddel inloggen op de centrale computer.
Indien de belastingplicht met betrekking tot de belasting als bedoeld in artikel 11, onderdeel b, in de loop van het jaar waarvoor de vergunning is verleend, eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing over zoveel volle kalendermaanden als er in die periode na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht nog resteren.
Artikel 17 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 11, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college bij openbaar te maken besluit.
AFDELING VI. OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 22 Toezicht op naleving
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de door het college aangewezen personen.
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening parkeerregulering en parkeerbelastingen Rijswijk.
Bijlage 1 Tarieventabel parkeren 2019 behorende bij de Verordening parkeerregulering en parkeerbelastingen Rijswijk (ZH) 2016
Voor vergunningen geldig in heel Rijswijk (tenzij anders bepaald in de vergunningsvoorwaarden)