Organisatie | Waterland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Waterland houdende regels omtrent gemeentefinanciën Financiële verordening gemeente Waterland 2016 |
Citeertitel | Financiële verordening gemeente Waterland 2016 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
De wijziging in artikel 4, eerste en tweede lid, en artikel 5, eerste en tweede lid, vinden toepassing met betrekking tot stukken die zien op boekjaar 2019 en volgende.
De wijziging in artikel 5, lid zes, artikel 3, lid vier, en artikel 20, lid twee, vinden toepassing met betrekking tot stukken die zien op boekjaar 2020 en volgende.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-09-2019 | 01-01-2021 | artikel 1, 2, 3, 4, 5, 10, 11, 12, 14, 15, 17, 18, 19, 20, 21, 24 | 16-05-2019 | 127-30 | |
21-09-2018 | 06-09-2019 | artikel 6 | 07-06-2018 | 127-26 | |
02-12-2016 | 17-11-2016 | 21-09-2018 | nieuwe regeling | 17-11-2016 | 127-20 |
De raad van de gemeente Waterland,
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 18 oktober 2016;
overwegende dat het wenselijk is de financiële verordening gemeente Waterland 2010 te vervangen door de financiële verordening gemeente Waterland 2016, zodat deze is aangepast aan de recente ontwikkelingen (oa vernieuwing BBV, gewijzigde programma-indeling) op het gebied van het financiële beleid;
gelet op artikel 212 van de Gemeentewet,
vast te stellen de navolgende Financiële verordening gemeente Waterland 2016.
Hoofdstuk 2 Begroting en verantwoording
Artikel 3 Inrichting begroting en jaarstukken
In de begroting wordt bij de uiteenzetting van de financiële positie van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven en wordt van de lopende investeringen het geautoriseerde investeringskrediet en de raming van de uitputting van het krediet in het lopende boekjaar weergegeven.
Artikel 4 Autorisatie begroting en investeringskredieten
Het college is bevoegd afwijkingen ten opzichte van de begroting van zowel de geautoriseerde lasten als baten van een programmaonderdeel te dekken uit het geautoriseerde bedrag voor onvoorzien. Indien er een wijziging uit de post onvoorzien plaatsvindt, wordt de raad bij het aanbieden van de IBU hierover geïnformeerd.
Voor investeringen in de loop van het begrotingsjaar die niet in de begroting zijn opgenomen, legt het college voorafgaande aan het aangaan van de verplichtingen een voorstel voor het vaststellen van een investeringskrediet aan de raad voor, tenzij sprake is van verkrijging van onroerende zaken in het kader van de Wet voorkeursrecht gemeenten dan wel de Onteigeningswet.
Artikel 5 Kader begroting en tussentijdse rapportages
Het college neemt geen besluit dan nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen met betrekking tot:
Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als het college een aanpassing nodig acht, doet het college een voorstel voor het wijzigen van de begroting.
Artikel 9 Voorziening voor oninbare vordering
Voor de vorderingen wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van een individuele beoordeling op inbaarheid van de openstaande vorderingen.
Artikel 11 Kostprijsberekening
Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken en diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten, de overheadkosten en de rente van de inzet van vreemd vermogen, reserves en voorzieningen voor de financiering van de in gebruik zijnde activa betrokken.
Bij de directe kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa. en de afschrijvingskosten van de in gebruik zijnde activa. Voor de rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, worden daarbij ook de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW) en eventuele gederfde inkomsten van het kwijtscheldingsbeleid betrokken.
Voor de toerekening van de overheadkosten worden de overheadkosten die kunnen worden toegerekend aan activiteiten welke geheel of deels worden bekostigd met een specifieke uitkering of subsidie, binnen het taakveld overhead apart geadministreerd en in de desbetreffende verantwoordingen over de besteding toegerekend aan die activiteiten.
Voor de toerekening van de overheadkosten aan de kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken, diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, voor zover dat niet activiteiten als bedoeld in het derde en vierde lid betreffen, wordt uitgegaan van een aandeel van de personeelskosten inclusief inhuur derden per taakveld gedeeld door de totale personeelskosten inclusief inhuur derden minus personeelskosten overhead inclusief inhuur derden.
Het percentage van de omslagrente voor de toerekening van rente voor de financiering van de in gebruik zijnde activa, bedoeld in het eerste lid, wordt jaarlijks met de begroting vastgesteld. Het percentage van deze omslagrente wordt bepaald uit het gewogen gemiddelde van het bij de begroting geraamde rentepercentage van de rentekosten op de opgenomen langlopende leningen, kortlopende leningen en kredieten. De uitkomst van dit percentage van de omslagrente kan op een half procent worden afgerond.
In afwijking van het zesde lid wordt bij een verstrekte lening voor de bepaling van de rentekosten van de inzet van vreemd vermogen in de kostprijs uitgegaan van de rente van de lening die voor de financiering van de verstrekte lening is aangetrokken. Deze rente wordt verhoogd met een opslag voor het debiteurenrisico.
In afwijking van het eerste lid worden bij vennootschapsbelastingplichtige activiteiten en grondexploitaties alleen de rentekosten voor de inzet van vreemd vermogen aan de kostprijs toegerekend. Bij projectfinanciering worden dan de werkelijke rentekosten toegerekend. In andere gevallen wordt uitgegaan van het gewogen gemiddelde rentepercentage van de portefeuille leningen.
Artikel 12 Vaststelling hoogte belastingen, rechten en heffingen
Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van gemeentelijke tarieven voor belastingen, rechten en heffingen.
De paragraaf lokale heffingen bij de begroting en de jaarstukken bevat naast het in artikel 10 van het BBV genoemde ten minste de berekening van de mate van kostendekkendheid van de heffingen, rechten en leges.
De paragraaf financiering bij de begroting en de jaarstukken bevat naast het in artikel 13 van het BBV genoemde ten minste:
De paragraaf bedrijfsvoering bij de begroting en de jaarstukken bevat naast het in artikel 14 van het BBV genoemde ten minste een organogram van de gemeentelijke organisatie, waarbij in ieder geval per domein wordt weergegeven de personeelssterkte uitgedrukt in fte en de kosten voor de inzet van niet in ambtelijke dienst zijnde arbeidskrachten.
De paragraaf verbonden partijen bij de begroting en de jaarstukken bevat naast het in artikel 15 van het BBV genoemde ten minste van elke verbonden partij:
De paragraaf grondbeleid bij de begroting en de jaarstukken bevat naast het in artikel 16 van het BBV genoemde ten minste de uitgangspunten voor prijsstelling van de verhuur en verkoop van gemeentelijke onroerende zaken en in het bijzonder de prijzen voor de uitgifte voor gronden en erfpachtcanons.
Hoofdstuk 5 Financiële organisatie en financieel beheer
De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:
Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking, en de rechtmatigheid van beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.
Het college zorgt voor de systematische controle van de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het financieel vermogen van de gemeente met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de debiteurenvorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen en de kortlopende schulden jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen ten minste eenmalig in de vier jaar. Bij afwijkingen in de registratie neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.
Artikel 23 Misbruik en oneigenlijk gebruik
Het college zorgt voor en legt vast de regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Waterland, gehouden op 17 november 2016.
De raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,
drs. E.G.H. Dijk L.M.B.C. Wagenaar-Kroon