Organisatie | Nijmegen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Nijmegen 2016 |
Citeertitel | Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Nijmegen 2016 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp |
Geen
Verordening leerlingenvervoer gemeente Nijmegen 2014
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-11-2016 | 25-11-2016 | Onbekend | 22-11-2016 Gmb 2016-165277 | Collegebesluit d.d. 22 november 2016 nr. 3.4 |
Artikel 1. Tijdstip en termijn van uitbetaling
Basis in de Verordening leerlingenvervoer gemeente Nijmegen 2014 (artikel 4):
“Het college bepaalt bij de toekenning van de vervoersvoorziening de wijze en het tijdstip van de verstrekking dan wel de uitbetaling, alsmede de tijdsduur van de toegekende vervoersvoorziening.”
Basis in de Verordening leerlingenvervoer gemeente Nijmegen 2014 (artikel 6 lid 4):
“Ten onrechte genoten bekostiging kan van de ouders worden teruggevorderd, dan wel worden verrekend bij een eventuele nieuw verstrekte vervoersvoorziening.”
Het college hanteert het uitgangspunt dat ten onrechte ontvangen tegemoetkomingen voor leerlingenvervoer altijd van de ouder worden teruggevorderd tenzij:
Ad 1. Er kan slechts sprake zijn van dringende redenen bij zeer bijzondere individuele omstandigheden.
Ad 2. Hier gaat het alleen om de vordering die verband houdt met ten onrechte ontvangen tegemoetkoming leerlingenvervoer. Er kan geen cumulatie plaatsvinden met vorderingen uit andere hoofde.
Co-ouderschap is geen wettelijke term maar wordt in deze beleidsregels als volgt omschreven. Ouders, al dan niet gescheiden, die niet bij elkaar wonen, kunnen afspreken om hun kind(eren) gezamenlijk te (blijven) verzorgen en opvoeden. Er is sprake van co-ouderschap als zowel de ene ouder, als de andere ouder in een regelmatige afwisseling de zorg voor het kind of de kinderen hebben.
Bij co-ouderschap kan er recht zijn op een vervoersvoorziening conform de Verordening leerlingenvervoer gemeente Nijmegen 2014 voor de dagen dat de leerling bij de betreffende ouder verblijft. De beide ouders moeten afzonderlijk een aanvraag indienen voor de dagen dat het kind tijdens weekdagen bij hen verblijft.
Basis in de Verordening leerlingenvervoer gemeente Nijmegen 2014 (artikel 12 lid 1 onder c en artikel 18 lid 1 onder c):
“Het college verstrekt een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school zoals bedoeld onder artikel 9 of 16 bezoekt, indien:
c.aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 11 en door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat begeleiding van de leerling door henzelf of anderen onmogelijk is dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zal leiden en een ander oplossing niet mogelijk is.”
Het college kan indien er sprake is van “onmogelijkheid van begeleiding” in plaats van aangepast vervoer ook kiezen voor de inzet van begeleiding .
Om te kunnen beoordelen of sprake is van “onmogelijkheid van begeleiding dan wel ernstige benadeling van het gezin en het ontbreken van een andere oplossing” worden onderstaande criteria gehanteerd.
Begeleiding is niet mogelijk omdat hiermee meer dan 60 minuten per rit van huis naar school gemoeid is. Indien begeleiding (mede) noodzakelijk is vanwege de beperking of handicap van de leerling, mag het begeleiden van een kind naar school een ouder maximaal 60 minuten per rit kosten. Hierbij wordt uitgegaan van de enkele afstand van huis naar school met de wijze van vervoer waar de ouder recht op heeft. Duurt de totale reistijd voor de ouder langer dan 60 minuten per rit, dan kan het kind in aanmerking komen voor een andere wijze van vervoer. Deze maximale begeleidingstijd geldt niet voor begeleiding die alleen noodzakelijk is vanwege de leeftijd van een leerling.
Begeleiding is niet mogelijk omdat sprake is van een alleenstaande ouder die werkt of een dagopleiding volgt en tevens meerdere schoolgaande kinderen heeft. Als een ouder een ander kind/andere kinderen in het gezin tegelijkertijd naar een andere school moet brengen, kan het kind dat recht op leerlingenvervoer heeft in aanmerking komen voor een andere wijze van vervoer dan waarop in eerste instantie recht bestaat. Er moet dan wel sprake zijn van een eenoudergezin of een vergelijkbare situatie waarbij de ouder werkt of een dagopleiding volgt en de werk- of lestijden het onmogelijk maken het kind te begeleiden. De ouder dient in dit geval een verklaring met betrekking tot werk- en/of schooltijden in te vullen waaruit blijkt dat het niet mogelijk is om werk- en/of schooltijden aan te passen.
Artikel 5. Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer met begeleiding
Basis in de Verordening leerlingenvervoer gemeente Nijmegen 2014 (artikel 17 lid 1):
“Het college verstrekt aan de ouders van de leerling die een school zoals bedoeld onder artikel 16 bezoekt bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer van de leerling en een begeleider, indien de leerling door een structurele lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet zelfstandig van het openbaar vervoer of de (brom)fiets gebruik kan maken”.
Leerlingen die op dit moment gebruik maken van het taxivervoer kunnen gedurende een oefenperiode van drie maanden, met mogelijkheid van verlenging tot zes maanden, onder begeleiding leren om zelfstandig met het openbaar vervoer te reizen. Doel van het project is de zelfredzaamheid van leerlingen te vergroten.
Deelname aan het project zal het zelfvertrouwen, zelfbeeld en sociale activiteit van de leerlingen vergroten. Het is de bedoeling dat de leerlingen uiteindelijk zelfstandig met het openbaar vervoer kunnen reizen. In de huidige Verordening leerlingenvervoer van de gemeente Nijmegen is geen vergoeding van de kosten van het openbaar vervoer voor V(S)O-leerlingen mogelijk . Als gedurende het project het voor een leerling mogelijk blijkt te zijn om zelfstandig met het openbaar vervoer te reizen, komen deze kosten voor vergoeding in aanmerking tot maximaal 1 kalenderjaar na het succesvol afronden van het traject.
Artikel 6. Redelijke fietsafstand
Basis in de Verordening leerlingenvervoer gemeente Nijmegen 2014 (artikel 12 lid 1 sub c)
“aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in de artikelen 10 of 11 en openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college al dan niet onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per (brom)fiets”
Als tijdens de afhandeling van een aanvraag aan de orde komt of een kind of ouder met kind op de fiets naar school kan, geldt het volgende uitgangspunt:
Bij de inschatting van de leeftijd van het kind is bovenstaand uitgangspunt gerelateerd aan de ontwikkelleeftijd. De feitelijke leeftijd kan afwijken van de ontwikkelleeftijd.
Artikel 7. Ontzeggen van de toegang tot het vervoer door de gemeente
Basis in de Verordening leerlingenvervoer gemeente Nijmegen 2014 (artikel 12 lid 3 en artikel 18 lid 3):
“Het college kan een leerling aan wie een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer is verstrekt, tijdelijk of voor de rest van het schooljaar de toegang tot dit vervoer ontzeggen indien bij herhaling is gebleken dat de leerlingen door agressief gedrag of anderszins de orde in de bus verstoort of de veiligheid van bus en inzittenden in gevaar brengt”.
In de situatie genoemd in de artikel 12 lid 3 en artikel 18 lid 3 van de Verordening leerlingenvervoer gemeente Nijmegen 2014 wordt als richtlijn het onderstaande protocol gehanteerd. Het gaat in dit protocol over klachten in verband met agressief gedrag of anderszins van leerlingen tijdens het vervoer. Afhankelijk van de ernst van de gedraging van de leerling en de omstandigheden kan worden afgeweken van dit protocol.
Na melding van de klacht start de gemeente Nijmegen met een onderzoek. In het kader van dat onderzoek wordt gesproken met vervoerder, chauffeur, ouders/verzorgers en/of school. Indien na het onderzoek blijkt dat sprake is van verwijtbaar gedrag van de leerling volgt de eerste waarschuwingsbrief aan ouders/verzorgers.
Bij een volgende klacht wordt stap 1 herhaald en volgt een 2e waarschuwingsbrief. Het college zorgt in deze fase voor een extra zitplaats in de taxi om begeleiding van de leerling door de ouders mogelijk te maken. Als er een begeleider meegaat anders dan de ouder of verzorger en hier (loon)kosten aan zijn verbonden, zijn de kosten voor de ouder/verzorger.
Bij een volgende klacht organiseert het college een gesprek met ouders/verzorgers en/of school en/of vervoerder. Indien ouders hieraan niet willen meewerken, ofwel er gegronde redenen zijn om de leerling tijdelijk van vervoer uit te sluiten kan een schorsing per direct volgen voor een periode van één volle schoolweek. Er volgt een 3e waarschuwingsbrief aan ouders/verzorgers.
Basis in de Verordening leerlingenvervoer gemeente Nijmegen 2014 (artikel 14):
“1. Aan de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs, zoals bedoeld in de Wet op het primair onderwijs bezoekt, van wie het inkomen tezamen meer bedraagt dan € 24.300,- wordt slechts bekostiging verstrekt voor zover de kosten van het vervoer van die leerling de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 10 bepaalde afstand te boven gaan.
In geval het college in plaats van bekostiging in geld toe te kennen het vervoer zelf verzorgt dan wel doet verzorgen, betalen de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, per leerling per schooljaar een eigen bijdrage die gelijk is aan de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 10 bepaalde afstand, indien het inkomen van de ouders meer bedraagt dan € 24.300,-.
De kosten voor openbaar vervoer, genoemd in het eerste en tweede lid, betreffen de kosten van openbaar vervoer die bij gebruik van de OV-chipkaart of een andere binnen de gemeente geldende OV-betaalmogelijkheid voor de in artikel 10 bepaalde afstand redelijkerwijs zouden worden gemaakt, ongeacht de aanwezigheid van openbaar vervoer of het daadwerkelijk gebruik ervan. Bij het bepalen van de kosten wordt rekening gehouden met de kortingen die voor de leerling binnen het systeem kunnen gelden.
Het bedrag van € 24.300,- genoemd in het eerste en tweede lid, wordt met ingang van 1 januari 2014 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van het voorafgaande jaar en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 450,-. Het aangepaste bedrag treedt in plaats van het in het eerste en tweede lid genoemde bedrag van € 24.300,-.
Indien sprake is van een fietsvergoeding wordt geen drempelbedrag toegepast.
Artikel 9. Buitenschoolse opvang: vervoer naar een opvangadres na schooltijd, anders dan het woonadres
Basis in de Verordening leerlingenvervoer gemeente Nijmegen 2014 (artikel 22):
“Het college kan aan de ouders van een leerling die op grond van deze verordening gebruik maakt van aangepast vervoer, bekostiging verstrekken van vervoer naar een locatie voor buitenschoolse opvang.”
Leerlingenvervoer is uitsluitend bedoeld voor vervoer tussen school en woning. In bepaalde gevallen staat het college vervoer toe naar een opvangadres na schooltijd, anders dan het woonadres. Onder een opvangadres na schooltijd valt in ieder geval niet een sportvoorziening. Er valt in ieder geval wel onder: geregistreerde buitenschoolse opvang, geregistreerde gastouderopvang, opa of oma, buren. In andere gevallen beslist het college in het individuele geval of vervoer naar het adres is toegestaan. Vervoer van school naar een opvangadres na schooltijd is mogelijk als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Leerlingenvervoer is uitsluitend bedoeld voor vervoer tussen school en woning.
Wanneer de stage is opgenomen in de schoolgids als praktische leertijd bij de beroepsopleiding dan is het stageadres aan te merken als ‘school’ mits het stageadres gelegen is binnen 20 kilometer van de woning.
Basis in de Verordening leerlingenvervoer gemeente Nijmegen 2014 (artikel 24):
“Het college kan in bijzondere gevallen, het vervoer voor onderwijs aangaande, ten gunste van de ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, zo nodig na advies te hebben gevraagd aan deskundigen.”
De hardheidsclausule wordt niet toegepast als er alleen sprake is van de omstandigheid dat ouders/verzorgers wegens werkzaamheden of andere bezigheden de leerling niet naar school kunnen brengen.
De Verordening leerlingenvervoer kent een hardheidsclausule. Dat betekent dat in gevallen die niet in de verordening geregeld zijn en waarin dit tot een kennelijk onbillijke situatie zou leiden er met een beroep op deze bepaling alsnog een vervoersvoorziening kan worden toegekend. Toepassing van dit artikel is bedoeld voor echt uitzonderlijk situaties, omdat het overgrote deel van de voorkomende situaties in de verordening is geregeld. Ook van de beleidsregels kan worden afgeweken op grond van de zogenaamde inherente afwijkingsbevoegdheid van het college. Dit geldt dan eveneens voor situaties waarin de toepassing van de beleidsregels tot een kennelijk onbillijke uitkomst zou leiden. In deze beleidsregels is bepaald dat de afwijkingsbevoegdheid in een aantal situaties niet zal worden toegepast. Met nadruk staat er dat dit geldt indien er alleen sprake is van de genoemde omstandigheid. De reden daarvan is dat ook ouders die geen aanspraak maken op een vervoersvoorziening in eerste instantie zelf verantwoordelijk zijn voor het vinden van een oplossing voor het schoolvervoer wegens werk of opleiding. De genoemde omstandigheden kunnen wel in combinatie met andere relevante omstandigheden aanleiding zijn voor het toepassen van de hardheidsclausule.