De raad van de gemeente Stichtse Vecht,
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 15 november
2016;
gehoord de commissie bestuur en financiën van 6 december 2016;
gelet op artikel 225 van de Gemeentewet;
besluit
vast te stellen de
Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen
2017
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
parkeren : het gedurende een aaneengesloten periode doen of
laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die
nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of
uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen
van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar
verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen
of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is
verboden;
- b.
motorvoertuigen : hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV
1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1
onder ia van het RVV 1990;
- c.
houder : degene op wiens naam het voor het motorrijtuig
opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren was ingeschreven
in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register
van opgegeven kentekens;
- d.
parkeerapparatuur : parkeermeters, parkeerautomaten, met
inbegrip van verzamelparkeermeters, en hetgeen naar
maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur
wordt verstaan;
- e.
seizoen : de periode van 1 april tot 1 oktober.
Artikel 2 Belastbaar feit
Onder de naam 'parkeerbelastingen' worden de volgende belastingen
geheven:
- a.
een belasting ter zake van het parkeren van een motorvoertuig op
een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin
aangewezen gevallen door het college van burgemeester en
wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;
- b.
een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende
vergunning voor het parkeren van een motorvoertuig op de in die
vergunning aangegeven plaats en wijze.
Artikel 3 Belastingplicht
- 1.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven
van de degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.
- 2.
Als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt mede
aangemerkt:
- a.
degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft
of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;
- b.
zolang geen voldoening van de belasting genoemd in
artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het motorvoertuig, met
dien verstande dat
- 1e
als een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst
wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge
deze overeenkomst de huurder van het motorvoertuig was, niet de houder
maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft
geparkeerd;
- 2e
als blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan
ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het
motorvoertuig heeft geparkeerd.
- 3.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet
geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel
b, als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt
aangemerkt, als deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het
parkeren een ander tegen zijn wil van het motorvoertuig heeft
gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft
kunnen voorkomen.
- 4.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven
van degene die de vergunning heeft aangevraagd.
Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak
De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak
zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel
uitmakende tarieventabel.
Artikel 5 Wijze van heffing
- 1.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij
wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt
aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen
van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met
inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders
gestelde voorschriften.
- 2.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij
wege van voldoening op aangifte.
Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld
- 1.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij
de aanvang van het parkeren
- 2.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op
het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.
Artikel 7 Termijnen van betaling
- 1.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, moet overeenkomstig
de aangifte worden betaald bij de aanvang van het parkeren.
- 2.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, moet overeenkomstig
de aangifte worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning
wordt verleend.
Artikel 8 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen
betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden
geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester
en wethouders bij openbaar te maken besluit.
Artikel 9 Vrijstellingen
Het parkeren van de volgende gebruikers wordt niet gereguleerd en is
derhalve vrijgesteld van het betalen van parkeerbelastingen als bedoeld
in artikel 2 van deze verordening:
- a.
Gehandicapte, voor zover deze beschikt over een duidelijk
zichtbaar aangebrachte:
- -
geldige Europese Gehandicapten Parkeerkaart;
- -
gemeentelijke parkeerontheffing voor gehandicapten;
- -
buitenlandse gehandicaptenparkeerkaart;
- b.
als zodanig herkenbare politievoertuigen;
- c.
als zodanig herkenbare brandweervoertuigen;
- d.
als zodanig herkenbare ambulances;
- e.
als zodanig herkenbare dierenambulances;
- f.
als zodanig herkenbare dienstvoertuigen van de gemeente Stichtse
Vecht.
Artikel 10 Kosten
- 1.
De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld
in artikel 2, onderdeel a, bedragen € 61,00 per aanslag. (de kosten
van de naheffingsaanslag worden automatisch aangepast wanneer het
ministerie hierover een besluit heeft genomen).
- 2.
De kosten bij verlies en diefstal van de seizoenkaart bedragen, na
overleg van een procesverbaal opgemaakt door een bijzondere
opsporingsambtenaar, € 15,40.
- 3.
In afwijking van het in de tarieventabel genoemde bedrag van €
193,25 wordt bij verlies of diefstal zonder procesverbaal opgemaakt
door een bijzondere opsporingsambtenaar, de volle nog resterende
maanden van het seizoen in rekening gebracht.
- 4.
De kosten van wijziging van de parkeerkaart in verband met een
gewijzigd kenteken bedragen € 15,40.
Artikel 11 Kwijtschelding
Bij de invordering van de parkeerbelastingen wordt geen kwijtschelding
verleend.
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en
wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met
betrekking tot de heffing en de invordering van de
parkeerbelasting.
Artikel 13 Overgangsrecht
De ‘Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen
2016’ van 16 december 2015, wordt ingetrokken met ingang van de in
artikel 14, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met
dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die
zich voor die datum hebben voorgedaan.
Artikel 14 Inwerkingtreding
- 1.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na
die van de bekendmaking.
- 2.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2017.
Artikel 15 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Verordening parkeerbelastingen
2017’.
Tarieventabel behorende bij de Verordening parkeerbelastingen
2017
I.Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in
artikel 2, sub a, bedraagt:
het bedrag per tijdseenheid voor de betreffende parkeerlocaties genoemd
in onderstaande tabel, met een maximum tijdsduur van 48 uur, voor zover
het parkeren plaatsvindt van 1 april tot 1 oktober (zie onderstaande
tabel):
| Parkeerterrein, voorzien van
parkeerautomaat | Tijdseenheid | Bedrag |
| Scheendijk-Noord, Breukelen | per 14 minuten | € 0,20; |
| | met een maximum | van € 3,00 per dag |
II.Het tarief voor het parkeren met een parkeervergunning als bedoeld in
artikel 2, sub b, bedraagt:
| Parkeerterrein | Tijdseenheid | Bedrag |
| Scheendijk-Noord, Breukelen | per seizoen | € 193,25; |
| Bij het aanvragen of inleveren van de vergunning
gedurende het seizoen | resterende aantal volle maanden | resterende aantal volle maanden |
| | | |
| | | |
Behorende bij het raadsbesluit van 20 december 2016.
De griffier van Stichtse Vecht,