Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
etmaal: een aaneengesloten tijdvak van 24 uren;
historische schepen: schepen die als zodanig door de
“Commissie Historische Schepen” worden aangemerkt;
kapitein: de gezagvoerder van een vaartuig of degene die
deze vervangt;
lengte: de lengte over alles;
maand: een aaneengesloten tijdvak van 30 etmalen;
passanten: diegenen die verblijf houden in de gemeente,
met of op een vaartuig, zonder het hebben van een vaste ligplaats;
vaartuig: een vaartuig, niet zijnde een woonark, dat is
bestemd of wordt gebezigd voor vakantie of andere recreatieve
doeleinden;
vaste ligplaats: een ligplaats die naar plaatselijk
gebruik is bestemd voor het regelmatig afmeren of ter anker leggen van een
zelfde vaartuig gedurende een periode van ten minste een maand;
woonarken: woonarken, die zijn bestemd of worden gebezigd
voor vakantie of andere recreatieve doeleinden.
Artikel 2 Belastbaar feit
Ter zake van het houden van verblijf binnen het watergebied van de gemeente
op of met vaartuigen, waarvoor in welke vorm dan ook een vergoeding wordt
betaald door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente
in de basisregistratie personen zijn ingeschreven, wordt onder de naam
‘watertoeristenbelasting’ een directe belasting geheven.
Artikel 3 Belastingplicht
- 1.
Belastingplichtig is degene, die tegen vergoeding gelegenheid biedt tot
verblijf, als bedoeld in artikel 2, op hem ter beschikking staande
ligplaatsen dan wel op of met hem ter beschikking staande
vaartuigen.
- 2.
De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op
degene ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.
- 3.
Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan
te wijzen, is belastingplichtig de kapitein, de eigenaar of de gebruiker
van een vaartuig, als bedoeld in artikel 1, dan wel een andere persoon
die werkelijk verblijf houdt aan boord van een dergelijk vaartuig.
Artikel 4 Vrijstellingen
De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:
- a.
door degenen die verblijf houden aan boord van hospitaalschepen of
schepen die als zodanig dienst doen met een charitatief
karakter;
- b.
door degenen die verblijf houden aan boord van een vaartuig dat zich
op last of bevel van de overheid in het gemeentelijk watergebied
bevindt;
- c.
door degenen die verblijf houden aan boord van vaartuigen in directe
dienst van het rijk, de provincie, het waterschap of de
gemeente;
- d.
door degenen die verblijf houden aan boord van
oorlogsvaartuigen;
- e.
door degenen die verblijf houden aan boord van
reddingsvaartuigen;
- f.
door degenen die verblijf houden aan boord van historische
schepen.
- g.
waarvoor de gemeente belasting heft ingevolge de verordening op de
heffing en invordering van toeristenbelasting;
- h.
waarvoor de gemeente belasting heft ingevolgde de verordening op de
heffing en invordering van forensenbelasting;
- i.
van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de
Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de
zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en
voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als
bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid
van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.
- j.
van degene die bij aanvang van het eerste etmaal dat verblijf wordt
gehouden, de leeftijd van 4 jaar nog niet heeft bereikt;
Artikel 5 Maatstaf van heffing
- 1.
De belasting wordt geheven naar het aantal etmalen, dat verblijf is
gehouden.
- 2.
Voor de toepassing van dit artikel wordt een gedeelte van een etmaal
voor een vol etmaal gerekend.
Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing
- 1.
Ter zake van vaartuigen met een vaste ligplaats wordt, indien
een belastingplichtige als bedoeld in artikel 3, eerste lid, is
aangewezen:
- a.
het aantal personen, dat verblijf heeft gehouden, bepaald op
2,3.
- b.
het aantal etmalen, dat door de onder a bedoelde personen
verblijf is gehouden, bepaald op 17,1.
- 2.
Ter zake van charterschepen zonder vaste ligplaats voor korter
dan drie maanden wordt, indien een belastingplichtige als
bedoeld in artikel 3, eerste lid, is aangewezen:
- a.
het aantal personen, dat verblijf heeft gehouden,
bepaald op:
1° 8, bij een vaartuig met een lengte van 10 tot 20
meter;
2° 15, bij een vaartuig met een lengte van 20 meter tot
30 meter;
3° 22, bij een vaartuig met een lengte van 30 meter of
meer;
- b.
het aantal etmalen gesteld op het daadwerkelijk
verbleven aantal etmalen blijkens de
verblijfsregistratie van de belastingplichtige.
- 3.
Ter zake van woonarken met een vaste ligplaats wordt, indien een
belastingplichtige als bedoeld in artikel 3, eerste lid, is
aangewezen:
- a.
het aantal personen, dat verblijf heeft gehouden, bepaald op
2,6.
- b.
het aantal etmalen dat door de onder a bedoelde personen
verblijf is gehouden bepaald op 52.
Artikel 7 Opteren voor niet forfaitaire maatstaf van heffing
In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door
debelastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing
vastgesteld op het werkelijke aantal etmalen, dat verblijf is gehouden,
indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op de voet van artikel 6
berekende aantal.
Artikel 8 Belastingtarief
Het tarief bedraagt € 1,25 per persoon, per etmaal.
Artikel 9 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan een kalenderjaar.
Artikel 10 Wijze van belastingheffing
Belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 11 Aanslaggrens
Belastingaanslagen van minder dan € 10,00 worden niet opgelegd.
Artikel 12 Termijn van betaling
- 1.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet
1990 moeten de voorlopige en definitieve aanslagen worden
betaald in twee gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op
de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de
dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, en de tweede
termijn twee maanden later.
- 2.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande
lid gestelde termijnen.
Artikel 13 Kwijtschelding
Bij de invordering van watertoeristenbelasting wordt geen kwijtschelding
verleend.
Artikel 14 Aanmeldingsplicht
De belastingplichtige, bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden,
voordat hij voor de eerste maal na het inwerkingtreden van deze verordening
gelegenheid tot verblijf verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de
gemeente.
Artikel 15 Registratieplicht
- 1.
De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden
verblijfhoudenden te registreren in een daarvoor bestemd eigen register
dat aan de gemeentelijke voorwaarden voldoet of een door de gemeente
verstrekt verlijfsregister.
- 2.
Het college van burgemeester en wethouders stelt genoemd
verblijfregister kosteloos beschikbaar.
- 3.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven
omtrent de inrichting en het gebruik van het verblijfregister.
- 4.
De verplichting als bedoeld in de voorgaande leden geldt niet voor zover
de belastingplichtige gebruik maakt van de forfaitaire berekeningswijze
als bedoeld in artikel 6.
Artikel 16 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met
betrekking tot de heffing en de invordering van de
watertoeristenbelasting.
Artikel 17 Inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
De ‘Verordening watertoeristenbelasting 2016’ van 12 november 2015,
wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van
ingang van de heffing. Zij blijft van toepassing op de belastbare feiten
die zich voor die datum hebben voorgedaan.
- 2.
Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2017.
- 3.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2017.
- 4.
De verordening wordt aangehaald als “Verordening watertoeristenbelasting
2017”.