Organisatie | Barneveld |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2017 |
Citeertitel | Verordening rioolheffing 2017 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2017.
De Verordening rioolheffing 2014 wordt ingetrokken.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-12-2016 | 01-01-2018 | Nieuwe regeling | 09-11-2016 | 1023896 |
De raad van de gemeente Barneveld;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, nummer 16-105;
gelet op artikel 228a van de Gemeentewet;
vast te stellen de Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2017
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
als onroerende zaak aangemerkt:
de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken;
een perceel dat in hoofdzaak tot woning dient in de zin van art. 220a, tweede lid, Gemeentewet.
Artikel 2. Aard van de belasting
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
Artikel 4. Zelfstandige gedeelten
Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.
Artikel 5. Maatstaf van heffing
Het aantal kubieke meters water wordt gesteld op het aantal kubieke meters leidingwater en grondwater dat in de laatste aan het begin van het belastingjaar voorafgaande verbruiksperiode naar het perceel is toegevoerd of is opgepompt. Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij de herleiding wordt een gedeelte van een kalendermaand voor een volle maand gerekend.
Indien voor een perceel dat in gebruik is als woning, geen gebruik overeenkomstig het tweede lid kan worden vastgesteld, wordt de hoeveelheid water van het object bepaald op 4 m3 per persoon, dat staat ingeschreven op het adres van de woning in de gemeentelijke basisadministratie, per belastingjaar.
Artikel 9. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 10. Termijn van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet moet een aanslag worden betaald in twee termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden na de eerste vervaltermijn.
In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen of als het aanslagbiljet maar een aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 50,– doch minder is dan € 5.000,–, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand, volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.
In afwijking in zoverre van het eerste en het tweede lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen of als het aanslagbiljet maar een aanslag bevat het bedrag daarvan, minder is dan € 50,– doch meer is dan € 5.000,–, dat de aanslagen moeten worden betaald in één termijn, welke termijn vervalt op de laatste dag van de maand, volgend op die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 11. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolheffing.
Artikel 12. Inwerkingtreding en citeerartikel
De ‘Verordening rioolheffing 2014' van 12 november 2013, nr. 13-82b, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 11 november 2015, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.