Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Ferwerderadiel

Verordening ter voorkoming van oneerlijke mededinging tussen paracommerciële rechtspersonen en commerciële horeca-bedrijven.

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieFerwerderadiel
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening ter voorkoming van oneerlijke mededinging tussen paracommerciële rechtspersonen en commerciële horeca-bedrijven.
CiteertitelDrank- en Horecaverordening Ferwerderadiel 2016
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 174
  2. Drank- en Horecawet, art. 4
  3. Drank- en Horecawet, art. 25a

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-12-2016Een nieuwe verordening (ter vervanging van een bestaande verordening.)

17-11-2016

Nwe Dock. Crt, 301116

Onbekend.

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening ter voorkoming van oneerlijke mededinging tussen paracommerciële rechtspersonen en commerciële horeca-bedrijven.

Sector : I

Nr. : 09/16

 

De raad van de gemeente Ferwerderadiel;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 20 oktober 2016, nummer 09/16;

 

gelet op artikel 174 van de Gemeentewet en de artikelen 4 en 25a van de Drank- en Horecawet;

 

BESLUIT:

 

vast te stellen de volgende

 

Verordening ter voorkoming van oneerlijke mededinging tussen paracommerciële rechtspersonen en commerciële horecabedrijven.

 

 

Artikel 1 Begripsbepaling

  • 1.

    Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder de wet: de Drank- en Horecawet.

  • 2.

    De begripsbepalingen uit artikel 1 van de Drank- en Horecawet zijn van overeen- komstige toepassing op deze verordening,

Artikel 2 Voorschriften aan vergunningen om het horecabedrijf uit te oefenen

De burgemeester kan aan een vergunning voor een horecabedrijf voorschriften verbin-den.

Deze voorschriften kunnen alleen worden gesteld:

  • a.

    ter bescherming van de volksgezondheid, en/of;

  • b.

    in het belang van de openbare orde, en/of;

  • c.

    ter bevordering van de naleving van artikel 20 van de wet.

Artikel 3 Beperking verstrekking sterke drank

Het is verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet sterke drank voor gebruik ter plaatse te verstrekken in een inrichting:

  • a.

    waarin uitsluitend of in hoofdzaak geringe eetwaren, zoals belegde broodjes, patates frites en snacks worden verkocht;

  • b.

    waarin uitsluitend of in hoofdzaak onderwijs wordt gegeven aan leerlingen die merendeels de leeftijd van achttien jaar nog niet hebben bereikt;

  • c.

    welke uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij één of meer jeugd- of jongeren-organisaties –of instellingen;

  • d.

    die uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij één of meer paracommerciële sport-organisaties of –instellingen;

  • e.

    die gelegen is op een kampeer- of caravanterrein.

Artikel 4 Schenktijden paracommerciële rechtspersonen

  • 1.

    Paracommerciële rechtspersonen die zich richten op activiteiten van sociaal- culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard verstrekken uitsluitend alcoholhoudende drank gedurende de periode beginnende met één uur voor aanvang en eindigend met 1,5 uur na beëindiging van activiteiten die passen binnen de statutaire doelomschrijving van de desbetreffende paracommerciële rechtspersoon.

  • 2.

    Paracommerciële rechtspersonen als bedoeld in het eerste lid verstrekken uitsluitend alcoholhoudende drank op: a. zondag tot en met donderdag tussen 10.30 uur en 23.30 uur; b. vrijdag en zaterdag tussen 10.30 uur en 1.00 uur.

  • 3.

    Paracommerciële rechtspersonen die zich richten op activiteiten van sportieve en recreatieve aard mogen maximaal 20 uur per week alcoholhoudende drank verstrek- ken. De alcoholhoudende drank mag uitsluitend worden verstrekt gedurende de vol- gende schenktijden:

    • a.

      voor tennisverenigingen - maandag tot en met zondag tussen 13.00 uur en 23.30 uur;

    • b.

      voor voetbalverenigingen - maandag tot en met vrijdag tussen 13.00 uur en 23.30 uur; - zaterdag tussen 13.00 uur en 19.00 uur.

  • 4.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid mogen paracommerciële rechtsperso- nen die zich voornamelijk richten op het organiseren van activiteiten voor jeugd of jongeren, zoals jeugdsozen, maximaal drie dagen per week gedurende (in totaal) maximaal 13,5 uur per week alcoholhoudende drank verstrekken, op: a. zondag tot en met donderdag tussen 20.00 uur en 23.30 uur; b. vrijdag en zaterdag tussen 20.00 uur en 1.00 uur.

  • 5.

    Paracommerciële rechtspersonen als bedoeld in het derde en vierde lid dienen de schenktijden op een door de burgemeester vastgesteld formulier kenbaar te maken aan de burgemeester.

  • 6.

    Paracommerciële rechtspersonen als bedoeld in het derde en vierde lid, die al een bestaande inrichting exploiteren, dienen het in het vijfde lid bedoelde formulier binnen één maand na inwerkingtreding van deze verordening in te dienen bij de burgemeester.

  • 7.

    Een door de burgemeester gewaarmerkte kopie van het formulier als bedoeld in het vijfde lid dient voor bezoekers duidelijk zichtbaar bij de ingang van de inrichting aan- wezig te zijn.

Artikel 5 Bijeenkomsten bij paracommerciële rechtspersonen

  • 1.

    Paracommerciële rechtspersonen verstrekken geen alcoholhoudende drank tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid mogen paracommerciële rechtsperso- nen van sociaal-culturele, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard in hun inrich- ting en ten behoeve van mensen uit de gemeente Ferwerderadiel bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen organiseren/houden en daarbij alcohol- houdende drank verstrekken.

  • 3.

    Het tweede lid is niet van toepassing op paracommerciële rechtspersonen, die zich voornamelijk richten op het organiseren van activiteiten voor jeugd of jongeren, zoals jeugdsozen.

  • 4.

    Het is verboden om de mogelijkheid tot het houden (waaronder inbegrepen de verhuur van het pand en de inventaris) van bijeenkomsten van persoonlijke aard, waarbij alcoholhoudende drank wordt verstrekt, openlijk aan te prijzen of onder de aandacht te brengen met bijvoorbeeld posters, brochures, publicaties in kranten of tijdschriften, internet of via social media.

Artikel 6 Ontheffingen

  • 1.

    De burgemeester kan op aanvraag permanent, dan wel tijdelijk, ontheffing verle- nen van het in artikel 3 gestelde verbod. Aan deze ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.

  • 2.

    De burgemeester kan conform het bepaalde in artikel 4, vierde lid, van de wet, met het oog op bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard op aanvraag voor een aaneengesloten periode van ten hoogste twaalf dagen ontheffing verlenen van de in artikel 4 en 5 gestelde verboden en beperkingen.

  • 3.

    Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing op de Aanvraag om ontheffingen als bedoeld in dit artikel.

Artikel 7 Intrekkingsgronden ontheffing

De in artikel 6 bedoelde ontheffingen kunnen worden ingetrokken of gewijzigd indien:

  • a.

    ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt, of

  • b.

    op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking of wij- ziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de ontheffing is vereist, of

  • c.

    zich feiten hebben voorgedaan, die de vrees wettigen, dat het van kracht blijven van de ontheffing gevaar oplevert voor de openbare orde, veiligheid of zedelijk- heid, of

  • d.

    de aan de ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen, of

  • e.

    van de ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij gebreke van een dergelijke termijn, binnen een redelijke termijn, of

  • f.

    indien de houder van de ontheffing dit verzoekt.

Artikel 8 Overgangsrecht

  • 1.

    Op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening vervallen voor paracommerciële rechtspersonen:

    • a.

      De voorschriften en beperkingen die tot dat tijdstip op grond van eerdere gemeentelijke verordeningen krachtens de wet zijn gesteld;

    • b.

      De ontheffingen die tot dat tijdstip door het college van burgemeesters en wethouders en burgemeester zijn verleend;

    • c.

      De tot dat tijdstip gehanteerde openingstijden, schenk- of taptijden.

  • 2.

    Voorschriften en beperkingen die tot het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening op grond van eerdere gemeentelijke verordeningen krachtens de wet zijn gesteld aan vergunningen van andere dan in het eerste lid bedoelde inrichtingen, blijven van kracht.

  • 3.

    Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een ontheffing of vergunning is ingediend waarop nog niet is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 9 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De ‘Drank- en Horecaverordening 2002‘, vastgesteld bij raadsbesluit van 18 oktober 2001, wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op 1 december 2016.

  • 3.

    Deze verordening wordt aangehaald als ‘Drank- en Horecaverordening Ferwerderadiel 2016’.

     

     

     

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Ferwerderadiel op 17 november 2016.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

, voorzitter

 

 

 

 

 

, griffier

 

 

Algemene toelichting

 

Op 1 januari 2013 is de gewijzigde Drank- en Horecawet in werking getreden. Het doel van de wetgever is vooral bij jongeren het alcoholgebruik terugdringen, alcoholgerelateerde verstoringen van de openbare orde voorkomen en de administratieve lasten te reduceren. De wet heeft een aantal belangrijke wijzigingen met zich meegebracht.

 

De belangrijkste wijziging is dat het toezicht op de naleving van vrijwel alle bepalingen van de Drank- en Horecawet is overgegaan van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit naar de gemeenten. Het uitgangspunt hierbij was dat gemeenten het toezicht efficiënter in kunnen zetten en vaker toezicht kunnen uitoefenen. De burgemeester is belast met de uitvoering van de Drank- en Horecawet en wijst gemeentelijke toezichthouders aan om toezicht te houden op de Drank- en Horecawet.

Naast deze bevoegdheid is de burgemeester het bevoegde bestuursorgaan voor het verlenen en of weigeren van een Drank- en Horecavergunning volgens artikel 3 van de Drank- en Horecawet.

 

In het kader van het streven naar reductie van de administratieve lasten is het vergunningstelsel aangepast. Deze wijziging brengt met zich mee dat er minder frequent een nieuwe Drank- en Horecavergunning hoeft te worden aangevraagd. Leidinggevenden kunnen sinds 1 januari 2013 middels een meldingsformulier leidinggevenden laten bijschrijven op het bij de Drank- en Horecavergunning behorende aanhangsel.

 

Op grond van de gewijzigde Drank- en Horecawet zijn jongeren onder de achttien jaar strafbaar als zij op voor het publiek toegankelijke plaatsen alcoholhoudende drank aanwezig hebben of voor consumptie gereed hebben. Publiek toegankelijke plaatsen zijn onder andere de openbare weg, maar ook horecabedrijven. Het verbod geldt niet voor plaatsen waar bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank voor gebruik elders dan ter plaatse wordt verstrekt, zoals in een supermarkt of het slijtersbedrijf. Deze landelijke strafbepaling is een beschermingsmaatregel, waarmee het alcoholgebruik onder jongeren beneden de zestien jaar wordt tegengegaan.

 

De burgemeester heeft op grond van de wetswijziging een nieuw handhavingsinstrument tot zijn beschikking om de verkoop van alcoholhoudende drank aan jongeren onder de achttien jaar tegen te gaan. Supermarkten en andere detailhandelaren waarbij driemaal binnen één jaar is geconstateerd dat er zwak-alcoholhoudende drank wordt verstrekt aan jongeren onder de achttien kan de tijdelijke verkoop van zwak-alcoholhoudende drank worden ontzegd. De burgemeester kan de ontzegging voor ten minste een week en ten hoogte twaalf weken opleggen.

 

Ook heeft de burgemeester de mogelijkheid om een Drank- en Horecavergunning voor maximaal twaalf weken te schorsen. Het schorsen van een Drank- en Horecavergunning is minder drastisch dan het intrekken van de vergunning. De burgemeester kan de vergunning maximaal twaalf weken schorsen. De verwachting is dat het instrument schorsing kan leiden tot een flexibeler inzet van sancties en derhalve tot een betere handhaving van de Drank- en Horecawet.

 

Paracommerciële verordening

Naast bovengenoemde wijzigingen verplicht de gewijzigde Drank- en Horecawet gemeenteraden om een paracommerciële verordening op stellen. Op grond van het bepaalde in artikel 4, eerste lid van de Drank- en Horecawet worden bij gemeentelijke verordening regels gesteld ter voorkoming van oneerlijke mededinging waaraan paracommerciële rechtspersonen zich te houden hebben bij de verstrekking van alcoholhoudende drank.

 

Bij gemeentelijke verordening dienen in elk geval regels te worden gesteld met betrek-king tot de de dagen en tijdstippen gedurende welke in de betrokken inrichting alcohol-houdende drank mag worden verstrekt (schenktijden). De regelgeving over de wijze waarop paracommerciële rechtspersonen moeten waarborgen dat in hun inrichting ver-antwoord alcoholhoudende drank wordt verstrekt, blijft grotendeels van kracht. Tevens dienen de bedoelde regels in artikel 4, eerste lid van de wet betrekking te hebben op de in de inrichting te houden bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoals bruiloften en par-tijen en in de inrichting te houden bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de betreffende rechtspersoon betrokken zijn.

 

De paracommerciële verordening had er inmiddels moeten zijn, maar door tijdgebrek en andere prioriteiten is de vaststelling van deze verordening helaas blijven liggen.

 

De verwachting van de regering was dat de gewijzigde Drank- en Horecawet met een verordenende en handhavende bevoegdheid voor de gemeenten zou leiden tot een maatschappelijke discussie op gemeentelijk niveau. Gemeenten zouden daarbij recht kunnen doen aan de lokale situatie en aan de verschillen naar de aard van de paracommerciële rechtspersonen. De regering ging er vanuit dat gemeenten bij deze afweging de belangrijke maatschappelijke functie van de verschillende paracommerciële instellingen in acht zou nemen en geen onnodige beperkingen zal opleggen daar waar de mededinging niet in het geding is en er geen sprake is van onverantwoorde verstrekking van alcoholhoudende drank, met name aan jongeren.

De bedoelde maatschappelijke discussie is er geweest en hierop wordt in de toelichting bij het advies aan het college nader ingegaan.

 

Facultatieve verordende bevoegdheden

Naast de verplichte paracommerciële verordening zijn er nog aantal facultatieve verordende bevoegdheden in de Drank- en Horecawet opgenomen. Deze bepalingen zien niet op de voorkoming van oneerlijke mededinging, maar dienen in zijn algemeenheid de onverantwoorde verstrekking van alcoholhoudende drank aan in het bijzonder jongeren tegen te gaan. De onderstaande bepalingen hoeven niet verplicht te worden opgenomen. In deze verordening wordt alleen gebruik gemaakt van (onderstaand) artikel 25a van de Drank- en Horecawet.

 

Artikel 25a

Op grond van artikel 25a van de Drank- en Horecawet kan bij gemeentelijke verordening het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende drank in inrichtingen worden verboden of aan beperkingen worden onderworpen. Bij zodanige verordening kan worden bepaald dat:

  • a.

    het verbod slechts geldt voor inrichtingen van een bij die verordening aangewezen aard, in bij die verordening aangewezen delen van de gemeente of voor een bij die verordening aangewezen tijdsruimte;

  • b.

    de burgemeester volgens bij die verordening te stellen regels voorschriften aan een vergunning als bedoeld in artikel 3 kan verbinden en de vergunning kan beperken tot het verstrekken van zwakalcoholhoudende drank.

     

    Artikel 25a van de Drank- en Horecawet heeft alleen betrekking op inrichtingen waarin het horecabedrijf of slijtersbedrijf wordt uitgeoefend. De gemeentelijke bevoegdheid om de verstrekking van alcohol op andere plaatsen dan in de horecabedrijf en slijtersbedrijf tijdelijk te verbieden of te beperken is overgeheveld naar artikel 25c van de Drank- en Horecawet. De verordenende bevoegdheid ten aanzien van horecabedrijven en slijtersbedrijven is vrijwel identiek aan het inmiddels vervallen artikel 23, eerste tot en met derde lid, van de Drank- en Horecawet.

     

    Artikel 25b

    Op grond van artikel 25b kan bij gemeentelijke verordening worden verboden dat in horecalokaliteiten en op terrassen bezoekers worden toegelaten beneden een bij die verordening te bepalen leeftijd.

    Deze leeftijd mag echter niet hoger zijn dan 21 jaar. Bij zodanige verordening kan dan worden bepaald dat:

  • a.

    het verbod slechts geldt voor horecalokaliteiten en terrassen van een bij die veror- dening aangewezen aard, in bij die verordening aangewezen delen van de gemeente of voor een bij die verordening aangewezen tijdsruimte;

  • b.

    de leeftijd van degene die wenst te worden toegelaten, wordt vastgesteld op de in artikel 20, vierde lid, bedoelde wijze.

     

    Het inmiddels oude artikel 20, vijfde lid van Drank- en Horecawet bepaalde dat het kon worden verboden om in de gemeente of een bij de verordening aangewezen deel daarvan, in een horecalokaliteit de aanwezigheid toe te laten van jongeren beneden een bij de verordening te bepalen leeftijd (maximaal 21 jaar). Artikel 25b van de wet is zodanig aangepast, dat het verbod voortaan betrekking heeft op de toegangsleeftijden. De reden hiervoor is dat het voor horecabedrijven makkelijker is om personen beneden een bepaalde leeftijd de toegang te ontzeggen, dan iemand uit het horecabedrijf te verwijderen. Daarnaast is het terras toegevoegd, zodat de gemeentelijke verordende bevoegdheid ook betrekking heeft op terrassen en niet meer slechts op horecalokaliteiten. Het verbod kan hierdoor voortaan op grond van artikel 25b van de wet alle horecalokaliteiten en terrassen omvatten.

     

    Gemeenten kunnen bepalen dat de leeftijd van degene die wenst te worden toegelaten, wordt vastgesteld aan de hand van een leeftijdsdocument, zoals in artikel 20, vierde lid van de wet bedoelde wijze. De toegangsleeftijd kan worden gekoppeld aan een tijdsruimte en andersom. Hierdoor kan bijvoorbeeld een tijdsruimte (bijvoorbeeld sluitingstijden) worden gekoppeld aan toegangsleeftijden. Gemeenten die het vroeg-opstap gaan door jongeren willen bevorderen zullen naar verwachting hiervan gebruik van gaan maken. In de memorie van toelichting staan enkele mogelijke varianten genoemd.

     

    Omwille van de vindbaarheid van alle artikelen die betrekking hebben op de verordenende bevoegdheid is deze bevoegdheid van de gemeenteraad verplaatst naar paragraaf 3a ‘Gemeentelijke verordenende bevoegdheid’ in de Drank- en Horecawet.

     

    Artikel 25c

    Op grond van artikel 25c van de Drank- en Horecawet kan bij gemeentelijke verordening ook het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank in of vanuit locaties als bedoeld in artikel 18, tweede lid, of artikel 19, tweede lid, onder a, worden verboden of aan beperkingen worden onderworpen. Een dergelijk verbod of beperking heeft slechts betrekking op een beperkte tijdsruimte. Bij zodanige verordening kan worden bepaald dat het verbod slechts geldt in bij die verordening aangewezen delen van de gemeente. De verordenende bevoegdheid in dit artikel is vrijwel identiek aan het inmiddels vervallen artikel 23, eerste tot en met derde lid, van de Drank- en Horecawet. Het artikel is van toepassing op detailhandelaren, zoals supermarkten, delicatessenzaken, warenhuizen, SRV-wagens, vis- en slagerswinkels, snackbars en dergelijke.

     

     

    Artikel 25d

    Op grond van artikel 25d van de Drank- en Horecawet kan bij gemeentelijke verordening het, ter bescherming van de volksgezondheid of in het belang van de openbare orde, worden verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende dranken:

  • a.

    te verstrekken voor gebruik ter plaatse tegen een prijs die voor een periode van 24 uur of korter lager is dan 60% van de prijs die in de betreffende horecalokaliteit of op het betreffende terras gewoonlijk wordt gevraagd;

  • b.

    aan te bieden voor gebruik elders dan ter plaatse tegen een prijs die voor een periode van één week of korter lager is dan 70% van de prijs die in het betreffende verkoop- punt gewoonlijk wordt gevraagd.

     

    Bij zodanige verordening kan worden bepaald dat het verbod slechts geldt voor aanbiedingen en verstrekkingen van een bij die verordening aangewezen aard of in bij

    die verordening aangewezen delen van de gemeente. De gemeenteraad kan dus op grond van voornoemd artikel extreme prijsacties (bijvoorbeeld happy hours) in horecabedrijven en in de detailhandel (bijvoorbeeld stuntprijzen) bij verordening verbieden.

     

    Aparte verordening

    Gekozen is om de verordening op te zetten als een aparte verordening in tegenstelling tot het door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten geadviseerde model waarbij de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) wordt aangepast. De overwegingen die aan deze keuze ten grondslag liggen zijn zowel praktisch als inhoudelijk. Het belang en complexiteit van het onderwerp rechtvaardigt een aparte verordening. Een aparte verordening ligt meer voor de hand, omdat de wettelijke grondslag is gebaseerd op de Drank- en Horecawet terwijl de grondslag voor de APV (voor een groot deel) in de Gemeentewet ligt. De bevoegdheden op basis van de Drank- en Horecawet betreffen medebewinds-bepalingen, gericht op bescherming van de volksgezondheid en verantwoorde alcoholverstrekking. Ook het toezicht en het sanctieregime is geregeld in de Drank- en Horecawet en daarmee anders dan bij andere APV bepalingen. Met de inwerkingtreding van de nieuwe verordening vervalt de huidige ‘Drank- en Horecaverordening 2002’. De nieuwe verordening zal worden aangehaald als ‘Drank- en Horecaverordening Ferwerderadiel 2016’.

     

    Artikelsgewijze toelichting

     

    Artikel 1 Begripsbepaling

    Door de begripsbepaling ‘de wet’ kan op diverse plaatsen in deze verordening op eenvoudige wijze worden verwezen naar de Drank- en Horecawet. In het tweede lid wordt verwezen naar de begripsbepalingen opgenomen in artikel 1 van de Drank- en Horecawet. De vigerende wettekst is te vinden op www.wetten.overheid.nl.

     

    Artikel 2 Voorschriften aan vergunningen om het horecabedrijf uit te oefenen

    In dit artikel is opgenomen dat de burgemeester bevoegd is voorschriften te verbinden aan vergunningen om het horecabedrijf uit te oefenen. Bepaald wordt dat de voorschriften die de burgemeester stelt zijn:

    / ter bescherming van de volksgezondheid;

    / in het belang van de openbare orde;

    / ter bevordering van de naleving van artikel 20 van de wet.

     

    In deze verordening wordt de burgemeester voor wat betreft de horecabedrijven uitsluitend de bevoegdheid gegeven de alcoholverstrekking aan voorschriften te verbinden. Hij krijgt niet de bevoegdheid de verstrekking te beperken tot zwak-alcoholhoudende drank, omdat artikel 3 van deze verordening de gemeenteraad al een aantal inrichtingen aanwijst waar geen sterke drank mag worden geschonken.

     

    In artikel 2 van deze verordening beperkt de gemeenteraad verder de bevoegdheid van de burgemeester door te bepalen dat hij slechts voorschriften kan verbinden vanwege twee specifiek genoemde redenen (bescherming volksgezondheid en in het belang van de openbare orde) Voorbeelden van voorschriften die de burgemeester kan verbinden aan de vergunning voor een horecabedrijf zijn:

     

    Ter bescherming van de volksgezondheid:

  • Een gevarieerde drankenkaart verplicht stellen. Dit houdt in dat er naast alcoholhoudende dranken, voldoende betaalbare niet- Alcoholhoudende alternatieven moeten worden aangeboden (fris, water, thee en koffie).

  • Het invoeren van een polsbandjesysteem Dit ondersteunt de naleving van artikel 20 van de Drank- en Horecawet waarin onder meer leeftijdsgrenzen worden gesteld voor de verstrekking van alcohol- houdende dranken.

     

    In het belang van de openbare orde: - Eisen stellen ten aanzien van het maximaal aantal bezoekers. Voor de veiligheid kan het aantal bezoekers dat tegelijkertijd in de inrichting aanwezig mag zijn worden gemaximeerd. - Eisen stellen aan het aantal portiers. Voor de veiligheid kunnen er eisen gesteld worden aan het aantal portiers in de inrichting.

     

    Artikel 3 Beperking verstrekking sterke drank

    Het is verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet sterke drank voor gebruik ter plaatse te verstrekken in een inrichting:

a.

waarin of in een onderdeel waarvan uitsluitend of in hoofdzaak geringe eetwaren, zoals belegde broodjes, patates frites en kroketten worden verkocht;

a.

waarin uitsluitend of in hoofdzaak onderwijs wordt gegeven aan leerlingen die merendeels de leeftijd van achttien jaar nog niet hebben bereikt;

b.

welke uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij, een of meer jeugd- of jongerenorganisaties –of instellingen;

c.

die dat uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij één of meer paracommerciële sportorganisaties of –instellingen;

d.

die gelegen is op een kampeer- of caravanterrein.

 

Dit artikel is een uitwerking van artikel 25a van de Drank- en Horecawet. Het verbiedt de verstrekking van sterke drank in inrichtingen van een nader aangegeven aard. De nadere invulling van dit verbod is aldus in de verordening zelf vastgelegd en kan niet aan de burgemeester worden gedelegeerd. De ratio erachter is dat uit de praktijk is gebleken dat het wenselijk is om nadrukkelijk te bepalen dat de verstrekking van sterke drank in bepaalde inrichtingen waar het horecabedrijf wordt uitgeoefend, is verboden.

 

Zo wordt het verstrekken van sterke drank verboden in onder andere snackbars/ cafetaria’s en inrichtingen waar onderwijs wordt gegeven aan jongeren onder de achttien jaar. Aangezien jongeren geregeld voornoemde inrichtingen bezoeken wordt in het kader van alcoholmatiging en de bescherming van de volksgezondheid het van belang geacht dit te regelen. Ook verbiedt de gemeentelijke verordening het verstrekken van sterke drank in inrichtingen, waar uitsluitend of in hoofdzaak jeugd- of jongerenorganisaties of sportorganisaties of –instellingen zijn gevestigd. Daarnaast is het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van sterke drank voor gebruik ter plaatse verboden in inrichtingen die gelegen zijn op een kampeer- of caravanterrein. De burgemeester kan op aanvraag permanent, dan wel tijdelijk, ontheffing verlenen van de in artikel 3 gestelde verboden. Aan deze ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.

 

Artikel 4 Schenktijden paracommerciële rechtspersonen

In artikel 4 van deze verordening zijn de schenktijden voor de paracommerciële rechtspersonen opgenomen. De Drank- en Horecawet verplicht gemeenten ter voorkoming van oneerlijke mededinging bij gemeentelijke verordening regels te stellen waaraan paracommerciële rechtspersonen zich te houden hebben bij de verstrekking van alcoholhoudende drank.

 

Een paracommerciële rechtspersoon is een rechtspersoon niet zijnde een naamloze vennootschap (NV) of besloten vennootschap (BV) met beperkte aansprakelijkheid, die zich naast activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard richt op de exploitatie in eigen beheer van een drank- en horecainrichting, zoals sportkantines, kerkelijke centra en dorps- en buurthuizen.

 

Op grond van artikel 4, eerste lid en derde lid, onder a, van de Drank- en Horecawet moeten bij gemeentelijke verordening regels worden gesteld met betrekking tot de tijden gedurende welke in de betrokken inrichting alcoholhoudende drank mag worden verstrekt. Met andere woorden de schenktijden voor alcoholhoudende drank in inrichtingen van paracommerciële instellingen moeten worden geregeld. Het reguleren van de schenktijden van de paracommerciële rechtspersonen moet bewerkstelligen dat het verstrekken van alcoholhoudende drank een nevenactiviteit van paracommerciële rechtspersonen blijft naast de hoofdactiviteiten van recreatieve, sportieve, sociaal culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard.

 

De gewijzigde Drank- en Horecawet verplicht niet om de bestaande afspraken die zijn neergelegd in voorschriften bij de Drank- en Horecavergunning voor paracommerciële rechtspersonen te herzien.

De wet verplicht immers alleen om datgene wat voorheen per Drank- en Horecavergunning geregeld was, nu te vertalen in een algemeen verbindend voorschrift. Op grond van het oude artikel 9, tweede lid van de Drank- en Horecawet moesten paracommerciële rechtspersonen een bestuursreglement vaststellen, waarin ook werd aangegeven welke dagen en tijdstippen bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank werd verstrekt. Het vaststellen van een bestuursreglement blijft voor paracommerciële rechtspersonen verplicht, maar de schenktijden hoeven niet meer te worden vastgelegd in het bestuursreglement.

 

Eerste lid

De gemeente heeft ervoor gekozen om de schenktijden voor paracommerciële instellingen die zich richten op activiteiten van sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard te koppelen aan de hoofdactiviteit. De voornoemde paracommerciële rechtspersonen mogen gedurende de periode beginnende met één uur voor aanvang en eindigend met anderhalf uur na beëindiging van activiteiten die passen binnen de statutaire doelomschrijving van de desbetreffende paracommerciële rechtspersoon alcoholhoudende drank verstrekken. Kerkelijke gebouwen, dorps- en buurhuizen krijgen hierdoor de mogelijkheid om tijdens de activiteiten die binnen de statutaire doelomschrijving vallen alcoholhoudende drank te verstrekken, maar ook één uur voor aanvang en anderhalf uur na de activiteit. Door de schenktijden te koppelen aan de hoofdactiviteit kunnen de schenktijden voor de paracommerciële rechtspersonen worden beperkt.

 

 

Tweede lid

De paracommerciële instellingen die zich richten op activiteiten van sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard mogen op grond van artikel 4, eerste lid van deze verordening één uur voor aanvang en eindigend met anderhalf uur na beëindiging van de oofdactiviteit alcoholhoudende drank verstrekken. Het schenken van alcoholhoudende drank zal echter wel binnen een bepaalde tijdsduur moeten plaatsvinden. Op grond van het tweede lid mag de alcoholhoudende drank uitsluitend worden verstrekt op maandag tot en met vrijdag van 10.30 uur tot 23.30 uur en op zaterdag en zondag van 10.30 uur tot 01.00 uur.

 

Derde lid

Paracommerciële instellingen die zich richten op activiteiten van sportieve en recreatieve aard mogen zelf een bepaald aantal schenkuren, verdeeld over de dagen in de week invullen met die beperking, dat de schenktijden binnen een bepaalde tijdsduur moeten worden ingevuld. Dit betekent dat de paracommerciële instellingen zelf een aantal uren per week mogen aanwijzen, dat zij lcoholhoudende drank verstrekken.

Het gaat hierbij om de schenktijden van alcoholhoudende drank en niet om de openingstijden. Om beperkingen te stellen aan de schenktijden voor paracommerciële instellingen dienen de schenktijden te worden ingevuld binnen een bepaalde tijdsduur.

 

De paracommerciële rechtspersonen die zich richten op activiteiten van sportieve en recreatieve aard mogen maximaal 20 uur per week alcoholhoudende drank verstrekken. In onze gemeente zijn er van dit type paracommerciële rechtspersonen met kantinefaciliteiten eigenlijk alleen voetbal- en tennis-verenigingen. De gemeente wil het schenken van alcoholhoudende drank bij voetbalverenigingen op de zaterdagavond beperken en heeft daarom in het derde lid onderscheid gemaakt tussen voetbal- en tennisverenigingen. De voetbalverenigingen krijgen de mogelijkheid om maximaal 20 uur per week alcoholhoudende drank te verstrekken van maandag tot en met vrijdag van 13.00 uur tot 23.30 uur en op zaterdag van 13.00 uur tot 19.00 uur. Omdat alle voetbalverenigingen in de gemeente op zaterdag voetballen, zijn er voor die dag geen schenktijden vastgesteld. De tennisverenigingen krijgen ook de mogelijkheid om maximaal 20 uur per week alcoholhoudende drank te verstrekken, maar mogen de schenkuren inzetten van maandag tot en met zondag van 13.00 uur tot 23.30 uur.

 

Vierde lid

De schenktijden voor paracommerciële rechtspersonen die zich voornamelijk richten op het organiseren van activiteiten voor jeugd of jongeren, zoals jeugdsozen, worden expliciet geregeld in artikel 4, eerste lid van de verordening. Jeugd- of jongerenorganisaties krijgen een bepaald aantal schenkuren, die mogen worden verdeeld over maximaal drie dagen in de week en binnen een bepaalde tijdsduur. Dit betekent dat de jeugdsozen zelf een aantal uren per week mogen aanwijzen, dat zij alcoholhoudende drank verstrekken. Het gaat hierbij dus om de schenktijden van alcoholhoudende drank en niet om de openingstijden. Paracommerciële rechtspersonen die zich voornamelijk richten op het organiseren van activiteiten voor jeugd of jongeren, zoals jeugdsozen, krijgen de mogelijkheid om maximaal 15 uur en drie dagen per week alcoholhoudende drank te verstrekken tussen 20.00 uur en 01.00 uur.

 

Lid vijf, zes en zeven

De paracommerciële rechtspersonen die zich richten op activiteiten van sportieve en recreatieve aard en de paracommerciële rechtspersonen die zich voornamelijk richten op het organiseren van activiteiten voor jeugd of jongeren dienen de schenktijden op een door de burgemeester vastgesteld formulier kenbaar te maken aan de burgemeester. Bestaande inrichtingen dienen het formulier binnen één maand na inwerkingtreding van deze verordening in te dienen bij de burgemeester. Om ervoor te zorgen dat de schenktijden binnen deze paracommerciële instellingen duidelijk zijn, dient op grond van artikel 4, zevende lid van deze verordening het formulier duidelijk zichtbaar bij de ingang van de inrichting aanwezig te zijn.

 

Artikel 5 Bijeenkomsten bij paracommerciële rechtspersonen

Artikel 5 van deze verordening heeft betrekking op de alcoholverstrekking door paracommerciële rechtspersonen tijdens gelegenheden die niet direct verbonden zijn aan de hoofdactiviteit van de paracommerciële rechtspersoon zelf, zoals bruiloften, feesten,

partijen, recepties, jubilea, verjaardagen, bedrijfsfeesten, koffietafels, condoleance-bijeenkomsten en dergelijke. Voor zover die bijeenkomsten ook een zakelijk karakter hebben dat direct verband houdt met de activiteiten van de rechtspersoon, zoals het afscheid van de voorzitter van een vereniging, vallen deze niet onder het bereik van deze bepaling.

 

Op grond van artikel 5, eerste lid van deze verordening mogen paracommerciële rechtspersonen geen alcoholhoudende drank verstrekken tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn wanneer dit leidt tot oneerlijke mededinging.

 

De gemeente heeft in deze verordening wel een uitzondering gemaakt voor paracommerciële rechtspersonen van sociaal-culturele, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard. De gemeente wil de kerkelijke gebouwen en dorps- en buurthuizen de mogelijkheid geven om in hun eigen verzorgingsgebied bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen, te kunnen organiseren.

In de eerder afgegeven Drank- en Horecavergunningen werd de beperking opgelegd, dat buiten het verzorgingsgebied geen bijeenkomsten van persoonlijke aard mochten worden aangetrokken.

Onder andere dorpshuizen vervullen een belangrijke functie bij het vieren van verjaardagen, jubilea, bruiloften en dergelijke, mede doordat in veel dorpen dat soort bijeenkomsten niet in de reguliere horeca kunnen worden gehouden en/of daarvoor minder geschikt worden geacht. De kerkelijke gebouwen en dorps- en buurthuizen vervullen vaak de rol van verlengde huiskamer.

 

De gemeente wil het organiseren van bijeenkomsten van persoonlijke aard niet toestaan in de jeugdsozen. De paracommerciële rechtspersonen die zich voornamelijk richten op het organiseren van activiteiten voor jeugd of jongeren (dus wel van sociaal-culturele aard), zoals jeugdsozen, zijn dan ook uitgezonderd en vallen onder het verbod genoemd in artikel 5, eerste lid van deze verordening. Sportverenigingen vallen sowieso ook onder het verbod in artikel 5, eerste lid.

 

Op grond van artikel 5, vierde lid van deze verordening is het voor paracommerciële rechtspersonen verboden om de mogelijkheid tot het houden (waaronder inbegrepen de verhuur van het pand en inventaris) van bijeenkomsten van persoonlijke aard, waarbij alcoholhoudende drank wordt verstrekt, openlijk aan te prijzen of onder de aandacht te brengen met bijvoorbeeld posters, brochures, publicaties in kranten of tijdschriften, internet of via social media.

 

Artikel 6 Ontheffingen

In artikel 6, eerste lid, van deze verordening is opgenomen dat de burgemeester op aanvraag permanent, dan wel tijdelijk een ontheffing kan verlenen van het in artikel 3 gestelde verbod. Aan deze ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Dergelijke ontheffingen kunnen incidenteel worden verstrekt.

In het tweede lid van deze verordening is opgenomen dat de burgemeester een verzoek om een ontheffing van de schenktijden kan honoreren voor maximaal twaalf dagen bij bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard. Uit deze bewoordingen van de wet blijkt dat hier zeer terughoudend mee moet worden omgegaan. Te denken valt aan kampioenschappen en dergelijke grotendeels onvoorziene gebeurtenissen, maar het kan ook gaan om feestelijkheden die wel te voorzien zijn, zoals carnaval en Koningsdag. Omdat de burgemeester deze bevoegdheid rechtstreeks aan de wet ontleent, kan de gemeenteraad hier verder geen beperkingen aan stellen.

De burgemeester kan uiteraard wel op grond van artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht beleidsregels opstellen omtrent de ontheffingen.

 

De Lex Silencio Positivo staat centraal in artikel 6, derde lid van deze verordening. De Lex Silencio Positivo is de van rechtswege verleende vergunning: als een decentrale overheid bij een vergunningaanvraag te laat of niet reageert, dan wordt de vergunning (of ontheffing) stilzwijgend verleend. Doel van de invoering van de Lex Silencio Positivo is de regeldruk verminderen en de dienstverlening aan bedrijven en burgers verbeteren. De Drank- en Horecawet valt onder de Dienstenwet en ingevolge artikel 28, eerste lid, van die wet is de Lex Slencio Positivo (LSP) van toepassing op vergunningen (daar zijn de ontheffingen ook onder begrepen), tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald.

 

Artikel 7 Intrekkingsgronden ontheffing

De in artikel 7 bedoelde ontheffingen kunnen worden ingetrokken of gewijzigd indien:

a.

ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt, of

b.

op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de ontheffing is vereist, of zich feiten hebben voorgedaan, die de vrees wettigen, dat het van kracht blijven van de ontheffing gevaar oplevert voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid, of

d.

de aan de ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen, of

e.

van de ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij gebreke van een dergelijke termijn, binnen een redelijke termijn, of

f.

indien de houder van de ontheffing dit verzoekt.

 

Artikel 8 Overgangsrecht

In artikel 8 van deze verordening is het overgangsrecht opgenomen. In het eerste lid van deze bepaling is opgenomen dat alle oude voorschriften en beperkingen op grond van gemeentelijke verordeningen komen te vervallen op het moment van inwerkingtreding van de Drank- en Horecaverordening 2016. Deze bepaling voor paracommerciële rechtspersonen is in lijn met het overgangsrecht zoals dat is opgenomen in artikel III van de wet van 24 mei 2012 tot wijziging van de Drank- en Horecawet. De burgemeester kan er eventueel voor kiezen om een paracommerciële rechtspersoon een gewijzigde vergunning met daarin de aangepaste voorschriften en beperkingen te zenden.

 

In het tweede lid van deze bepaling is het overgangsrecht voor alle andere alcoholverstrekkers opgenomen. De voorschriften en beperkingen die aan alle horecabedrijven en slijtersbedrijven zijn gesteld op grond van de oude Drank- en Horecaverordening 2002 blijven van kracht.

 

Op grond van het derde lid van deze bepaling worden aanvragen die ten tijde van de inwerkingtreding van de Drank- en Horecaverordening 2002 nog niet zijn afgehandeld vervolgens afgehandeld op basis van deze verordening.

 

Artikel 9 Inwerkingtreding en citeertitel

Inwerkingtreding en citeertitel van deze verordening.