Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zuidhorn

Financiële verordening Zuidhorn 2017

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZuidhorn
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingFinanciële verordening Zuidhorn 2017
CiteertitelFinanciële verordening Zuidhorn 2017
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp
Externe bijlageAfschrijvingstermijnen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 212

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201701-01-2019Nieuwe regeling

19-12-2016

Gemeenteblad, 22-12-2016

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Financiële verordening Zuidhorn 2017

De raad van de gemeente Zuidhorn;

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet;

B E S L U I T:

vast te stellen de Financiële verordening Zuidhorn 2017:

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepaling

In deze verordenig wordt verstaan onder:

  • -

    Administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van de gemeentelijke organisatie en de verantwoording die daarover moet worden afgelegd;

  • -

    afdeling: iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie met een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college;

  • -

    inkomsten: totaal van de baten voor onttrekking reserves;

  • -

    netto schuld: bruto schuld minus de omvang van de geldelijke bezittingen die niet zijn ingezet voor de publieke taak. Onder bruto schuld wordt verstaan het totaal van langlopende leningen, kortlopende schulden, crediteuren en overlopende passiva. Onder geldelijke bezittingen die niet zijn ingezet voor de publieke taak wordt verstaan het totaal van langlopende uitzettingen, vorderingen, liquide middelen en overlopende activa;

  • -

    overheidsbedrijf: onderneming met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon, al dan niet tezamen met een of meer andere publiekrechtelijke rechtspersonen, in staat is het beleid te bepalen of een onderneming in de vorm van een personenvennootschap, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon deelneemt.

Hoofdstuk 2 Begroting en verantwoording

Artikel 2. Programma-indeling

  • 1.

    De raad stelt een programma-indeling vast.

  • 2.

    De raad stelt op basis van de door het college aan de programma’s toegewezen taakvelden de onderverdeling van de programma’s vast.

  • 3.

    De raad stelt op voorstel van het college per programma de beleidsindicatoren vast. Het voorstel van het college bevat ten minste de verplichte beleidsindicatoren, bedoeld in artikel 25, tweede lid, onder a, van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten

  • 4.

    De raad stelt vast over welke onderwerpen hij in extra paragrafen naast de verplichte paragrafen in de begroting en rekening kaders wil stellen en wil worden geïnformeerd.

Artikel 3. Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1.

    Bij de begroting worden onder elk van de programma’s de lasten en baten weergegeven en bij de jaarstukken worden onder elk van de programma’s de gerealiseerde lasten en baten weergegeven.

  • 2.

    Bij de begroting en de jaarstukken worden het overzicht van algemene dekkingsmiddelen en het overzicht van de overhead, de vennootschapsbelasting en onvoorzien weergegeven.

  • 3.

    Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven.

  • 4.

    Bij de uiteenzetting van de financiële positie in begroting wordt in aanvulling op het bepaalde in artikel 20 en artikel 21 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten inzicht gegeven in de ontwikkeling van de schuldpositie als gevolg van de begroting, de meerjarenraming en de investeringen.

Artikel 4. Kaders begroting

  • 1.

    Het college biedt voor 15 juni aan de raad een nota aan met een voorstel voor het beleid en de financiële kaders van de begroting voor het volgende begrotingsjaar en voor de meerjarenraming. De raad stelt deze nota voor 15 juli vast.

  • 2.

    In de begroting wordt een post onvoorzien opgenomen.

Artikel 5. Autorisatie begroting en investeringskredieten

  • 1.

    De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de baten en de lasten per programma.

  • 2.

    De nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.

  • 3.

    Bij de behandeling van de tussenrapportages in de raad doet het college voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde budgetten en de investeringskredieten en het bijstellen van het beleid.

  • 4.

    Voor een investering waarvan het investeringskrediet niet met het vaststellen van de begroting is geautoriseerd, legt het college via de tussenrapportages of via een raadsvoorstel een investeringsvoorstel met een voorstel voor het vaststellen van een investeringskrediet aan de raad voor.

Artikel 6. Tussentijdse rapportage

  • 1.

    Het college informeert de raad door middel van tussentijdse rapportages over de reali­satie van de begroting van de gemeente over de eerste drie maanden en de eerste acht maanden van het lopende boekjaar.

  • 2.

    De tussenrapportages worden aan de raad aangeboden op de volgende tijdstippen:

    • a.

      de driemaandsrapportage vóór 15 juni van het lopende begrotingsjaar;

    • b.

      de achtmaandsrapportage vóór 1 november van het lopende begrotingsjaar;

  • 3.

    De inrichting van deze rapportages sluit aan bij de programma-indeling van de begroting.

  • 4.

    De rapportages gaan in op afwijkingen, zowel wat betreft de baten als de lasten ten opzichte van de begroting, alsmede afwijkingen ten aanzien van kredieten, grote projecten en grondexploitaties.

  • 5.

    De rapportages gaan in op afwijkingen ten opzichte van in de begroting opgenomen voornemens.

Artikel 7 Informatieplicht

Het college informeert in ieder geval vooraf de raad en neemt pas een besluit, nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen voor zover het betreft niet bij begroting vastgestelde afzonderlijke ver­plichtingen inzake:

  • a.

    de aan- en verkoop van goederen, werken en diensten groter dan € 50.000, tenzij het de aankoop van onroerende zaken betreft niet groter dan een bedrag van € 500.000

  • b.

    het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties groter dan € 50.000

  • c.

    het verstrekken van kapitaal aan instellingen en ondernemingen, dan nadat de raad is geïnformeerd over het voornemen en hiertoe in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen.

  • d.

    Bij de aankoop van onroerende zaken tot een bedrag van € 500.000 informeert het college zo spoedig mogelijk de raad.

Artikel 8. EMU-saldo

Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als het college een aanpassing nodig acht, doet het college een voorstel voor het wijzigen van de begroting.

Hoofdstuk 3 Financieel beleid

Artikel 9. Waardering & afschrijving vaste activa

  • 1.

    Immateriële en Materiële vaste activa worden afgeschreven volgens de methodiek en de termijnen zoals vermeld in de bijlage afschrijvingsbeleid bij deze verordening.

  • 2.

    Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.

  • 3.

    Geactiveerde kosten voor onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief worden lineair in ten hoogste 4 jaar afgeschreven.

  • 4.

    Het saldo van agio en disagio worden lineair in ten hoogste 4 jaar afgeschreven

  • 5.

    Activa met een verkrijgingsprijs van minder dan € 10.000 worden niet geactiveerd,

Artikel 10. Voorziening voor oninbare vorderingen

  • 1.

    Voor de vorderingen op verbonden partijen en derden wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van een individuele beoordeling op inbaarheid van de openstaande vorderingen.

  • 2.

    Voor openstaande vorderingen betreffende:

    • a.

      onroerende zaakbelasting;

    • b.

      rioolrechten;

    • c.

      afvalstoffenheffing

    • d.

      bijstandsverstrekking, wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd ter grootte van het historische percentage van oninbaarheid.

Artikel 11. Reserves en voorzieningen

  • 1.

    Het college biedt de raad jaarlijks, tegelijk met de in artikel 4 genoemde nota, een nota reserves en voorzieningen aan. Deze nota wordt door de raad vastgesteld en behandeld:

    • a.

      de vorming en besteding van reserves;

    • b.

      de vorming en besteding van voorzieningen;

  • 2.

    Bij een voorstel voor de instelling van een bestemmingsreserve voor een investeringsvoornemen wordt minimaal aangegeven:

    • a.

      het specifieke doel van de reserve;

    • b.

      de voeding van de reserve;

    • c.

      de maximale hoogte van de reserve; en

    • d.

      de maximale looptijd.

Artikel 12. Kostprijsberekening

  • 1.

    Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken en diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten, de overheadkosten en de rente van de inzet van vreemd vermogen, reserves en voorzieningen voor de financiering van de in gebruik zijnde activa betrokken.

  • 2.

    Bij de directe kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekking van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa en de afschrijvingskosten van de in gebruik zijnde activa. Voor de rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, worden daarbij ook de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW) en de gederfde inkomsten van het kwijtscheldingsbeleid betrokken.

  • 3.

    Het overheadpercentage zal extracomptabel toegerekend worden en bij de behandeling van de begroting worden vastgesteld..

Artikel 13. Prijzen economische activiteiten

  • 1.

    Voor de levering van goederen, diensten of werken aan overheidsbedrijven en derden en met welke bijbehorende activiteiten de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt tenminste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Bij afwijking doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de activiteit wordt gemotiveerd. Bij afwijking licht het college vooraf voor elk van deze activiteiten aan de raad toe, waarbij het publiek belang van de activiteit wordt gemotiveerd.

  • 2.

    Bij het verstrekken van leningen of garanties aan overheidsbedrijven en derden brengt de gemeente de geraamde integrale kosten in rekening. Bij afwijking doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de lening of garantie wordt gemotiveerd.

  • 3.

    Bij het verstrekken van kapitaal door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden gaat het college uit van een vergoeding van tenminste de geraamde integrale kosten van de verstrekte middelen. Bij afwijking doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de kapitaalverstrekking wordt gemotiveerd.

  • 4.

    Raadbesluiten met de motivering van het publiekbelang als bedoeld in de vorige leden zijn niet nodig als sprake is van:

    • a.

      leveringen van goederen, diensten of werken en het verstrekken van leningen, garanties en kapitaal aan andere overheden voor zover deze leveringen en verstrekkingen zijn bedoeld voor de uitoefening van de publieke taak door die andere overheid;

    • b.

      een bevoordeling van activiteiten in het kader van een bij wet opgedragen publiekrechtelijke taak;

    • c.

      een bevoordeling van activiteiten in het kader van een toegekend bijzonder of uitsluitend recht waarvoor prijsvoorschriften gelden;

    • d.

      een bevoordeling van sociale werkplaatsen;

    • e.

      een bevoordeling van onderwijsinstellingen;

    • f.

      een bevoordeling van publieke media-instellingen; en

    • g.

      een bevoordeling die valt onder de reikwijdte van de staatssteunregels van het Werkingsverdrag van de Europese Unie en daarmee verenigbaar is.

Artikel 14 Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen

  • 1.

    Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor de leges, de onroerende-zaakbelastingen, de rioolheffingen en de afvalstoffenheffing.

  • 2.

    Het college legt bij een tussentijdse wijziging van prijzen, huren en erfpachten ten opzichte van de kaders uit de nota vooraf een besluit voor aan de raad.

Artikel 15. Financieringsfunctie

  • 1.

    Het college neemt bij het uitzetten en het aantrekken van middelen de volgende kaders in acht:

    • a.

      voor het aantrekken van financieringen met een looptijd langer dan één jaar worden tenminste twee prijsopgaven bij verschillende financiële instellingen gevraagd; en

    • b.

      er wordt geen gebruik gemaakt van financiële derivaten als bedoeld in artikel 1, onder c, van de Wet financiering decentrale overheden .

  • 2.

    Het college informeert de raad als de wettelijke kasgeldlimiet, bedoeld in artikel 1, onder f, van de Wet financiering decentrale overheden , of de wettelijke renterisiconorm, bedoeld in artikel 1, onder h, van de Wet financiering decentrale overheden, wordt overschreden.

  • 3.

    Bij het verstrekken van leningen, het verstrekken van garanties en het verstrekken van risicodragend kapitaal bedingt het college indien mogelijk zekerheden.van risicodragend kapitaal bedingt het college indien mogelijk zekerheden.

Hoofdstuk 4 Paragrafen

Artikel 16. Lokale heffingen

Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf lokale heffingen de verplichte onderdelen op grond van artikel 10 van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) op:

  • a.

    de geraamde inkomsten;

  • b.

    het beleid ten aanzien van de lokale heffingen;

  • c.

    een overzicht op hoofdlijnen van de diverse heffingen, waarin de kostendekking inzichtelijk wordt gemaakt ;

  • d.

    een aanduiding van de lokale lastendruk

  • e.

    een beschrijving van het kwijtscheldingsbeleid

Artikel 17. Financiering

In de paragraaf financiering bij de begroting en de jaarstukken neemt het college de verplichte onderdelen op grond van artikel 13 van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) op.

Artikel 18. Weerstandsvermogen en risicobeheersing

In de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing bij de begroting en de jaarstukken neemt het college de verplichte onderdelen op grond van artikel 11 van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) op.

Artikel 19. Onderhoud kapitaalgoederen

  • 1.

    Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen de verplichte kapitaalgoederen op grond van artikel 12 van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) op:

    • a.

      wegen;

    • b.

      riolering;

    • c.

      water;

    • d.

      groen;

    • e.

      gebouwen.

  • 2.

    Van de kapitaalgoederen, bedoeld in het eerste lid, wordt aangegeven:

    • a.

      het beleidskader;

    • b.

      de uit het beleidskader voortvloeiende financiële consequenties;

    • c.

      de vertaling van de financiële consequenties in de begroting.

Artikel 20. Bedrijfsvoering

In de paragraaf bedrijfsvoering bij de begroting en de jaarstukken neemt het college de verplichte onderdelen op grond van artikel 14 van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) op de beleidsvoornemens ten aanzien van de bedrijfsvoering.

Artikel 21. Verbonden partijen

  • 1.

    Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf verbonden partijen op grond van artikel 15 van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) op de beleidsvoornemens ten aanzien van de verbonden partijen. Van elk van de verbonden partijen wordt het financieel belang en de zeggenschap van de gemeente weergegeven.

  • 2.

    De raad stelt eens in de acht jaar een nota verbonden partijen vast, op voordracht van het college.

Artikel 22. Grondbeleid

In de paragraaf grondbeleid bij de begroting en de jaarstukken neemt het college op grond van artikel 16 van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) op de verplichte onderdelen van grondbeleid.

Hoofdstuk 5 Financiële organisatie

Artikel 23. Administratie

  • 1.

    De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

    • a.

      het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de afdelingen;

    • b.

      het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa, voorraden, vorderingen, schulden, contracten, enzovoorts;

    • c.

      het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

    • d.

      het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

    • e.

      de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en de relevante wet- en regelgeving.

Artikel 24. Financiële organisatie

Het college draagt zorg voor:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de afdelingen;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de interne regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

  • e.

    de te maken afspraken met de afdelingen over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

  • f.

    de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van de lasten en baten aan de producten van de productenraming en de productenrealisatie;

  • g.

    het beleid en de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten;

  • h.

    het beleid en de interne regels voor de steunverlening en de toekenning van subsidies aan ondernemingen en instellingen; en

  • i.

    het beleid en de interne regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen, opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.

Artikel 25 Interne controle

  • 1.

    Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder a van de Gemeentewet, en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder b van de Gemeentewet, voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

  • 2.

    Het college zorgt voor de systematische controle van de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente met dien verstande dat de waardepapieren, de uitstaande leningen, de debiteurenvorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen, de kortlopende schulden en de vorderingen van crediteuren jaarlijks worden gecontroleerd. Bij afwijkingen in de registratie neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

Artikel 26. Onvoorziene omstandigheden, overmacht

Indien het vanwege onvoorziene problemen, omstandigheden of oorzaken van buitenaf niet mogelijk blijkt om de in deze verordening genoemde termijnen te halen, kan het college gemotiveerd een beroep doen op overmacht. De raad zal hierover bij de eerste gelegenheid worden geïnformeerd.

Artikel 27. Intrekken oude verordening en overgangsrecht

  • 1.

    De Financiële verordening gemeente Zuidhorn (vastgesteld in 2015) wordt ingetrokken met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar voorafgaand aan het jaar waarin deze verordening in werking treedt en op de begroting, jaarrekening en jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar dat samenvalt met het jaar waarin deze verordening in werking treedt.

  • 2.

    Op investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut die voor 1 januari 2017 zijn gedaan, blijft de Financiële verordening 2015 van toepassing zoals die gold op de dag voor de inwerkingtreding van deze verordening.

Artikel 28. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1-1-2017.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als “Financiële verordening Zuidhorn 2017”.

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van 19 december 2016.

De voorzitter,

De griffier

Bijlage 1 Afschrijvingstermijnen

Afschrijvingstermijnen