De raad van de gemeente Waterland,
Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;
gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;
Gelet op het aangenomen amendement 2009-162C;
Besluit:
- I.
tot intrekking van de Verordening op de heffing en invordering van
afvalstoffenheffing 2009, met ingang van 1 januari 2010;
- II.
tot vaststelling van de Verordening op de heffing en invordering van
afvalstoffenheffing 2010:
Artikel 1
Aard van de belasting en belastbaar feit
Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven als
bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer (Stb.1994, 80).
Artikel 2
Belastingplicht
- 1.
De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente feitelijk
gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de
artikelen 10.21en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot
het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
- 2.
Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker
aangemerkt:
- a.
degene die naar omstandigheden beoordeeld al dan niet
krachtens eigendom, bezit of beperkt recht of persoonlijk
recht feitelijk gebruik maakt van het perceel;
- b.
ingeval een gedeelte van een perceel ten gebruike is
afgestaan: degene die dat gedeelte ten gebruike heeft
afgestaan.
Artikel 3
Maatstaf van heffing en belastingtarief
- 1.
De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar:
- a.
indien dat perceel op 1 januari van het belastingjaar
of,
indien de belastingplicht aanvangt in de loop van het
belastingjaar bij aanvang van de belastingplicht,
wordt gebruikt door een persoon € 162,00
- b.
indien dat perceel op 1 januari van het belastingjaar
of,
indien de belastingplicht aanvangt in de loop van het
belastingjaar bij aanvang van de belastingplicht,
wordt gebruikt door twee personen € 244,80
- c.
indien dat perceel op 1 januari van het belastingjaar
of,
indien de belastingplicht aanvangt in de loop van het
belastingjaar bij aanvang van de belastingplicht,
wordt gebruikt door meer dan twee personen € 265,20
- 2.
Onverminderd het bepaalde in het 1e lid bedraagt de
belasting voor het op 1 januari van het
belastingjaar of, indien de belastingplicht aanvangt in de loop van
het belastingjaar bij aanvang van
de belastingplicht, voor het in bruikleen hebben van:
- a.
meer dan één container van 140 liter, bestemd voor
groente-, fruit- en tuinafval,
per container per belastingjaar € 75,60
- b.
meer dan één container van 140 liter, bestemd voor
de overige huishoudelijke afvalstoffen,
per container per belastingjaar € 93,60
- c.
meer dan één container van 240 liter, bestemd voor
de overige huishoudelijke afvalstoffen,
per container per belastingjaar € 117,00
Artikel 4
Tijdstip beoordeling omstandigheden
- 1.
Voor de beoordeling van de belastingplicht en voor de toepassing van
de maatstaf van heffing en tarief, overeenkomstig het bepaalde in
artikel 3, gelden de omstandigheden die op 1 januari van het
belastingjaar aanwezig zijn.
- 2.
Indien de belastingplicht aanvangt in de loop van het belastingjaar,
gelden voor de in het eerste lid bedoelde beoordeling, de
omstandigheden die bij aanvang van de belastingplicht aanwezig
zijn.
Artikel 5
Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 6
Wijze van heffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 7 Termijnen van betaling
- 1.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990
moeten de aanslagen worden
betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt op
de laatste dag van de maand
volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is
vermeld en de tweede twee
maanden later.
- 2.
De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op het in het voorgaande
lid gestelde termijn.
Artikel 8
Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
- 1.
De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of,
zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
- 2.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt,
is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de
voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de
aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden
overblijven.
- 3.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt,
bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van
de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het
einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden
overblijven.
- 4.
Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de
belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander
perceel in feitelijk gebruik neemt.
- 5.
Belastingbedragen van € 14,00 of minder worden niet geheven.
- 6.
Ontheffing wordt verleend indien deze meer dan € 14,00
bedraagt.
Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met
betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing.
Artikel 10
Tijdstip van ingang van de heffing en citeertitel
- 1.
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2010.
- 2.
Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening
afvalstoffenheffing 2010".