Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Leidschendam-Voorburg

Subsidieverordening Budget Wijkinitiatieven Gemeente Leidschendam-Voorburg 2016

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLeidschendam-Voorburg
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieverordening Budget Wijkinitiatieven Gemeente Leidschendam-Voorburg 2016
CiteertitelSubsidieverordening Budget Wijkinitiatieven Gemeente Leidschendam-Voorburg 2016
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 149
  2. Algemene wet bestuursrecht, art. 4:23

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

25-11-201615-06-2019nieuwe regeling

29-03-2016

Gemeenteblad 2016, nr. 160358

1476918 / 1515517

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieverordening Budget Wijkinitiatieven Gemeente Leidschendam-Voorburg 2016

De raad van de gemeente Leidschendam-Voorburg;

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leidschendam-Voorburg;

Ieder voor zo ver het hun eigen bevoegdheden betreft;

 

Besluiten vast te stellen de volgende:

 

Subsidieverordening Budget Wijkinitiatieven Gemeente Leidschendam-Voorburg 2016.

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt verstaan onder:

  • a.

    budget wijkinitiatieven (wijkbudget): subsidie waarmee inwoners van Leidschendam-Voorburg diensten en producten kunnen inkopen om hun initiatief uit te voeren;

  • b.

    initiatief: een plan om de leefbaarheid in de eigen wijk, buurt of straat in de gemeente Leidschendam-Voorburg te verbeteren en/of de sociale cohesie te versterken;

  • c.

    initiatiefnemer(s): individuele of georganiseerde bewoners of ondernemers in de wijk, buurt of straat die een aanvraag indienen voor een initiatiefbudget;

  • d.

    leefbaarheid: de kwaliteit van de woon- en leefomgeving;

  • e.

    sociale cohesie: sociale samenhang binnen een wijk en tussen bewoners;

  • f.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • g.

    Werkgroep: een door het college in te stellen commissie, bestaande uit maximaal zeven bewoners uit de gemeente Leidschendam-Voorburg, die initiatieven beoordeelt en een eventueel positief oordeel aan de budgethouder meedeelt.

  • h.

    Budgethouder: het afdelingshoofd van de afdeling SMO die door het college is aangewezen voor het beheer van het budget wijkinitiatieven. Onder beheer wordt in ieder geval verstaan: vastleggen van de aanvraag in de gemeentelijke administratieve systemen, het (doen) uitbetalen van declaraties, het ten minste halfjaarlijks rapporteren aan de Werkgroep van de administratieve voorgang van de door de Werkgroep positief beoordeelde initiatieven.

Artikel 2 Reikwijdte van de verordening

  • 1.

    Deze verordening is van toepassing op het verstrekken van budgetten voor bewonersinitiatieven.

  • 2.

    De Algemene subsidieverordening gemeente Leidschendam-Voorburg 2012 is niet van toepassing.

Artikel 3 Bevoegdheid college en mandatering

  • 1.

    Het college benoemt en ontslaat de voorzitter en drie leden van de Werkgroep. De benoeming geldt voor een periode gelijk aan de duur van het beschikbaar gestelde budget (3 jaar).

  • 2.

    De overige drie leden van de Werkgroep worden door de in het eerste lid genoemde leden benoemd. De benoemingsperiode is ten hoogste gelijk aan de in lid 1 van dit artikel genoemde duur.

  • 3.

    Het college verleent mandaat aan het afdelingshoofd van SMO om het budget wijkinitiatieven te beheren en te verstrekken overeenkomstig het oordeel van de Werkgroep.

Artikel 4 Werkwijze Werkgroep

  • 1.

    De Werkgroep stelt zijn eigen werkwijze vast voor de beoordeling van initiatieven zoals omschreven in artikel 1 onder b, met in acht neming van de na volgende bepalingen van dit artikel en van de bepalingen van de artikelen 5, 6 en 7.

  • 2.

    Bij de beoordeling van de initiatieven wordt gestreefd naar een redelijke verspreiding over de gemeente en het kalenderjaar.

  • 3.

    Afwijking van het bepaalde in lid 2 behoeft vooraf toestemming van de budgethouder.

  • 4.

    Een verzoek tot afwijking van het bepaalde in lid 2 wordt binnen 10 werkdagen schriftelijk beantwoord.

Artikel 5 Aanvraag budget wijkinitiatieven

  • 1.

    Initiatiefnemers kunnen een aanvraag voor een initiatiefbudget indienen bij de Werkgroep.

  • 2.

    De aanvraag wordt schriftelijk ingediend conform het formulier zoals vermeld in bijlage 1 en kan ten hoogste 1/3-de deel van het jaarbudget bedragen.

  • 3.

    De Werkgroep stuurt zo spoedig mogelijk een schriftelijke ontvangstbevestiging. Onder schriftelijk wordt mede verstaan een e-mail.

Artikel 6 Verlening budget wijkinitiatieven

  • 1.

    De Werkgroep beoordeelt het initiatief zo spoedig mogelijk na de indiening daarvan doch uiterlijk na 10 werkdagen.

  • 2.

    De Werkgroep stelt bij haar werkwijze als bedoeld onder artikel 4 lid 1 tevens vast welke criteria de werkgroep hanteert bij de beoordeling als genoemd in lid 1 van dit artikel. Deze criteria worden gepubliceerd en als bijlage meegezonden met de in artikel 5 lid 3 genoemde ontvangstbevestiging.

  • 3.

    Initiatieven waaruit blijkt dat activiteiten kunnen worden ondernomen die in strijd zijn met de wet, worden niet in behandeling genomen.

  • 4.

    Het oordeel van de Werkgroep wordt schriftelijk aan de initiatiefnemer medegedeeld. Onder schriftelijk wordt mede verstaan een e-mail.

  • 5.

    Over het oordeel zoals bedoeld in lid 4 van dit artikel kan niet worden gecorrespondeerd.

  • 6.

    Van een positief oordeel van de Werkgroep wordt een kopie aan de budgethouder verstrekt.

  • 7.

    Een positief oordeel van de Werkgroep kan door de budgethouder alleen worden geweigerd op basis van in dit artikel genoemde weigeringsgronden:

    • a.

      het initiatief/de initiatiefnemer voldoet niet aan de in artikel 4:25, lid 2 en 4:35, lid 1 en lid 2 van de Algemene wet bestuursrecht genoemde criteria.

    • b.

      als het beheer en onderhoud van eventueel voorgestelde fysieke verbeteringen van de leefomgeving door de gemeente niet kunnen worden gewaarborgd.

    • c.

      het initiatief plaatsvindt buiten de gemeente Leidschendam-Voorburg.

  • 8.

    Binnen 10 werkdagen na ontvangst van het oordeel genoemd onder lid 4 brengt de budgethouder schriftelijk de initiatiefnemer op de hoogte van zijn beslissing. Hiervan wordt een kopie verzonden aan de werkgroep.

  • 9.

    De initiatiefnemer en/of de Werkgroep kan een herziening van deze beslissing vragen van het College.

  • 10.

    Betalingen van een initiatiefbudget vindt plaats aan de hand van de werkelijke kosten voor het initiatief, voor ten hoogste de begrote kosten.

  • 11.

    In uitzonderingsgevallen kan van lid 1, lid 8 worden afgeweken, indien de spoedeisendheid van het initiatief daartoe aanleiding geeft en het initiatief niet meer dan € 1.000 behelst. Van deze uitzondering kan door de initiatiefnemer slechts één keer per jaar gebruik worden gemaakt. De budgethouder neemt het beheer over in overleg met de Werkgroep..

Artikel 7 Verplichtingen van de initiatiefnemer

  • 1.

    De initiatiefnemer zorgt ervoor dat het initiatiefbudget wordt besteed aan de uitvoering van het initiatief en administreert de uitgaven zorgvuldig, door middel van betaalbewijzen. De initiatiefnemer vervult een actieve rol bij de uitvoering van het initiatief.

  • 2.

    De initiatiefnemer doet zo spoedig mogelijk mededeling aan de Werkgroep van veranderde omstandigheden die van belang kunnen zijn voor de uitvoering van het initiatief.

  • 3.

    Een initiatief dient in ieder geval uiterlijk 31 december van het volgende subsidiejaar te zijn uitgevoerd.

  • 4.

    Aan het beheren van een initiatiefbudget kan door de Werkgroep de verplichting worden verbonden dat binnen een bepaalde termijn met de uitvoering van het initiatief wordt gestart.

Artikel 8 Vaststelling en betaling van de initiatiefbudgetten

  • 1.

    Binnen acht weken na uitvoering van het initiatief dient de initiatiefnemer een aanvraag tot vaststelling in bij de budgethouder met daarbij de bewijzen van de uitgaven.

  • 2.

    Betaling vindt plaats:

    • a.

      door in te kopen diensten en producten door de budgethouder te laten betalen;

    • b.

      op basis van facturen, in te dienen bij de budgethouder.

Artikel 9 Bestedingstermijn jaarbudget

  • 1.

    Een door het college aan een wijk ter beschikking gesteld jaarbudget ter uitvoering van deze verordening dient binnen twee jaar te zijn besteed.

  • 2.

    Het college bepaalt hoe de eventueel resterende budgetten worden bestemd. De werkgroep kan daartoe een voorstel indienen bij het College.

Artikel 10 Hardheidsclausule

Het college kan artikel 9 eerste lid buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang van de leefbaarheid in de wijk, buurt of straat te verbeteren of de sociale cohesie te versterken, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2016.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Subsidieverordening Budget Wijkinitiatieven gemeente Leidschendam-Voorburg 2016.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Leidschendam-Voorburg in zijn openbare vergadering van 29 maart 2016

de griffier, de voorzitter,

mr. G.A. van Egmond, drs. J.W. van der Sluijs

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van Leidschendam-Voorburg van 16 februari 2016

secretaris , burgemeester

B.J.D. Huykman, drs. J.W. van der Sluijs

Toelichting  

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

a. budget wijkinitiatieven (wijkbudget)

Het budget wijkinitiatieven is een subsidie in de zin van artikel 4:21 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De algemene bepalingen van de Awb zijn hierop van toepassing. In aanvulling daarop zijn de bepalingen van deze verordening van toepassing.

b. initiatief

De verordening is bedoeld voor alle initiatieven die de leefbaarheid van de wijk, buurt of straat vergroten. Vele initiatieven zijn denkbaar: verbeteren van de veiligheid van een plein of park, project voor jongeren die werkloos zijn, maatregelen om overlast van jongeren terug te dringen, speelplekken, hangplekken, buurtkrant, website van de wijk, wijkfeest, sportdag, bekostigen beplanting en bloembakken, presentjes voor nieuwe bewoners in de wijk, opstellen van leefregels voor de buurt en nieuwe manieren om alle bewoners bij de wijk te betrekken. De initiatiefbudgetten kunnen niet worden benut voor puur individuele projecten. Zie in dit verband de weigeringsgrond van artikel 6, lid 5.

c. initiatiefnemer(s)

De aanvrager of initiatiefnemer kan een individuele bewoner, een groep van bewoners uit een wijk of een ondernemer in de wijk zijn. De organisatievorm is niet van belang. Het kan gaan om een bestaande groep of bewonersorganisatie of om een speciaal voor het initiatief opgerichte groepen. Bewonersgroepen kunnen beschikken over rechtspersoonlijkheid. In dat geval is de rechtspersoon initiatiefnemer / aanvrager. Indien de bewonersgroep geen rechtspersoonlijkheid heeft, kan een deelnemer van de groep als contactpersoon namens de groep aangemerkt worden als initiatiefnemer / aanvrager.

g. Werkgroep

In de gemeente komt een Werkgroep bestaande uit inwoners van de gemeente en ondersteund door de gemeente. Deze Werkgroep geeft een advies op de aanvragen voor budget wijkinitiatieven. Voor werving van deze groep wordt een profielschets opgesteld en via een advertentie worden alle inwoners in de gelegenheid gesteld zich voor de Werkgroep aan te melden.

 

Artikel 2 Reikwijdte van de verordening

Eerste lid

Deze verordening is uitsluitend van toepassing op het budget wijkinitiatieven voor bewonersinitiatieven. Dit laat onverlet dat de algemene regels van de Awb ook van toepassing zijn.

 

Artikel 3 Bevoegdheid college en mandatering

Het college benoemt en ontslaat de voorzitter en drie leden van de Werkgroep, een commissie die advies geeft over de besteding van het budget wijkinitiatieven. Deze 4 personen kunnen maximaal 3 andere personen benoemen, de Werkgroep bestaat immers uit maximaal 7 leden. De tekst van het tweede lid maakt het mogelijk om mensen voor een kortere periode dan een volledige college periode (4 jaar) te benoemen. Dit maakt het mogelijk om mensen te vragen voor bijvoorbeeld een (kort) project.

 

Artikel 5 Aanvraag initiatiefbudget

Tweede lid

Het initiatief hoeft geen uitgewerkt plan te zijn. Daarom wordt gewerkt met een aanvraagformulier waarop een aantal verplichte indieningvereisten is opgenomen als omschrijving, uitvoering, planning, kostenraming e.a.. Waar nodig kan de gemeente de initiatiefnemer(s) adviseren en begeleiden bij het opstellen van een kostenraming. Een initiatief kan aan belang winnen, als het draagvlak heeft. Het aantonen van draagvlak kan op veel verschillende manieren. Er kan een handtekeningenlijst worden toegevoegd, een verslag van een vergadering, berichten op internet of e-mails. Het aantal medestanders is niet aan te geven: dat is afhankelijk van de aard en omvang van het initiatief.

 

Artikel 6 Verlening initiatiefbudget

Een initiatiefbudget wordt verleend aan een initiatiefnemer. De initiatiefnemer is een individuele bewoner, een groep bewoners of een ondernemer in de wijk, die een aanvraag heeft ingediend om een initiatief uit te voeren. Indien sprake is van een individuele bewoner als initiatiefnemer, dan wordt het initiatiefbudget op naam van deze individuele bewoner gezet. Bij een bewonersgroep als initiatiefnemer zijn er twee mogelijkheden. Indien de groep rechtspersoonlijkheid heeft, wordt het initiatiefbudget op naam van deze rechtspersoon gezet. Indien de groep geen rechtspersoonlijkheid heeft, wordt het initiatiefbudget op naam van een natuurlijk persoon gezet, zijnde de contactpersoon van deze groep bewoners.

In dit artikel wordt het proces van verlening beschreven.

De aanvragen worden door de Werkgroep getoetst aan de weigeringsgronden uit Algemene wet bestuursrecht en de subsidieverordening zoals beschreven in lid 7. Wanneer er geen gegronde redenen bestaan om een aanvraag te weigeren, wordt de aanvraag positief beoordeeld.

Lid 7 Weigeringsgronden

Een aanvraag kan ook gedeeltelijk worden ingewilligd en gedeeltelijk worden geweigerd.

Een aanvraag kan worden geweigerd op grond van de in artikelen 4:35 Awb genoemde gronden of de in deze verordening genoemde gronden worden geweigerd.

De weigering van een aanvraag om een initiatiefbudget dient uiteraard gemotiveerd te worden met vermelding van de weigeringsgrond(en).

Bij het overschrijden van het door het college vastgestelde subsidieplafond, moet de aanvraag worden geweigerd. (artikel 4:25 tweede lid Awb).

Tiende lid

Verlening van het initiatiefbudget vindt plaats op basis van de werkelijke kosten. Indien deze kosten niet van tevoren bekend zijn, wordt de subsidie verleend aan de hand van de begrote kosten, waarbij de afrekening plaatsvindt op basis van de werkelijke kosten ten tijde van de vaststelling.

 

Artikel 7 Verplichtingen van de initiatiefnemer

Derde lid

De initiatiefnemer is verantwoordelijk voor het creëren van draagvlak onder bewoners. In de toelichting bij artikel 5, lid 2 staat aangegeven op welke manier de initiatiefnemer dit kan aantonen.

 

Artikel 9 Bestedingstermijn jaarbudget

Eerste lid

Het kan voorkomen dat een door het college aan een wijk ter beschikking gestelde bedrag ter uitvoering van deze verordening niet geheel wordt verbruikt in datzelfde jaar. Dit kan twee oorzaken hebben: Enerzijds kan het zijn dat niet al het geld in de vorm van een initiatiefbudget wordt verstrekt. Anderzijds kan het zijn dat ten behoeve van een initiatief aanvankelijk een hoger bedrag is verleend dan uiteindelijk wordt vastgesteld. Beide vormen (al dan niet samen) leiden tot onderschrijding van het jaarbedrag van een wijk.

Het doel van deze bepaling is om te voorkomen dat deze onderschrijdingen tot in het oneindige kunnen worden opgespaard. De onderschrijding in een jaar moet in ieder geval in het daarop volgende jaar door de betreffende wijk worden besteed. Dat wil zeggen naar aanleiding van de vaststelling zijn betaald.

Tweede lid

Onderschrijdingen mogen in het daaropvolgende jaar worden besteed. Ingeval deze subsidieverordening wordt ingetrokken beslist het college over de bestemming van de resterende middelen.

 

Artikel 10 Hardheidsclausule

Artikel 10 maakt het mogelijk dat het college in bijzondere gevallen van de bepalingen in deze verordening kan afwijken