Organisatie | Lelystad |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Lelystad houdende regels omtrent ondergrondse infrastructuren Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren gemeente Lelystad 2017 |
Citeertitel | Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren gemeente Lelystad |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Toelichting |
Deze verordening vervangt de Telecommunicatieverordening 2010.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-01-2017 | toelichting | 22-11-2016 | 160017224 | ||
15-12-2016 | 05-01-2017 | Nieuwe regeling | 22-11-2016 | 160017224 |
De raad van de gemeente Lelystad,
op voorstel van het college van de gemeente Lelystad d.d. 18 oktober 2016;
de “Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren Lelystad 2017” (hierna: AVOI) vast te stellen;
Algemene verordening inzake werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en leidingen in gemeente Lelystad” (Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren Lelystad 2017)
HOOFDSTUK 1: ALGEMENE BEPALINGEN
In deze verordening wordt verstaan onder:
transformator-, schakel-, verdeel- en onderstations die onderdeel uitmaken van een net of netwerk, als bedoeld in onderdeel h. van dit artikel, die bovengronds in de openbare ruimte worden geplaatst;
verbod voor het uitvoeren van breek- en werkzaamheden in de grond, geldend onder andere bij extreme weersomstandigheden of bij evenementen;
degene op wie een gedoogplicht rust als bedoeld in artikel 5.2, eerste lid,
van de Telecommunicatiewet, een publiekrechtelijke vergunning of een privaatrechtelijke overeenkomst;
degene, waaronder de netbeheerder, onder wiens verantwoordelijkheid of leiding (graaf)werkzaamheden worden verricht;
besluit van burgemeester en wethouders op een aanvraag op grond van artikel 5.4 lid 1 van de Telecommunicatiewet van voorgenomen werkzaamheden inzake kabels ten dienste van een openbaar elektronisch communicatienetwerk;
kabels of leidingen als onderdeel van een openbaar net(werk), daaronder mede begrepen de daarmee verbonden transformator-, schakel-, verdeel- en onderstations, voorzieningen (afsluiters, brandkranen, lassen, enzovoorts) en andere hulpmiddelen, behoudens voor zover deze verbindingen en hulpmiddelen liggen binnen de installatie van een producent of van een afnemer en tevens omvattende lege buizen, ondergrondse ondersteuningswerken en beschermingswerken; voorbeelden van deze kabels of leidingen zijn kabels als bedoeld in de Telecommunicatiewet, elektriciteitskabels (koppel-, transport- en distributiekabels), gasleidingen (transport-, distributie- en dienstleidingen), waterleidingen en kabels of leidingen ten behoeve van industriële netwerken;
de rechtspersoon die acteert als beheerder van een net of netwerk voor de levering van elektriciteit, gas, water, aardwarmte of WKO (Warmte Koude Opslag), dan wel aanbieder is van een (al dan niet openbaar) elektronisch communicatienetwerk;
samenstel van ondergrondse kabels of leidingen, bestemd voor het transport van vaste, vloeibare of gasvormige stoffen, van energie of van informatie (een elektronisch communicatienetwerk als bedoeld in artikel 1.1. onder e en h van de Telecommunicatiewet);
i.niet-openbare kabels of leidingen:
kabels of leidingen (dan wel het netwerk waartoe deze kabels of leidingen behoren) die niet gebruikt worden om openbare diensten aan te bieden;
openbare gronden, als genoemd in artikel 1.1, onder aa, van de Telecommunicatiewet;
digitaal systeem dat de gemeente gebruikt om meldingen, vergunningen en instemmingen van werkzaamheden aan kabels en/of leidingen en alles wat daarmee samenhangt te verwerken;
werkzaamheden, zoals genoemd in onderdeel n. van dit artikel, voor
reparatie of onderhoud waarvan uitstel niet mogelijk is als een ernstige
belemmering of storing van de dienstverlening in het betreffende
besluit van burgemeester en wethouders op een aanvraag van voorgenomen werkzaamheden inzake kabels of leidingen, uitgezonderd voor kabels ten dienste van een openbaar elektronisch communicatienetwerk;
handmatige of mechanische (graaf)werkzaamheden, waaronder ook begrepen hetopbreken en herstellen van de sleufbedekking en sleufloze technieken, in of op openbare grond in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels of leidingen;
o.werkzaamheden van minder ingrijpende aard:
werkzaamheden, zoals genoemd in onderdeel n. van dit artikel, met een gezamenlijke tracélengte tot 25 meter en waarbij geen wegen, watergangen of groenvoorzieningen (met uitzondering van gazon) volledig worden gekruist en/of bovengrondse voorzieningen worden geplaatst;
het aanbrengen of verwijderen van kabels of leidingen in reeds aangebrachte voorzieningen;
het maken van maximaal twee opbrekingen met elk een afmeting van maximaal 2 m².
HOOFDSTUK 2: WERKZAAMHEDEN INZAKE KABELS OF LEIDINGEN, UITGEZONDERD KABELS TEN DIENSTE VAN EEN OPENBAAR ELEKTRONISCH COMMUNICATIENETWERK
Artikel 4. Reikwijdte van hoofdstuk 2 van deze verordening
Hoofdstuk 2 is van toepassing op werkzaamheden in of op openbare gronden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels of leidingen, met uitzondering van werkzaamheden die onder de reikwijdte van hoofdstuk 3 vallen.
Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning, zoals bedoeld in onderdeel m. van artikel 1, werkzaamheden uit te voeren in of op openbare gronden inzake de aanleg, instandhouding of opruiming van kabels of leidingen of bovengrondse voorzieningen, zoals bedoeld in onderdeel a. van artikel 1, te plaatsen.
Spoedeisende werkzaamheden, als bedoeld in onderdeel l. van artikel 1, dienen voorafgaand aan de start van de werkzaamheden gemeld te worden. Als een melding vooraf niet mogelijk is, moet de melding uiterlijk binnen een werkdag na de start van de uitvoering gemotiveerd worden gedaan aan burgemeester en wethouders.
Betreft het een aanvraag waarbij meerdere gedoogplichtigen, zoals bedoeld in onderdeel c. van artikel 1, zijn betrokken dan beslissen burgemeester en wethouders binnen acht weken na de dag van ontvangst van de volledige aanvraag zoals bedoeld in artikel 12, aangevuld met de schriftelijke instemmingen van de andere gedoogplichte(n).
Indien een beschikking niet binnen acht weken kan worden gegeven, delen burgemeester en wethouders dit schriftelijk aan de aanvrager mede en noemt het daarbij een redelijke termijn waarbinnen de vergunning wel tegemoet kan worden gezien. Deze redelijke termijn is gelet op artikel 4:14 van de Algemene wet bestuursrecht niet langer dan acht weken.
Het verstrekken van een vergunning kan door burgemeester en wethouders worden geweigerd in het belang van:
Artikel 8. Wijzigen of intrekken vergunning
Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning wijzigen of intrekken, indien:
na het verlenen van de vergunning naar het oordeel van burgemeester en wethouders gegronde aanleiding bestaat te veronderstellen dat het van kracht blijven van de vergunning onaanvaardbare schadelijke gevolgen heeft voor mens, natuur of milieu en hieraan door het stellen van nadere voorschriften en beperkingen aan de verleende vergunning niet kan worden tegemoetgekomen;
HOOFDSTUK 3: WERKZAAMHEDEN INZAKE KABELS TEN DIENSTE VAN EEN OPENBAAR ELEKTRONISCH COMMUNICATIENETWERK
Artikel 9. Reikwijdte van hoofdstuk 3 van deze verordening
Hoofdstuk 3 is van toepassing op werkzaamheden in of op openbare gronden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van:
Artikel 10. Instemmingsvereiste
Als de werkzaamheden ook betrekking hebben op openbare gronden van een andere gedoogplichtige dan de gemeente en/of als er tevens een aanvraag voor een vergunning al dan niet bij een ander bestuursorgaan op grond van een andere wet is ingediend, dan stelt de aanvrager burgemeester en wethouders hiervan op de hoogte.
Spoedeisende werkzaamheden, als bedoeld in onderdeel l. van artikel 1, dienen voorafgaand aan de start van de werkzaamheden gemeld te worden. Als een melding vooraf niet mogelijk is, moet de melding uiterlijk binnen een werkdag na de start van de uitvoering gemotiveerd worden gedaan aan burgemeester en wethouders. Indien achteraf blijkt dat de uitgevoerde werkzaamheden instemmingsplichtig zijn, dient er alsnog een instemmingsbesluit aangevraagd te worden.
Indien een beschikking niet binnen acht weken kan worden gegeven, delen burgemeester en wethouders dit schriftelijk aan de aanvrager mede en noemen daarbij een redelijke termijn waarbinnen het instemmingsbesluit wel tegemoet kan worden gezien. Deze redelijke termijn is gelet op artikel 5.4 lid 2 van de Telecommunicatiewet niet langer dan acht weken.
HOOFDSTUK 4: AANVRAGEN EN MELDEN VAN GRAAFWERKZAAMHEDEN
Artikel 12. Gegevensverstrekking
Artikel 13. Voorschriften en beperkingen
Burgemeester en wethouders kunnen aan de vergunning, het instemmingsbesluit en aan meldingsplichtige werkzaamheden nadere voorschriften of beperkingen verbinden in het belang van:
de ondergrondse ordening, waaronder mede verstaan wordt het zo min mogelijk hinder veroorzaken voor reeds in de grond aanwezige werken, het niet in gevaar brengen of zonder noodzaak bemoeilijken van deze werken, waaronder mede verstaan worden werken ten behoeve van de riolering en de levering of het transport van elektronische informatie, gas, water en elektriciteit.
De grondroerder is verplicht na het einde van de werkzaamheden de grond, eventuele verhardingen en beplanting terug te brengen in de staat, waarin deze vlak voor aanvang van de werkzaamheden wordt aangetroffen, tenzij burgemeester en wethouders vooraf hebben aangegeven hier (gedeeltelijk) zelf zorg voor te willen dragen.
Artikel 14. (Mede)gebruik van voorzieningen en vooroverleg
Een grondroerder maakt op verzoek van burgemeester en wethouders bij de aanleg van kabels of leidingen in openbare gronden zoveel mogelijk (mede)gebruik van bestaande, hetzij door overige netbeheerders dan wel door of in opdracht van burgemeester en wethouders aangelegde, voorzieningen. Indien dit technisch haalbaar is en medegebruik geen belemmering vormt voor de veiligheid, toegankelijkheid en leveringszekerheid.
Een vooroverleg dan wel een door burgemeester en wethouders geïnitieerd overleg naar aanleiding van een aanvraag voor vergunning of instemmingsbesluit is er mede op gericht te bepalen of en zo ja langs welke delen van het tracé gebruik kan worden gemaakt van bestaande voorzieningen als bedoeld in het eerste lid.
HOOFDSTUK 6: HANDHAVINGS- EN TOEZICHTBEPALINGEN
Artikel 21. Toezicht en handhaving
Indien burgemeester en wethouders vaststellen dat de verplichtingen van deze verordening niet zijn nagekomen, kunnen burgemeester en wethouders besluiten handhavend op te treden dan wel legalisatie achteraf van de ontstane situatie verlangen met inachtneming van de bepalingen zoals vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht. Indien blijkt dat de uitgevoerde werkzaamheden zijn gemeld maar dat hiervoor een vergunning of instemmingsbesluit is vereist, is dit artikel van overeenkomstige toepassing.
HOOFDSTUK 7: OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 23. Overgangsbepalingen
De verordening, genoemd onder artikel 22, lid 2, en de Algemene plaatselijke verordening (APV) blijven van kracht op instemmings- en vergunningsverzoeken en meldingen waarop reeds krachtens diezelfde verordeningen is beslist, maar waarvan de uitvoering op het moment van inwerkingtreding van deze verordening nog niet is gerealiseerd.