Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Haaksbergen

Nadere regels maatschappelijke ondersteuning Haaksbergen (4.33e)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHaaksbergen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNadere regels maatschappelijke ondersteuning Haaksbergen (4.33e)
CiteertitelNadere regels maatschappelijke ondersteuning Haaksbergen
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpgeen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Artikel 2 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Haaksbergen
  2. Artikel 3 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Haaksbergen
  3. Artikel 5 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Haaksbergen
  4. Artikel 12 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Haaksbergen
  5. Algemene wet bestuursrecht

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201708-12-2017Nieuwe regeling

21-12-2016

Gemeenteblad, nr. 184412, 28 december 2016

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Nadere regels maatschappelijke ondersteuning Haaksbergen (4.33e)

 

 

 

 

Nadere regels maatschappelijke ondersteuning Haaksbergen (4.33e)  

 

Samenvatting

Deze nadere regels geven een uitwerking van de artikelen 2, 3, 5 en 12 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Haaksbergen

 

Burgemeester en wethouders van Haaksbergen;

 

Wettelijke basis: bepalingen van Verordening maatschappelijke ondersteuning Haaksbergen (artikelen 2, 3, 5 en 12) en de Algemene wet bestuursrecht.

 

Besluit:

Vast te stellen de Nadere regels maatschappelijke ondersteuning Haaksbergen

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze nadere regels wordt verstaan onder:

  • a.

    gesprek: gesprek in het kader van het onderzoek als bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, van de Wmo 2015;

  • b.

    melding: melding aan het college als bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, van de Wmo 2015;

  • c.

    verordening: Verordening maatschappelijke ondersteuning Haaksbergen;

  • d.

    CIMOT: Centrale Toegang Maatschappelijke Opvang Twente: het loket van centrale toegang tot opvang en beschermd wonen Twente waar cliënt gemeld kan worden voor maatschappelijke ondersteuning voor opvang en beschermd wonen en die deze melding verder in behandeling kan nemen.

Hoofdstuk 2 Procedureregels aanvraag maatschappelijke ondersteuning (uitwerking artikelen 2 en 3 verordening)

Artikel 2. Melding hulpvraag

  • 1.

    Een cliënt kan een hulpvraag bij het college melden.

  • 2.

    Het college bevestigt de ontvangst van een melding schriftelijk.

  • 3.

    In spoedeisende gevallen als bedoeld in artikel 2.3.3 van de Wmo 2015 treft het college na de melding onverwijld een tijdelijke maatwerkvoorziening in afwachting van de uitkomst van het onderzoek.

Artikel 3. Cliëntondersteuning

  • 1.

    Het college zorgt ervoor dat ingezetenen een beroep kunnen doen op kosteloze cliëntondersteuning, waarbij het belang van de cliënt uitgangspunt is.

  • 2.

    Het college wijst de cliënt voor het onderzoek, bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, van deWmo 2015, op de mogelijkheid gebruik te maken van gratis cliëntondersteuning.

Artikel 4. Vooronderzoek; indienen persoonlijk plan

  • 1.

    Het college verzamelt alle voor het onderzoek, bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, van de Wmo 2015, van belang zijnde en toegankelijke gegevens over de cliënt en zijn situatie en maakt zo spoedig mogelijk met hem een afspraak voor een gesprek.

  • 2.

    Voor het gesprek verschaft de cliënt het college alle overige gegevens en bescheiden die naar het oordeel van het college voor het onderzoek nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen. De cliënt verstrekt in ieder geval een identificatiedocument als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage.

  • 3.

    Als de cliënt genoegzaam bekend is bij de gemeente, kan het college in overeenstemming met de cliënt afzien van een vooronderzoek als bedoeld in het eerste en tweede lid.

  • 4.

    Het college brengt de cliënt op de hoogte van de mogelijkheid om een persoonlijk plan als bedoeld in artikel 2.3.2, tweede lid, van de Wmo 2015 op te stellen en stelt hem gedurende zeven dagen na de melding in de gelegenheid het plan te overhandigen.

Artikel 5. Gesprek

  • 1.

    Voor zover noodzakelijk onderzoekt het college zo spoedig mogelijk na het vooronderzoek in een gesprek met deskundigen en de cliënt:

    • a.

      de behoeften, persoonskenmerken en voorkeuren van de cliënt;

    • b.

      het gewenste resultaat van het verzoek om ondersteuning;

    • c.

      de mogelijkheden om op eigen kracht of met gebruikelijke hulp of algemeen gebruikelijke voorzieningen zijn zelfredzaamheid of zijn participatie te handhaven of te verbeteren, of te voorzien in zijn behoefte aan beschermd wonen of opvang;

    • d.

      de mogelijkheden om met mantelzorg of hulp van andere personen uit zijn sociaal netwerk te komen tot verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie, of te voorzien in zijn behoefte aan beschermd wonen of opvang;

    • e.

      de behoefte aan maatregelen ter ondersteuning van de mantelzorger van de cliënt;

    • f.

      de mogelijkheden om met gebruikmaking van een algemene voorziening, zoals opgenomen in het beleidsplan, bedoeld in artikel 2.1.2 van de Wmo 2015, of door het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten te komen tot verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie, of de mogelijkheden om met gebruikmaking van een algemene voorziening te voorzien in zijn behoefte aan beschermd wonen of opvang;

    • g.

      de mogelijkheden om door middel van samenwerking met zorgverzekeraars en zorgaanbieders als bedoeld in de Zorgverzekeringswet en partijen op het gebied van publieke gezondheid, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen, te komen tot een zo goed mogelijk afgestemde dienstverlening met het oog op de behoefte aan verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie of aan beschermd wonen of opvang;

    • h.

      de mogelijkheid om een maatwerkvoorziening te verstrekken;

    • i.

      welke bijdragen in de kosten de cliënt met toepassing van het bepaalde bij of krachtens artikel 2.1.4 van de Wmo 2015 verschuldigd zal zijn, en

    • j.

      de mogelijkheden om te kiezen voor de verstrekking van een pgb, waarbij de cliënt in begrijpelijke bewoordingen wordt ingelicht over de gevolgen van die keuze.

  • 2.

    Als de cliënt een persoonlijk plan als bedoeld in artikel 4, vierde lid, van deze nadere regels aan het college heeft overhandigd, betrekt het college dat plan bij het onderzoek, bedoeld in het eerste lid.

  • 3.

    Het college informeert de cliënt over de gang van zaken bij het gesprek, diens rechten en plichten en de vervolgprocedure en vraagt de cliënt toestemming om zijn persoonsgegevens te verwerken.

  • 4.

    Als de hulpvraag genoegzaam bekend is, kan het college onverminderd het bepaalde in artikel 2.3.2 van de Wmo 2015, in overleg met de cliënt afzien van een gesprek.

Artikel 6. Verslag

  • 1.

    Het college zorgt voor schriftelijke verslaglegging van het onderzoek.

  • 2.

    Binnen 14 werkdagen na het gesprek verstrekt het college aan de cliënt een verslag van de uitkomsten van het onderzoek.

  • 3.

    Opmerkingen of latere aanvullingen van de cliënt worden aan het verslag toegevoegd.

Artikel 7. Aanvraag

  • 1.

    Een cliënt kan een aanvraag om een maatwerkvoorziening schriftelijk indienen bij het college.

  • 2.

    Een aanvraag wordt ingediend door middel van een door het college vastgesteld aanvraagformulier.

  • 3.

    Het college kan een ondertekend verslag van het gesprek aanmerken als aanvraag als de cliënt dat op het verslag heeft aangegeven.

Artikel 8. Advisering

Het college kan een door hem daartoe aangewezen adviesinstantie om advies vragen als het dit van belang acht voor de beoordeling van de aanvraag om een maatwerkvoorziening.

Artikel 9. Beschermd wonen en opvang

Indien uit het onderzoek als bedoeld in artikel 2.3.2 van de Wmo 2015 blijkt dat de cliënt opvang of beschermd wonen nodig heeft, meldt het college deze situatie bij de CIMOT. Vanuit het CIMOT wordt, samen met het college van de gemeente van herkomst en de melder de noodzaak beoordeeld. Indien een voorziening in de vorm van opvang of beschermd wonen noodzakelijk is, realiseert het college bij voorkeur een plek in de gemeente van herkomst.

Hoofdstuk 3 Regels voor pgb (uitwerking artikel 5 van de verordening)

Artikel 10. Pgb-plan

De cliënt die in aanmerking wenst te komen voor een maatwerkvoorziening in de vorm van een pgb, dient een pgb plan in bij het college. Het pgb plan voldoet minimaal aan de volgende vereisten:

  • a.

    cliënt motiveert waarom hij de maatwerkvoorziening als pgb geleverd wenst te krijgen;

  • b.

    cliënt toont aan dat de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en/of andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren veilig, doeltreffend en cliëntgericht worden verstrekt en dat ze geschikt zijn voor het doel waarvoor het pgb wordt verstrekt;

  • c.

    cliënt toont de prijs van de maatwerkvoorziening, de inzet en geeft aan welk resultaat daarmee wordt behaald;

  • d.

    cliënt noemt de leverancier van de maatwerkvoorziening en toont aan dat de leverancier bereid is de maatwerkvoorziening tegen de genoemde prijs te leveren;

  • e.

    cliënt toont aan dat de leverancier van deze maatwerkvoorziening daartoe is opgeleid en of de leverancier van de maatwerkvoorziening behoort tot het sociaal netwerk van de cliënt.

Hoofdstuk 4 Nadere regels waardering mantelzorgers (uitwerking artikel 12 van de verordening)

Artikel 11. Nadere regels waardering mantelzorgers

De jaarlijkse blijk van waardering voor mantelzorgers van cliënten in de gemeente Haaksbergen kan bestaan uit – onder meer – :

  • a.

    een uitnodiging voor de dag van de mantelzorger;

  • b.

    gezamenlijke koffie/borrel;

  • c.

    het verstrekken van een cadeaubon of boeket bloemen.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 12. Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze nadere regels treden in werking op 1 januari 2017.

  • 2.

    Op het moment dat deze nadere regels in werking treden, worden de op 1 december 2015 vastgestelde Nadere regels maatschappelijke ondersteuning Haaksbergen ingetrokken.

Artikel 13. Citeertitel

Deze nadere regels worden aangehaald als: Nadere regels maatschappelijke ondersteuning Haaksbergen.

 

Haaksbergen, 21 december 2016

 

M.E. Kragting-de Groot

G.J. Kok MDR

secretaris

burgemeester