Samenvatting
Deze verordening bevat de kaders voor het heffen van toeristenbelasting
De gemeenteraad van Haaksbergen;
Voorstel van het college van: 22 november 2016
Wettelijke basis: bepalingen van de Gemeentewet (artikel 224) en de Algemene
wet bestuursrecht.
Besluit:
Vast te stellen de Verordening toeristenbelasting 2017
Artikel 1 Belastbaar feit
Onder de naam 'toeristenbelasting' wordt een directe belasting geheven voor
het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een
vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met
een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn
ingeschreven.
Artikel 2 Belastingplicht
- 1.
Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als
bedoeld in artikel 1 in hem ter beschikking staande ruimten dan wel op
hem ter beschikking staande terreinen.
- 2.
De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op
degene, ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd
wordt.
- 3.
Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan
te wijzen, is belastingplichtig degene die overeenkomstig het bepaalde
in artikel 1 verblijf houdt.
Artikel 3 Vrijstellingen
De toeristenbelasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:
- a.
door degene, die:
- 1.
van degene die verblijft in een toegelaten instelling als
bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet toelating
zorginstellingen;
- 2.
verblijf houdt in een gemeubileerde woning indien hij ter
zake van het verblijf in of het ter beschikking houden van
die woning forensenbelasting is verschuldigd;
- b.
van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de
Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de
zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en
voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 1 van
deze verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan
opvang Asielzoekers.
Artikel 4 Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het
belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal
overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten dat zij
verblijf houden.
Artikel 5 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing
- 1.
Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:
- a.
vakantieonderkomens: woningen en andere verblijven, niet-zijnde
mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd
voor en gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere
recreatieve doeleinden;
- b.
mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto’s,
toercaravans en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke
voertuigen die bestemd zijn dan wel gebezigd worden als verblijf
voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;
- c.
verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of gedeelten
daarvan, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans,
die niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en
andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van
het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur
aangeboden;
- d.
vaste jaarplaats: een gehuurd terrein of terreingedeelte,
gelegen op een kampeerterrein, dat bestemd is voor het gedurende
een jaar hebben van een zelfde mobiel kampeeronderkomen of
stacaravan, dat doorgaans na afloop van het jaar niet wordt
verwijderd, voor het gebruik door de huurders voor toeristische
of recreatieve doeleinden gedurende de totale huurperiode;
- e.
vaste seizoenplaats: een gehuurd terrein of terreingedeelte,
gelegen op een kampeerterrein, dat bestemd is voor het gedurende
een seizoen hebben van een zelfde mobiel kampeeronderkomen of
stacaravan, dat doorgaans na afloop van het seizoen niet wordt
verwijderd en waarin het gedurende de winterperiode niet
toegestaan is om te overnachten voor het gebruik door de
huurders voor toeristische of recreatieve doeleinden gedurende
de totale huurperiode;
- f.
seizoenplaats: een gehuurd terrein of terreingedeelte, gelegen
op een kampeerterrein, waar gedurende het seizoen een zelfde
mobiel kampeeronderkomen is geplaatst, en dat na afloop van het
seizoen van de plaats wordt verwijderd, voor het gebruik door de
huurders voor toeristische of recreatieve doeleinden gedurende
de totale huurperiode;
- g.
toeristische plaats: een terrein of terreingedeelte, gelegen op
een kampeerterrein, dat bestemd is voor het gedurende een jaar
of seizoen plaatsen van steeds wisselende mobiele
kampeeronderkomens;
- h.
kampeerterrein: terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk
ingericht, en volgens die inrichting bestemd, om daarop
gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van
mobiele kampeeronderkomens en stacaravans merendeels ten behoeve
van recreatief verblijf;
- i.
een groepsaccommodatie: een gebouw of een deel van een gebouw
welke blijvend bestemd is voor tijdelijk recreatief
nachtverblijf door groepen van 20 of meer personen, waarbij
wordt overnacht in slaapzalen en/of grote slaapkamers waar een
dagverblijf beschikbaar is waarin gasten mede huishoudelijke
werkzaamheden kunnen verrichten en waarbij kenmerkend is het
gemeenschappelijk gebruik van sanitaire voorzieningen, keuken,
verblijfsruimten en slaapzalen/grote slaapkamers;
- j.
arrangement: een reservering op een toeristische plaats voor een
gezin, echtpaar of samen reizende personen gedurende een vooraf
vastgelegde periode van minimaal vier weken voor een vast
huurbedrag;
- k.
- l.
voorseizoenarrangement: een arrangement lopend vanaf het begin
van het kampeerseizoen en eindigend aan het eind van de maand
juni;
- m.
verlengd voorseizoenarrangement: een arrangement lopend vanaf
het begin van het kampeerseizoen en eindigend in de eerste helft
van de maand juli;
- n.
naseizoenarrangement: een arrangement met een looptijd van
ongeveer twee maanden, startend na het hoogseizoen en eindigend
bij de afloop van het kampeerseizoen;
- 2.
Voor mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste jaar- en
seizoenplaatsen, seizoenplaatsen en toeristische plaatsen kan het aantal
overnachtingen bedoeld in artikel 4 op een bij de aangifte gedaan
verzoek van de belastingplichtige forfaitair worden vastgesteld.
- 3.
Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot:
- a.
mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste jaarplaatsen,
vaste
seizoenplaatsen, seizoenplaatsen en gebezigd voor recreatief
gebruik, bepaald op 2,3
- b.
mobiele kampeeronderkomens op seizoen-, of toeristische plaatsen
en gebezigd voor recreatief gebruik, bepaald op:
1. 2,3, indien sprake is van een voorseizoenarrangement;
2. 2,3, indien sprake is van een verlengd
voorseizoenarrangement;
3. 2,3, indien sprake is van een naseizoenarrangement;
4. 2,3, indien sprake is van een maandarrangement.
- 4.
Het aantal malen dat door de in het derde lid bedoelde personen is
overnacht, wordt:
- a.
in geval van het derde lid, sub a, bepaald op 53
- b.
in geval van het derde lid, sub b, bepaald op:
1. 30, indien sprake is van een voorseizoenarrangement
2. 39, indien sprake is van een verlengd
voorseizoenarrangement
3. 18, indien sprake is van een naseizoenarrangement
4. 12, indien sprake is van een maandarrangement.
- 5.
In afwijking van het tweede lid wordt het forfait niet toegepast op
verblijf in mobiele kampeeronderkomens en stacaravans, die niet door
dezelfde persoon of personen worden gehuurd voor de gehele jaar-,
seizoens- of arrangementenperiode, doch steeds worden gehuurd door
wisselende verblijfhoudenden voor een korte periode.
Artikel 6 Belastingtarief
- 1.
Het tarief bedraagt per persoon, per overnachting € 1,52.
- 2.
In afwijking van het eerste lid, bedraagt het tarief per persoon, per
overnachting in een mobiel kampeeronderkomen, stacaravan en/of
groepsaccommodatie € 1,07.
Artikel 7 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 8 Wijze van heffing
De toeristenbelasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 9 Aanslaggrens
Belastingaanslagen van minder dan € 10,-- worden niet opgelegd.
Artikel 10 Termijnen van betaling
- 1.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990
moeten de voorlopige aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen
waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de
maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de
tweede twee maanden later.
- 2.
De overige aanslagen moeten worden betaald binnen één maand na de
dagtekening van het aanslagbiljet.
- 3.
Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van
de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde
beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van
overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd
met de vaststelling van de aanslag.
- 4.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de voorgaande
leden.
Artikel 11 Nadere regels door het dagelijks bestuur van het Gemeentelijk
Belastingkantoor Twente
Het dagelijks bestuur van het Gemeentelijk Belastingkantoor Twente kan
nadere regels geven over de heffing en invordering van de
toeristenbelasting.
Artikel 12 Geen kwijtschelding
Bij de invordering van de toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding
verleend.
Artikel 13 Aanmeldingsplicht
- 1.
De belastingplichtige bedoeld in artikel 2, eerste lid, is gehouden,
voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze
verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te
melden aan de door het college aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in
artikel 232, vierde lid, onderdelen a, van de Gemeentewet.
- 2.
De verplichting als bedoeld in het voorgaande lid geldt niet voor de
belastingplichtige die met betrekking tot het jaar voorafgaand aan het
belastingjaar in de heffing van de toeristenbelasting betrokken is.
Artikel 14 Registratieplicht
- 1.
De belastingplichtige is gehouden per belastingjaar verblijfhoudenden te
registreren in een vanwege de heffingsambtenaar kosteloos ter
beschikking gesteld nachtverblijfregister.
- 2.
Het nachtverblijfregister bevat met betrekking tot ieder aan wie
gelegenheid tot het overnachten wordt verschaft gegevens ten minste
betreffende:
- a.
naam, adres en woonplaats;
- b.
samenstelling van het gezin of de groep waarmee men reist;
- c.
datum van aankomst en datum van vertrek;
- d.
het aantal overnachtingen ter zake waarvan belasting
verschuldigd is.
- 3.
De in artikel 232, vierde lid, onderdeel a, van de Gemeentewet, bedoelde
ambtenaar is bevoegd voor bepaalde gevallen of groepen van gevallen van
de in het eerste lid bedoelde verplichting gehele of gedeeltelijke
ontheffing te verlenen, zo nodig onder door hem te stellen
voorwaarden.
- 4.
Met betrekking tot verblijf, ter zake waarvan de belasting wordt geheven
naar een forfaitaire regeling, is de in het eerste lid genoemde
verplichting beperkt tot de in het tweede lid, onder a genoemde
gegevens.
Artikel 15 Overgangsrecht
De Verordening toeristenbelasting 2016 van 16 december 2015 wordt
ingetrokken met ingang van de in artikel 16, tweede lid, genoemde datum van
ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op
de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Artikel 16 Inwerkingtreding
- 1.
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2017.
- 2.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2017.
Artikel 17 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening toeristenbelasting
2017.